Gelet op het in 4.6. overwogene moet de werkelijke huurprijs worden vastgesteld en wordt niet uitgegaan van de fictieve uitspraak. Om deze werkelijke huurprijs te kunnen vaststellen en om zo te kunnen vaststellen of sprake is van een huurachterstand dienen de volgende vragen beantwoord te worden:
1. Wat was de werkelijke huurprijs op 30 juni of een ander tijdstip in de jaren 2010,
2011, 2012 en 2013;
2. Is per 1 juli of een ander tijdstip in de jaren 2010, 2011, 2012 en 2013 een
huurprijsverhoging aangezegd?
3. Is in de jaren 2010, 2011, 2012 en 2013 een huurverhoging tot stand gekomen?
4. Welke huurprijs hebben de huurders in 2010, 2011, 2012 en 2013 betaald?
5. Voor het geval een huurverhoging is aangezegd in de jaren 2010, 2011, 2012 en
2013, hebben huurders die geaccepteerd en zo neen, is dan de rappelprocedure
gevolgd?
6. Is de huurprijs van januari 2014 gewijzigd ten opzichte van de huurprijs in
december 2013?
7. Waarom is in de huurverhogingsaanzegging per 1 juli 2014 sprake van een
huurprijs van € 551,39 en niet van € 550,--?
De kantonrechter gaat uit van kale huurprijzen bij het beantwoorden van de vragen. Wanneer servicekosten verschuldigd zijn en wel of niet zijn betaald, kan daarvan apart een overzicht worden verstrekt.