Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2016:7057

Rechtbank Rotterdam
16-09-2016
21-09-2016
4971362
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Arbeidsrecht. Artikel 7:625 BW. De wettelijke verhoging wordt in de gegeven omstandigheden gematigd tot nihil. Dat er te weinig loon is betaald is geen opzettelijk gemaakte fout van de werkgever.

Rechtspraak.nl
AR 2016/2723
AR-Updates.nl 2016-1038
VAAN-AR-Updates.nl 2016-1038

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 4971362 CV EXPL 16-15477

uitspraak: 16 september 2016

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam

in de zaak van

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats],

eiseres,

gemachtigde: F.W. Roguski te Rotterdam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Van Koppen & Van Eijk Projectservice B.V.,

gevestigd te Leiden,

gedaagde,

gemachtigde: mr. D.J. Bosboom te Naaldwijk.

Partijen worden hierna ‘[eiseres]’ en ‘VKVE’ genoemd.

1 Het verloop van de procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:

  • -

    de dagvaarding met producties van 30 maart 2016;

  • -

    de conclusie van antwoord van 21 juni 2016;

  • -

    het tussenvonnis van 21 juni 2016 waarin een comparitie van partijen is bepaald;

  • -

    het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 21 juli 2016;

  • -

    de akte met producties van [eiseres] van 22 juli 2016.

2 De vaststaande feiten

Er wordt uitgegaan van de volgende vaststaande feiten. Deze feiten zijn door de ene partij gesteld en door de andere partij erkend of niet weersproken.

2.1

VKVE is een uitzendorganisatie die veelal Poolse arbeidsmigranten uitzendt. [eiseres] is sinds 13 maart 2006 in dienst bij VKVE.

2.2

In 2015 is geconstateerd dat VKVE bij de toepassing van de CAO fouten heeft gemaakt. VKVE heeft naar aanleiding van deze constatering op 20 november 2015 € 16.759,91 bruto aan loon aan [eiseres] nabetaald, op 2 december 2015 € 3.150,34 bruto en op 16 december 2015 € 1.354,48 bruto, bij elkaar een bedrag van € 21.264,73 bruto. VKVE heeft naast dit bedrag nog € 2.114,16 aan [eiseres] betaald voor ‘bijkomende kosten’.

3 Het geschil

3.1

[eiseres] vordert veroordeling van VKVE tot betaling van (1) € 8.456,63 aan wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW, (2) € 2.127,11 aan wettelijke rente en (3) 998,25 aan buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van VKVE in de kosten van de pro-cedure.

3.2

VKVE betwist de vordering. Voor zover voor de beoordeling van belang, wordt onder de beoordeling ingegaan op de (overige) stellingen van partijen.

4 De beoordeling

4.1

[eiseres] gaat onder randnummer 12 van haar dagvaarding uit van een totaal aan achter-stallig loon betaald bedrag van € 21.141,58 bruto, maar de onder dat randnummer genoemde betaalde bedragen komen bij elkaar opgeteld uit op € 21.264,73 bruto.

wettelijke verhoging

4.2

[eiseres] heeft op grond van artikel 7:625 BW, als VKVE haar loon te laat betaalt, in beginsel recht op een ‘wettelijke verhoging’ van haar loon die op kan lopen tot vijftig procent. De kantonrechter kan deze verhoging echter beperken als haar dit gelet op de omstandigheden billijk voorkomt.

4.3

De kantonrechter ziet in de omstandigheden van dit geval aanleiding de wettelijke verhoging te matigen tot nihil. Hierbij is van belang dat VKVE [eiseres] het loon waarvan beide partijen dachten dat dit haar loon was, steeds tijdig heeft betaald. Pas later werd duidelijk dat de CAO onjuist is toegepast en dat [eiseres] recht op meer loon had. [eiseres] suggereert weliswaar dat VKVE [eiseres] bewust te weinig loon heeft betaald, maar dat dit daadwerkelijk zo is blijkt nergens uit. Het is weliswaar de verantwoordelijkheid van VKVE als werkgever om de CAO juist toe te passen en haar werknemers datgene te betalen waarop zij op grond van de CAO recht hebben, maar artikel 7:625 BW is niet bedoeld als straf voor niet opzettelijk gemaakte fouten in de loonberekening, zeker niet als het loon waarvan zowel werkgever als werknemer dénken dat dit het juiste loon is, wél tijdig wordt betaald. Elk andersluidend oordeel komt er voor een werknemer op neer dat hij er beter op kan hopen dat zijn werkgever een fout maakt in de loonberekening omdat dit dan op grond van artikel 7:625 BW tot een (forse) ‘loonsverhoging’ kan leiden. Dit zou onaanvaardbaar zijn. Van belang hierbij is nog dat VKVE niet alleen [eiseres] te weinig loon heeft betaald maar met haar vele andere werknemers. Omdat, nogmaals, niets erop wijst dat VKVE dit opzettelijk heeft gedaan, is de omstandigheid dat deze fout voor haar tot een enorme schadepost leidt als artikel 7:625 BW ten volle wordt toegepast, een omstandigheid om rekening mee te houden. Niet onvermeld kan hierbij blijven dat VKVE wél rente over het niet betaalde loon van [eiseres] verschuldigd is. De kantonrechter acht dit in de gegeven omstandigheden een afdoende schadevergoeding.

wettelijke rente

4.4

Als VKVE een deel van het loon te laat aan [eiseres] betaalt, is zij op grond van artikel 6:119 BW als schadevergoeding de wettelijke rente verschuldigd. [eiseres] vordert wat dit betreft veroordeling van VKVE tot betaling van € 2.127,11 maar dit bedrag klopt niet. Uit de als productie 10 bij de dagvaarding overgelegde brief van 25 februari 2016 blijkt immers dat dit bedrag aan rente ook is berekend over de wettelijke verhoging maar deze wettelijke verhoging is zoals hiervoor overwogen niet toewijsbaar. De kantonrechter acht de bereke-ningswijze, waarbij uit praktische overwegingen voor 9 april 2013 als peildatum is gekozen, aanvaardbaar. Omdat het achterstallige loon van € 21.264,73 inmiddels volledig is betaald, kan de rente daarover als volgt uitgerekend worden:

Periode Over Rente

09.04.2013-20.11.2015 € 21.264,73 € 1.482,12

20.11.2015-02.12.2015 € 4.504,82 € 3,21

02.12.2015-16.12.2015 € 1.354,48 € 1,11

-------------

€ 1.486,44

4.5

De gevorderde rente is toewijsbaar tot een bedrag van € 1.486,44.

buitengerechtelijke incassokosten

4.6

Nu voldoende is gesteld en gebleken (en het met de verschillende herberekeningen en de controle daarvan ook aannemelijk is) dat het gaat om verrichtingen die meeromvattend zijn dan de verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding toekent, is ook de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 998,25 toewijsbaar.

conclusie

4.7

VKVE is aan rente € 1.486,44 verschuldigd en € 998,25 aan buitengerechtelijke incasso-kosten, bij elkaar een bedrag van € 2.484,69. VKVE heeft reeds € 2.114,16 aan ‘bijkomende kosten’ aan [eiseres] betaald, zodat een toe te wijzen bedrag resteert van € 370,53.

kosten van de procedure

4.8

Van het door [eiseres] gevorderde bedrag van € 11.581,99 blijkt slechts € 370,53 toe-wijsbaar te zijn. De kantonrechter ziet hierin aanleiding te bepalen dat beide partijen de eigen kosten van deze procedure zullen dragen

5 De beslissing

De kantonrechter:

veroordeelt VKVE om aan [eiseres] € 370,53 te betalen;

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

686

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.