beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer / rekestnummer: C/10/502802 / KG RK 16-1079
Beschikking van de voorzieningenrechter van 11 augustus 2016
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster]
,
gevestigd te Rotterdam,
verzoekster,
advocaat mr. R.A.A. Maat te Goes,
1. de stichting
[verweerder1]
,
kantoorhoudende te Ooltgensplaat, gemeente Goeree-Overflakkee,
advocaat mr. A. Quispel te Oud-Beijerland,
2. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR TOFAM,
kantoorhoudende te Ooltgensplaat, gemeente Goeree-Overflakkee,
advocaat mr. A. Quispel te Oud-Beijerland,
3. [verweerder3]
[verweerder3]
,
wonende althans zaak doende te [woonplaats] ,
advocaat mr. A. Quispel te Oud-Beijerland,
4. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR SENS BEHEER,
kantoorhoudende te Ooltgensplaat, gemeente Goeree-Overflakkee,
advocaat mr. A. Quispel te Oud-Beijerland,
5. de stichting
STICHTING BEHEER EN EXPLOITATIE ACTIVA,
kantoorhoudende te Ooltgensplaat, gemeente Goeree-Overflakkee,
advocaat mr. A. Quispel te Oud-Beijerland,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DVRG REAL ESTATE HOLDING B.V.,
voor opheffing van haar vestiging kantoorhoudende te Ooltgensplaat,
gemeente Goeree-Overflakkee,
advocaat mr. A. Quispel te Oud-Beijerland,
7. [verweerder7]
[verweerder7]
,
wonende althans zaak doende te [woonplaats] ,
advocaat mr. A. Quispel te Oud-Beijerland,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder8]
,
kantoorhoudend te [woonplaats] ,
niet verschenen,
9. [verweerder9],
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. A. Quispel te Oud-Beijerland,
10. [verweerder10],
wonende althans gevestigd te [woonplaats] ,
advocaat mr. A. Quispel te Oud-Beijerland,
11. [verweerder11],
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. A. Quispel te Oud-Beijerland,
12. [verweerder12],
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. A. Quispel te Oud-Beijerland,
13. [verweerder13],
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. A. Quispel te Oud-Beijerland,
14. [verweerder14],
wonende te [woonplaats] ,
15. [verweerder15],
advocaat mr. A. Quispel te Oud-Beijerland,
wonende te [woonplaats] ,
16. ALLE THANS ONBEKENDE BEWONERS C.Q. HUURDERS C.Q. ONBEKENDE GEBRUIKERS C.Q. ONBEKENDE ONDERHUURDERS EN/OF AL DIEGENEN DIE KRACHTENS ENIG RECHT VERBLIJVEN DAN WEL KANTOOR HOUDEN TE [adres] ,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna verzoekster en verweerders genoemd worden.
5 De beoordeling
5.1.
Een in de hypotheekakte opgenomen huurbeding ontneemt aan de hypotheekhouder zijn bevoegdheid om het goed te verhuren of te verpachten zonder toestemming van de hypotheekhouder. Over het verlof van de voorzieningenrechter om het huurbeding in te mogen roepen bepaalt artikel 3:264, lid 5 BW:
“5. Voor zover een beroep op een beding tot gevolg zal hebben dat de huurder van woonruimte, waarop de artikelen 271 tot en met 277 van Boek 7 van toepassing zijn, moet ontruimen, kan het beding slechts worden ingeroepen nadat de voorzieningenrechter van de rechtbank daartoe op verzoek van de hypotheekhouder verlof heeft verleend. Het verlof is niet vereist ten aanzien van een huurovereenkomst met vernietiging waarvan de huurder schriftelijk heeft ingestemd of die is tot stand gekomen na de bekendmaking, bedoeld in artikel 516 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.”
5.2.
Verlof van de voorzieningenrechter is blijkens voorgaande wetsbepaling (slechts) vereist voor zover het gaat om een “huurder van woonruimte, waarop de artikelen 271 tot en met 277 van Boek 7 van toepassing zijn.” Voormeld lid 5 bepaalt voorts, uitdrukkelijk, dat het verzoek door de hypotheekhouder dient te worden gedaan. Verzoekster is niet de hypotheekhouder, maar de veilingkoopster. De veilingkoopster kan onderhavig verzoek niet doen. Ook uit art. 549 lid 3 Rv blijkt niet van de mogelijkheid dat de veilingkoopster het verlof zou kunnen aanvragen (zie ook: Asser/Van Mierlo & Van Velten 3-VI 2010/363). Daarom zal ook het verzoek, voor zover gericht tegen een “huurder van woonruimte, waarop de artikelen 271 tot en met 277 van Boek 7 van toepassing zijn” niet-ontvankelijk verklaard worden.
5.3.
Voor zover het verzoek niet is gericht tegen een “huurder van woonruimte, waarop de artikelen 271 tot en met 277 van Boek 7 van toepassing zijn,” maar tegen een verweerder die een dergelijke hoedanigheid niet bezit, miskent het dat ten aanzien van hen verlof van de voorzieningenrechter niet vereist is. Verzoekster, als koopster op een openbare executieveiling, heeft van rechtswege de bevoegdheid om hen die deze hoedanigheid niet bezitten te doen ontruimen, voor zover zij zich mochten bevinden op de door verzoekster verworven percelen.
Het verzoek zal daarom eveneens niet-ontvankelijk worden verklaard voor zover het is gericht tegen hen die niet de hoedanigheid bezitten van “huurder van woonruimte, waarop de artikelen 271 tot en met 277 van Boek 7 van toepassing zijn.”
5.4.
Verzoekster zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van de verschenen verweerders. Deze kosten worden begroot op € 816,- aan salaris advocaat. De voorzieningenrechter knoopt voor het tarief in deze procedure (kort geding rekest) aan bij het standaard tarief voor een (dagvaardings-) kort gedingprocedure volgens de Liquidatietarieven.