Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2017:10159

Rechtbank Rotterdam
13-12-2017
22-12-2017
C/10/511562 / HA ZA 16-985
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Hulpverlening. Artikelen 1, 12 en 13 van het Hulpverleningsverdrag. In geschil is of de van de sleepboot ‘Pacific Hickory’ losgeraakte set pontons in gevaar verkeerde, alsmede of de sleepboot ‘Sea Bronco’ met gunstig gevolg hulp heeft verleend. Vaststelling hulploon.

Rechtspraak.nl
S&S 2018/17
CMI128

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel

zaaknummer / rolnummer: C/10/511562 / HA ZA 16-985

Vonnis van 13 december 2017

in de zaak van

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

SEACONTRACTORS B.V.,

gevestigd te Middelburg,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

SEA BRONCO B.V.,

gevestigd te Middelburg,

eiseressen in conventie,

gedaagden in reconventie,

advocaat mr. M. Verhagen te Rotterdam,

tegen

1. de vennootschap naar vreemd recht

SEABRIDGE MARINE SERVICES LTD.,

gevestigd te West Vancouver, British Columbia, Canada,

2. de vennootschap naar vreemd recht

SM BARGES PTE LTD,

gevestigd te Singapore,

gedaagden in conventie,

eiseressen in receonventie,

advocaat mr. R.C.A. van 't Zelfde te Rotterdam.

Eiseressen zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid met Seacontractors c.s. en afzonderlijk met Seacontractors en SB. Gedaagden zullen gezamenlijk worden aangeduid met SMS c.s. en afzonderlijk met SMS en SMB.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding van 17 mei 2016 met producties;

  • -

    de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties;

  • -

    de oproepingsbrieven van deze rechtbank van 8 februari 2017;

  • -

    de zittingsagenda van 16 februari 2017;

  • -

    de brief van de advocaat van Seacontractors c.s. van 7 maart 2017 met de conclusie van antwoord in reconventie, scherpere exemplaren van de producties 2 en 3, productie 4 en productie 9 (verklaring van de eerste stuurman van de Sea Bronco);

  • -

    de faxberichten van de advocaat van SMS c.s. van 21 maart 2017 met mailberichten van de kapitein van de Pacific Hickory en screenshots van de whatsappberichten tussen de kapitein van de Pacific Hickory en de kapitein van de Sea Bronco van 20 maart 2017;

  • -

    het proces-verbaal van comparitie van 23 maart 2017.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Seacontractors is operator van de sleepboot “Sea Bronco”. SB is de reder van de Sea Bronco. SMS is eigenaar/operator van de sleepboot “Pacific Hickory”’. SMB is eigenaar van de pontons SM 251, SM 252, SM 253 en SM 254.

2.2.

Op 4 december 2015 is de Pacific Hickory met een sleep bestaande uit ponton SM 251 met daarop geladen ponton SM 253 en ponton SM 252 met daarop geladen ponton SM 254 vertrokken vanuit Shanghai, China, met bestemming Rotterdam.

2.3.

Ponton SM 252 (met daarop ponton SM 254) werd gesleept als achterste set. Hieronder een tekening van een dergelijke sleepcombinatie.

2.4.

Op 8 maart 2016 kwam de Pacific Hickory met haar twee sets van pontons aan bij de ‘Maas West Approach’ ongeveer 24 zeemijl ten westen van Hoek van Holland en ongeveer 30 zeemijl ten noorden van Vlissingen. Rond 10:15 uur brak de sleepkabel waarmee ponton SM 252 (met daarop ponton SM 254) aan de Pacific Hickory was verbonden. Op dat moment zat er nog ongeveer 200 meter losgebroken sleepkabel

(5.455 kg) aan ponton SM 252 bevestigd.

2.5.

Hieronder een foto van de losgeraakte set pontons.

2.6.

Op 8 maart 2016 om 11:40 uur heeft de Sea Bronco ponton SM 252 (met daarop ponton SM 254) vastgemaakt en is vertrokken richting Rotterdam. Omstreeks 15:30 uur passeerde de Sea Bronco met deze sleep de pieren van Hoek van Holland en is een loods aan boord gekomen. De duw/sleepboot “Shadow” maakte vast aan de achterzijde van ponton SM 252 en de duw/sleepboot “Gepke III” maakte vast aan de stuurboord boeg van ponton SM 252. In het Yangtze kanaal hebben de Shadow en de Gepke III ponton SM 252 op haar plaats gehouden zodat de Sea Bronco de gebroken sleepkabel kon verwijderen. Vervolgens is de Sea Bronco om 20:20 uur met ponton SM 252 op sleep samen met de Shadow en de Gepke III naar de Waalhaven gevaren waar zij rond 23:15 uur afmeerden.

2.7.

Seacontractors c.s. heeft op 9 maart 2016 beslag doen leggen op de pontons ten laste van SMS c.s.. Dit beslag is opgeheven tegen het stellen van een garantie door SMS c.s.

3 Het geschil

in conventie

3.1.

Seacontractors c.s. vordert veroordeling van SMS en SMB, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling aan Seacontractors c.s. van € 150.000, althans een bedrag door de rechtbank in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 maart 2016 althans vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling, te vermeerderen met de expertisekosten en de buitengerechtelijke incassokosten nader op te maken bij staat, althans een bedrag door de rechtbank in goede justitie vast te stellen, de surveykosten en de buitengerechtelijke incassokosten te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, met veroordeling van SMS en SMB in de proceskosten inclusief beslagkosten en nakosten.

3.2.

Seacontractors c.s. legt aan haar vordering, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, de volgende stellingen ten grondslag:

  • -

    het ponton dreef stuurloos in de druk bevaren vaargeul richting de haven van Rotterdam en bevond zich in gevaar;

  • -

    de werkzaamheden van de Sea Bronco kwalificeren als hulpverlening in de zin van artikel 8:551 BW zodat Seacontractors c.s. recht heeft op hulploon;

  • -

    de hoogte van het hulploon wordt door Seacontractors c.s. begroot op € 150.000. Dit in het licht van de inspanningen en de snelheid waarmee de inspanningen zijn gepleegd, de waarde van het geredde object inclusief haar lading, de ingezette sleepboot, de duur van de operatie en de mate van gevaar;

  • -

    subsidiair is sprake van zaakwaarneming;

  • -

    nog meer subsidiair is sprake van een sleepovereenkomst.

3.3.

SMS c.s. voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Seacontractors c.s. in haar vorderingen dan wel deze vorderingen af te wijzen met veroordeling, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, van Seacontractors c.s. in de proceskosten.

3.4.

Daartoe voert SMS c.s. – samengevat – het volgende aan.

  • -

    SMB is eigenaar van de pontons. Uitsluitend de reder/eigenaar van het schip kan op grond van artikel 8:563 BW debiteur zijn van de gestelde hulploonvordering.

  • -

    Er was geen sprake van gevaar. De Pacific Hickory had alles onder controle. Zij kon zelf weer vastmaken. De twee pontons lagen met de 200 meter lange stalen kabel op de zeebodem verankerd en vormden geen bedreiging voor scheepvaart of milieu. De kapitein van de Pacific Hickory heeft meteen nadat de sleepkabel was gebroken het Havenbedrijf Rotterdam (hierna: HbR) van de situatie op de hoogte gesteld. Het HbR hield het overige scheepvaartverkeer in de gaten en leidde dat weg van de plek waar het ponton lag. De (weers)omstandigheden waren onveranderd gunstig.

  • -

    Er is tussen de kapitein van de Pacific Hickory en de kapitein van de Sea Bronco gesproken over sleepassistentie en niet over hulpverlening. Partijen hebben gecontracteerd voor assistentie bestaande uit het slepen van twee pontons naar de monding van de Maas om ze daar te overhandigen aan de twee wachtende havenslepers.

  • -

    Wanneer er aanspraak zou bestaan uit zaakwaarneming of sleeploon zou een marktconforme vergoeding € 3.000 à € 4.000 bedragen.

3.5.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

in reconventie

3.6.

SMS c.s. vordert veroordeling van Seacontractors c.s. bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad primair tot betaling aan SMS c.s. van € 7.599 (ex BTW) dan wel een in goede justitie vast te stellen bedrag en subsidiair tot teruggave van de door Seacontractors c.s. van boord van ponton SM 252 en van ponton SM254 gehaalde sleepkabels en onderdelen, met veroordeling van Seacontractors c.s. in de buitengerechtelijke incassokosten, expertisekosten en proceskosten.

3.7.

SMS c.s. legt aan haar vordering de volgende stellingen ten grondslag:

  • -

    Seacontractors c.s. heeft sleepkabels en onderdelen van boord van de pontons SM252 en SM254 gehaald;

  • -

    de nieuwwaarde van deze zaken bedraagt € 7.599 (ex BTW);

  • -

    SMS en SMB hebben Seacontractors c.s. meerdere malen gevraagd en gesommeerd om deze onderdelen (hun eigendom) terug te geven;

  • -

    tot op heden zijn de zaken niet terug gegeven en dat is onrechtmatig.

3.8.

Seacontractors c.s. voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Seacontractors c.s. in haar vordering, althans deze vordering af te wijzen, met veroordeling van SMS c.s. in de proceskosten.

3.9.

Seacontractors c.s. voert – samengevat – het volgende aan:

  • -

    de zaken zijn tijdens de hulpverlening en in de haven van Rotterdam geborgen en aan boord van de Sea Bronco gehesen;

  • -

    Seacontractors c.s. hebben een retentierecht uitgeoefend op de zaken totdat er een garantie is gesteld en de beslagen zijn opgeheven;

  • -

    de zaken liggen ter beschikking van SMS c.s. SMS c.s. heeft sinds de datum van opheffing van het beslag (4 juli 2016) geen enkele poging ondernomen om de zaken terug te halen.

  • -

    onduidelijk is waaruit de onrechtmatigheid van Seacontractors c.s. bestaat.

  • -

    buitengerechtelijke kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Hetzelfde geldt voor de expertisekosten.

3.10.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

in conventie en in reconventie

bevoegdheid en toepasselijk recht

4.1.

Vanwege de vestigingsplaats van SMS in Canada en SMB in Singapore en de gestelde hulpverlening op volle zee heeft deze zaak een internationaal karakter. Daarom moet eerst de vraag beantwoord worden of de rechtbank internationaal bevoegd is en, zo ja, welk recht van toepassing is.

4.2.

Het gaat in deze zaak om de vraag of hulploon verschuldigd is. Tussen partijen is

– terecht – niet in geschil dat deze rechtbank (internationaal) bevoegd is om van deze zaak kennis te nemen. Nederland is partij bij het Hulpverleningsverdrag 1989 (hierna: het Hulpverleningsverdrag). Omdat deze hulploonzaak aanhangig is gemaakt in een Verdragsluitende Staat is het Hulpverleningsverdrag van toepassing.

4.3.

De vordering in reconventie is primair gegrond op onrechtmatige daad en subsidiair op eigendom (revindicatie). SMS c.s. vordert de vervangingswaarde van haar eigendommen, de in Nederland aan boord van de Sea Bronco gehesen sleepkabels en onderdelen van de pontons (waarop Seacontractors c.s. een retentierecht hebben uitgeoefend voor de duur van het beslag op de pontons). Op grond van artikel 4 van de Verordening EG nr. 864/2007 van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II) is van toepassing het recht van het land waar de schade zich voordoet, ongeacht in welk land de schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan en ongeacht in welke landen de indirecte gevolgen van die gebeurtenis zich voordoen. Uit de stellingen van partijen leidt de rechtbank af dat de schade zich in Nederland voordoet omdat de sleepkabels en onderdelen van de pontons zich in Nederland bevinden. Nederlands recht is dus toepasselijk.

Op grond van artikel 10:127 BW wordt de vordering tot revindicatie beheerst door het recht van de plaats van ligging van de te revindiceren zaak ten tijde van het instellen van de vordering tot revindicatie, aangezien deze vordering betrekking heeft op het goederenrechtelijke regime van de te revindiceren zaak. De vordering tot revindicatie is bij conclusie van antwoord van 4 januari 2017 ingesteld. De rechtbank leidt uit de stellingen van partijen af dat de sleepkabels en onderdelen van de pontons op die datum in Rotterdam, de plaats waar beslag is gelegd op de pontons, lagen. Dat betekent dat ook op de subsidiaire vordering Nederlands recht van toepassing is.

in conventie

hulpverlening

4.4.

Seacontractors c.s. grondt haar vordering op artikel 8:561 BW. Dit artikel is ontleend aan artikel 12 van het Hulpverleningsverdrag. Op grond van artikel 8:569 lid 3 laatste volzin BW is uitsluitend de reder (of kapitein) van een hulpverlenend schip, in dit geval SB, gerechtigd vaststelling van hulploon te vorderen en het hulploon te innen. Dat betekent dat uitsluitend SB vorderingsgerechtigd is en de door de operator van het hulpverlenende schip (Seacontractors) ingestelde vordering wordt afgewezen.

de debiteur van het hulploon

4.5.

SMS c.s. heeft terecht aangevoerd dat alleen de eigenaar van de set pontons, SMB dus, debiteur kan zijn van de gestelde hulploonvordering. Nederland heeft immers met artikel 8:563 lid 3 BW gebruik gemaakt van de in artikel 13 lid 2 Hulpverleningsverdrag geboden mogelijkheid en de aansprakelijkheid gekanaliseerd naar de reder (eigenaar) van het schip. Dat betekent dat de tegen de reder/eigenaar van de Pacific Hickory, te weten SMS, ingestelde vordering dient te worden afgewezen.

4.6.

De eerste inhoudelijke vraag die moet worden beantwoord is of de door de Sea Bronco uitgevoerde werkzaamheden zijn aan te merken als hulpverlening. Met gunstig gevolg verleende hulp geeft, op grond van artikel 12 Hulpverleningsverdrag, recht op hulploon. Artikel 1 Hulpverleningsverdrag definieert hulpverlening met “any act or activity undertaken to assist a vessel or any other property in danger in navigable waters or in any waters whatsoever”.

4.7.

Beoordeeld dient te worden of de van de Pacific Hickory losgeraakte set pontons (hierna: de set pontons) in gevaar verkeerde, alsmede of de Sea Bronco met gunstig gevolg hulp heeft verleend.

gevaar

4.8.

De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 9 februari 1996 (‘Frio Alaska’ ECLI:NL:HR:1996:ZC1985) het begrip gevaar (‘danger’ in art. 1 van het Hulpverleningsverdrag) nader gedefinieerd. Gekozen is voor een ruime uitleg waarbij sprake is van gevaar wanneer een toestand bestaat van dreigend verlies, althans zeer ernstig nadeel, waaruit het schip zich niet door eigen kracht, niet zonder hulp van buiten kan redden. De beschikbaarheid van hulpmiddelen is volgens de Hoge Raad geen omstandigheid die aan het aannemen van gevaar in de weg staat. Voorts is beslist dat ook een betrekkelijk geringe mate van gevaar voldoende kan zijn voor het bestaan van gevaar in genoemde zin. De mate van gevaar is wel van belang bij de vaststelling van het bedrag van het hulploon.

Zoals in de uitspraak van de Hoge Raad van 2 oktober 1998 ‘Sioux’ ECLI:NL:HR:1998:ZC2725, waarin sprake was van ‘een reële dreiging van het oplopen van schade en mitsdien van gevaar’.

De rechtbank beoordeelt de situatie volgens de prognoses en verwachtingen op het moment van hulpverlening (HR 12 juni 1981‘Zwaardvis’ ECLI:NL:HR:1981:AG4207) .

4.9.

Tussen partijen is in geschil of de set pontons zich in gevaar bevond. Seacontractors c.s. stelt dat de set pontons stuurloos in de druk bevaren vaargeul richting de haven van Rotterdam dreef en zich niet op eigen kracht zonder hulp van buitenaf uit de gevaarlijke situatie kon redden. Er was ook ander scheepvaartverkeer in de buurt en de kans op aanvaring met een ander schip was reëel. Daarnaast zou indien het tij zou wijzigen de set pontons afdrijven richting het Noordoosten en dus richting de kust en het ankergebied alwaar diverse schepen voor anker lagen. Daarbij komt dat de kapitein van de Pacific Hickory aan de Sea Bronco gevraagd heeft om hulp te verlenen. De rechtbank begrijpt deze laatste stelling aldus dat Seacontractors c.s. stelt dat het doen van dit verzoek bevestigt dat er gevaar was.

4.10.

SMS c.s. heeft aangevoerd dat de set pontons met de 200 meter lange staalkabel deugdelijk verankerd lag op een plek waar geen overige scheepvaart meer kwam: die werd zorgvuldig weggeleid door het waakzame HbR dat op verzoek van de Pacific Hickory de situatie nauwlettend in de gaten hield. De Pacific Hickory lag waakzaam langszij en was in staat om zelf weer vast te maken aan de noodverbinding. De weers- en zee-omstandigheden waren (onveranderd) goed en bleven dat ook, aldus SMS en SMB.

4.11.

Bij de beoordeling van de vraag of is voldaan aan het gevaarcriterium acht de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden van belang:

  • -

    op het moment dat de set pontons was losgeraakt van de Pacific Hickory bevond zij zich in het midden van de aanloop naar Maas Center, ongeveer anderhalve zeemijl ten zuiden van het ankergebied Maas West Inner en 6 mijl ten zuiden van de Eurogeul, op ongeveer 20 zeemijl van de port entrance van Rotterdam.

  • -

    volgens het statement of facts van E.A. [kapitein] , kapitein van de Sea Bronco, (productie 1 bij dagvaarding) waren de weather conditions “SW’ly 3-4 Bf, good visibility and a NNW’ly swell (low)”. Over de stroomrichting noteert hij “Current running from NE to SW”.

  • -

    volgens het KNMI (productie 6 bij dagvaarding) zou de wind in de loop van de dag draaien naar het zuiden en toenemen tot 5-6 Bft.

  • -

    de set pontons was losgeraakt van de Pacific Hickory en dus niet manoeuvreerbaar zodat er geen controle kon worden uitgeoefend over snelheid en positie.

4.12.

Door de positie van de set pontons en de windrichting bestond het risico dat de set pontons zou verlijeren richting ankergebied Maas West Inner, waar diverse schepen voor anker lagen, en dat de set pontons uiteindelijk in de Eurogeul terecht zou komen.

4.13.

SMS c.s. heeft aangevoerd dat het restant van de stalen sleepkabel als een verankering op de zeebodem werkte, waardoor de set pontons op een vaste positie bleef drijven. SMS c.s. heeft deze stelling onderbouwd met een expertiserapport van de heer

[deskundige] (productie 3 bij conclusie van antwoord). Daarin wordt over de gestelde verankering – onder meer – het volgende opgemerkt (pag. 15 onder 52):

“Although this configuration does not have the same characteristics as a designed anchor, the configuration generates friction on the seabed, which prevents the barges form drifting. On the basis of the weight and the prevailing favourable weather conditions, it may be considerd that the barges were moored to the seabed at a fixed position.“

4.14.

De eerste stuurman van de Sea Bronco heeft op het punt van de gestelde verankering als volgt verklaard:

“Volgens het rapport van BMT zou de sleepketting als anker hebben gefungeerd. Dat hebben wij zeker niet gemerkt. Wij zijn zonder verdere problemen of zonder verdere krachtsinspanning naar Rotterdam gevaren en hebben niet gemerkt dat we een geankerd object sleepte.”

4.15.

Seacontractors c.s. heeft als reactie op het verweer van SMS c.s. verwezen naar de verklaring van de eerste stuurman van de Sea Bronco, gesteld dat een kabel niet als anker kan fungeren en dat één anker bij bakken als deze geen zin meer heeft als het een beetje waait, zeker niet als er ook nog een bak bovenop ligt.

4.16.

De rechtbank is niet overtuigd van de door SMS c.s. gestelde verankering. [deskundige] is uitgegaan van de heersende (prevailing) gunstige weersomstandigheden. Onduidelijk is of hij daarbij is uitgegaan van een veranderlijke wind met een kracht van 2 Bft (zie zijn rapport op pagina 10 onder 25) of van een wind met een kracht van 3/4 Bft zoals is af te leiden uit de in zijn rapport op pagina 16 bovenaan vermelde weergegevens van het KNMI. In ieder geval is in het rapport geen rekening gehouden met de weersvoorspelling van het KNMI dat de wind naar het zuiden zou draaien en zou aantrekken tot windkracht 5-6.

4.17.

Vast staat dat de set pontons in de Maas West Approach, een druk bevaren vaarroute lag. De set pontons is gelet op haar afmetingen een windvanger. Anders dan door SMS c.s. is aangevoerd bleven de weersomstandigheden niet onveranderd goed. De wind zou in de loop van de dag draaien naar het zuiden en in kracht toenemen tot 5-6 Bft. De situatie waarin het HbR het scheepvaartverkeer wegleidde van de plek waar de set pontons lag kon niet blijven voortduren. Het was de Pacific Hickory nog niet gelukt om de sleep weer aan te pikken en duidelijk was dat de set pontons daar niet kon blijven liggen. Er bestond een risico dat de pontons zouden verlijeren en in het ankergebied of de Eurogeul terecht zouden komen. De kapitein van de Pacific Hickory die aanvankelijk aan de kapitein van de Sea Bronco had laten weten geen assistentie nodig te hebben, heeft het tweede aanbod van de kapitein van de Sea Bronco om te assisteren aanvaard. Van een verbod in de zin van artikel 19 van het Hulpverleningsverdrag is derhalve geen sprake.

4.18.

Gelet op het vorenstaande staat voldoende vast dat ten tijde van de hulpaanvraag aan de Sea Bronco sprake was van gevaar in de onder 4.8 vermelde zin. Er bestond een reële dreiging van het oplopen van schade en mitsdien van gevaar, zij het – zoals hierna zal worden overwogen – in een betrekkelijk geringe mate.

4.19.

SMS en SMB hebben nog aangevoerd dat de Pacific Hickory en de Sea Bronco hebben gecontracteerd voor assistentie, bestaande uit het slepen van de pontons naar de monding van de Maas om ze daar te overhandigen aan de twee wachtende havenslepers, tegen commercieel tarief van ongeveer € 3.000 à € 4.000 per dag.

4.20.

De rechtbank verwerpt dit verweer. Nu SMS c.s. zich op het rechtgevolg van de gestelde overeenkomst beroept rust stelplicht en bij voldoende betwisting bewijslast van het tot stand komen van de overeenkomst ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv op SMS c.s. SMS c.s. heeft dit standpunt onvoldoende feitelijk uitgewerkt en geconcretiseerd. Feiten of omstandigheden waaruit, indien bewezen, volgt dat [kapitein] namens SMS c.s. een aanbod heeft gedaan tot het aangaan van een overeenkomst voor sleepassistentie, welk aanbod vervolgens door of namens Seacontractors c.s is aanvaard zijn onvoldoende gesteld. Kapitein [kapitein] heeft ter comparitie verklaard dat tussen hem en [kapitein] niet is gesproken over een tarief voor assistentie. Tussen partijen is niet in geschil dat overeenkomsten normaliter via de wal/een agent worden gesloten. [kapitein] heeft verklaard dat hij geen contact kon krijgen met zijn agent op de wal. Ook feiten of omstandigheden waaruit, indien bewezen, volgt dat met kapitein [kapitein] van de Sea Bronco hulploon of een bijzondere vergoeding in de zin van artikel 8:569 lid 3 BW is overeengekomen, zijn niet gesteld.

gunstig gevolg

4.21.

SMS c.s. heeft betwist dat de hulp met gunstig gevolg is verleend. SMS c.s. heeft daartoe aangevoerd dat de set pontons nimmer beschadigd of verloren hadden kunnen raken. De Pacific Hickory had zelf kunnen vastmaken aan de noodsleepverbinding van de set pontons of langszij de set pontons en kunnen wachten op sleepassistentie.

4.22.

Van gunstig gevolg (useful result) in de zin van artikel 12 Hulpverleningsverdrag is sprake als aan het einde van de hulpverlening het in gevaar verkerende schip of de zaken zijn gered of als tot hun redding is bijgedragen (the useful result required by the Convention is preservation of property). Zie Cleton 1992, p. 34 en Kennedy & Rose, Law of Salvage, Eight Edition, p. 329 § 9-005.

4.23.

Dit verweer wordt verworpen. Zoals hiervoor is overwogen bestond er een reële dreiging van het oplopen van schade. Vast staat dat de door SMS c.s. gestelde mogelijke acties, te weten dat de Pacific Hickory zelf de sleep van de set pontons weer zou oppikken of langszij de set pontons is gaan liggen, niet zijn uitgevoerd. In plaats daarvan heeft de Pacific Hickory het aanbod van de Sea Bronco om te assisteren aanvaard. Vervolgens zijn de set pontons en de daarbij behorende zaken door de Sea Bronco veilig naar de haven gebracht en daarmee gered. De Sea Bronco heeft daaraan effectief bijgedragen. Aldus is de hulp met gunstig gevolg verleend en is op grond van artikel 12 Hulpverleningsverdrag hulploon verschuldigd.

vaststelling van het hulploon

4.24.

Op grond van artikel 13 Hulpverleningsverdrag dient het hulploon te worden vastgesteld met het oog op het aanmoedigen van hulpverlening (with a view to encouraging salvage operations), rekening houdend met de volgende (niet limitatieve en in willekeurige volgorde vermelde) criteria:

a. de geredde waarde van het schip en de andere goederen;

b) de vakkundigheid en inspanningen van de hulpverleners, betoond bij het voorkomen of beperken van schade aan het milieu;

c) de mate van de door de hulpverleners verkregen gunstige uitslag;

d) de aard en ernst van het gevaar;

e) de vakkundigheid en inspanningen betoond door de hulpverleners bij de redding van het schip, de andere zaken en mensenlevens;

f) de door de hulpverleners gebruikte tijd, gemaakte kosten en geleden verliezen;

g) het risico van aansprakelijkheid en andere door de hulpverleners of hun uitrusting gelopen risico's;

h) de snelheid van de verleende diensten;

i. i) de beschikbaarheid en het gebruik van schepen of andere voor hulpverlening bestemde uitrusting;

j) de staat van gereedheid alsmede de doelmatigheid en de waarde van de uitrusting van de hulpverleners.

4.25.

Seacontractors c.s. heeft bij dagvaarding gesteld dat de waarde van de pontons

$ 4.000.000 is. Zij heeft dit onderbouwd met een taxatie van Intershitra, die de waarde van een 76m Heavy deck Cargo Barge taxeert op $ 2.000.000.

SMS c.s. heeft de door Seacontractors gestelde waarde betwist. SMS c.s. heeft een vloottaxatie van Offshore Shipbrokers Ltd van december 2015 overgelegd (productie 8 bij conclusie van antwoord) waaruit een waarde van $ 1.650.000 en $ 1.900.000 volgt. SMS c.s. heeft gesteld dat de pontons voor de getaxeerde waarde onverkoopbaar zijn gebleken en dat er in 2015 een bod is gedaan van $ 1.500.000 per ponton. SMS c.s. stelt dat van de marktwaarde dient te worden uitgegaan. Seacontractors heeft – na de gemotiveerde betwisting door SMS c.s. – nagelaten een nadere onderbouwing te geven van de door haar gestelde waarde van de pontons. Partijen hebben zich niet uitgelaten over de eventuele restwaarde van de pontons. Bij deze stand van zaken gaat de rechtbank – mede gelet op de door Intershitra gemaakte voorbehouden (on the basis of prompt delivery between a willing Buyer and a willing Seller/statement of opinion not to be taken as representations of fact/Any person intending to rely on the valuation should satisfy himself by inspection of the vessel) uit van de door SMS c.s. gestelde marktwaarde en van een geredde waarde van

$ 1.500.000 per ponton, in totaal $ 3.000.000 (omgerekend met de koers van 8 maart 2016

€ 2.724.795,64).

4.26.

Partijen zijn het er over eens dat het hierboven onder 4.24 genoemde criterium onder b) geen rol speelt. Van het voorkomen of beperken van schade aan het milieu is geen sprake geweest.

4.27.

SMS c.s. heeft betwist dat sprake is van een gunstige uitslag en aangevoerd dat de Pacific Hickory ook zelf had kunnen vastmaken aan de pontons en deze naar de haven van Rotterdam had kunnen varen. De rechtbank verwijst naar hetgeen onder 4.23 is overwogen en gaat uit van een 100% gunstige uitslag.

4.28.

De aard en ernst van het gevaar wordt door partijen verschillend ingeschat. De stellingen van partijen op dit punt zijn hiervoor onder 4.9 en 4.10 weergegeven. De rechtbank verwijst naar hetgeen onder 4.11 tot en met 4.18 is overwogen en gaat bij de vaststelling van het hulploon uit van een dreiging van het oplopen van schade. Dit gevaar was, achteraf bezien, zeer gering omdat het de Sea Bronco vrij snel lukte om vast te maken aan de pontons. Ook de gevaren die de Sea Bronco ten tijde van de berging redelijkerwijze kon verwachten waren gezien de gunstige weersomstandigheden betrekkelijk gering. Hiermee wordt bij de bepaling van het hulploon rekening gehouden.

4.29.

SMS c.s. heeft aangevoerd dat de Sea Bronco is uitgerust voor anker- en sleepwerkzaamheden in gunstige weersomstandigheden en zeecondities en dat het oppikken van de noodsleepverbinding van de pontons een standaardhandeling is die onder perfecte weersomstandigheden slechts tien minuten heeft geduurd. Er is geen sprake van door de hulpverleners betoonde (bijzondere) vakkundigheid of inspanningen, aldus SMS c.s.

4.30.

Tussen partijen is niet in geschil dat het oppikken van de pontons en het bergen van de sleeplijn en ketting op vakkundige wijze is geschied. De hulpverlening is echter niet ingewikkeld geweest. Er is sprake van relatief simpele handelingen van de Sea Bronco. Er zijn op dat punt dus geen hulploon verhogende of verlagende factoren als genoemd onder criterium e.

4.31.

De tijd die gemoeid was met de hulpverlening wordt door de rechtbank als volgt berekend. In totaal heeft de hulpverlening elf uur en vijfendertig minuten geduurd. Het gevaar was echter na tien minuten geweken. Vast staat dat het de bedoeling was dat de Sea Bronco de pontons bij de monding van de Maas zou brengen waar een havensleepboot klaar lag om de sleep over de te nemen. Ter comparitie is duidelijk geworden dat kapitein [kapitein] van de Sea Bronco de sleep van zijn werkgever Seacontractors niet mocht afgeven aan de havensleepboot maar deze zelf naar de haven van Rotterdam moest brengen. Daartoe bestond echter geen noodzaak. De Sea Bronco arriveerde om 15:30 uur bij de pieren van Hoek van Holland. De sleep mocht van de Rotterdamse havenautoriteit niet naar de Waalhaven zolang de sleepkabel en ketting er nog aan hing. Van 15:35 uur tot 20:20 uur heeft de Sea Bronco met behulp van twee duw/sleepboten en vier roeiers ongeveer 200 meter van de sleeplijn met een diameter van 60 mm kunnen redden. De rechtbank gaat uit van een met de hulpverlening van de set pontons gemoeide tijd van drie uur en vijvenveertig minuten. De met het hieuwen van de sleeplijn (met een geredde waarde van € 7.599) gemoeide tijd is vier uur en vijfenveertig minuten. Deze tijd neemt de rechtbank niet mee bij de vaststelling van het hulploon.

4.32.

Seacontractors c.s hebben ter comparitie gesteld dat er een risico op aansprakelijkheid bestond en gewezen op de mogelijkheid dat de sleeplijn en de ketting die nog onder de pontons hing schade kon veroorzaken. De rechtbank ziet geen aanleiding dit als hulploonverhogende factor als genoemd onder criterium f mee te nemen. Bij risico’s die in dat verband van belang kunnen zijn gaat het om het risico aansprakelijk te worden gesteld voor (wrak) opruimingskosten of fysieke risico’s die de Sea Bronco en haar bemanning lopen. Vast staat echter dat de sleeplijn en de ketting bij de monding van de Nieuwe Waterweg (Yangtzekanaal) zijn verwijderd. Door de bemanning of de Sea Bronco gelopen (fysieke) risico’s zijn gesteld noch gebleken.

4.33.

Tussen partijen is niet in geschil dat de Sea Bronco geen professioneel hulpvaartuig is. Seacontractors c.s heeft echter onbetwist gesteld dat de Sea Bronco is uitgerust met het benodigde bergingsmateriaal. De rechtbank gaat dus uit van de beschikbaarheid van de voor hulpverlening bestemde uitrusting.

4.34.

Tussen partijen is niet in geschil dat de Sea Bronco niet op station lag om uit te varen. Over de waarde van de uitrusting is niets gesteld. De factor j wordt dus niet als hulploonverhogend meegenomen.

4.35.

Rekening houdend met de geredde waarde van de pontons, de betrekkelijk geringe mate van gevaar, de door de Sea Bronco gebruikte tijd, het gunstig gevolg van de hulpverlening en de snelheid en vakkundigheid van de hulpverlening, acht de rechtbank een hulploon van € 25.000 in de gegeven omstandigheden redelijk.

expertisekosten

4.36.

Seacontractors c.s. hebben expertisekosten nader op te maken bij staat gevorderd. Seacontractors c.s. hebben niets gesteld om deze vordering te onderbouwen zodat deze vordering bij gebrek aan feitelijke grondslag wordt afgewezen.

buitengerechtelijke incassokosten

4.37.

Seacontractors c.s. hebben buitengerechtelijke incassokosten nader op te maken bij staat gevorderd. Seacontractors c.s. hebben niets gesteld om deze vordering te onderbouwen zodat deze vordering bij gebrek aan feitelijke grondslag wordt afgewezen.

wettelijke rente

4.38.

Seacontractors maken aanspraak op wettelijke rente over het hulploon vanaf 10 maart 2016 maar hebben niets gesteld dat de verschuldigdheid van wettelijke rente vanaf dat moment kan onderbouwen. De wettelijk rente over het hulploon is toewijsbaar vanaf de datum van dagvaarding, te weten 17 mei 2016.

proceskosten

4.39.

SMB zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de in conventie gemaakte proceskosten. De kosten aan de zijde van SB worden begroot op:

  • -

    dagvaarding € 110,75

  • -

    griffierecht 3.894,00

  • -

    salaris advocaat _______ 2.842,00 ( 2 punten x tarief € 1.421)

totaal € 6.846,75

beslagkosten

4.40.

Seacontractors c.s. vordert SMS c.s. te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Seacontractors c.s. heeft echter nagelaten deze kosten te specificeren en te onderbouwen. De rechtbank beschikt niet over de beslagstukken (alleen over het verzoekschrift tot termijnverlenging ex artikel 700 lid 3 Rv). De vordering zal bij gebrek aan onderbouwing worden afgewezen.

4.41.

De nakosten zullen voorwaardelijk worden toegewezen zoals in het dictum vermeld.

in reconventie

4.42.

SMS c.s. grondt haar primaire vordering in reconventie op onrechtmatige daad. Enig onrechtmatig handelen van Seacontractors c.s. is echter gesteld noch gebleken. De subsidiaire vordering tot revindicatie is gegrond op de eigendom van SMS c.s.

4.43.

Vast staat dat Seacontractors c.s. sleepkabels en onderdelen van de set pontons heeft gehaald die aan SMB in eigendom toebehoren en dat deze zaken zich ten tijde van de comparitie nog steeds bij Seacontractors c.s. bevonden. Seacontractors c.s heeft betwist dat SMS c.s. pogingen heeft gedaan om de zaken terug te halen en gesteld dat de zaken ter beschikking van SMS c.s. liggen.

4.44.

Namens SMS c.s. is ter comparitie nog aangevoerd dat Seacontractors c.s. een actieve handeling had moeten verrichten om het retentierecht te staken na opheffing van het beslag op 4 juli 2016. De rechtbank overweegt hierover als volgt. Volgens artikel 3:290 BW is het retentierecht de bevoegdheid om de nakoming van een verplichting tot afgifte van een zaak op te schorten totdat de vordering wordt voldaan. SMS en SMB hebben op 4 juli 2016 een garantie gesteld voor de door Seacontractors c.s. gestelde vordering tot hulploon. Daarmee is ingevolge artikel 6:55 BW de bevoegdheid tot opschorting en daarmee het retentierecht vervallen. Het is dan aan SMS en SMB om er voor te zorgen dat de zaken in haar macht komen. Als onbetwist staat echter vast dat zij daartoe geen pogingen heeft ondernomen.

4.45.

De slotsom is dat de subsidiaire vordering tot teruggave – voor het geval dat in de tussentijd nog niet is gebeurd – zal worden toegewezen. De gevorderde expertisekosten en buitengerechtelijke incassokosten zullen bij gebrek aan feitelijke onderbouwing worden afgewezen.

4.46.

In het feit dat SMS c.s. geen pogingen heeft ondernomen om de zaken terug te halen ziet de rechtbank aanleiding de in reconventie gemaakte kosten te compenseren.

5 De beslissing

De rechtbank

in conventie

5.1.

veroordeelt SMB om aan SB te betalen een bedrag van € 25.000,- aan hulploon, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW vanaf 17 mei 2016 tot aan de dag van volledige betaling,

5.2.

veroordeelt SMB in de in conventie gemaakte proceskosten, aan de zijde van SB begroot op € 6.846,75,

5.3.

veroordeelt SMB, indien zij niet binnen de gestelde termijn aan de veroordeling heeft voldaan, tot betaling van € 131,00 aan nakosten, verhoogd met € 68,00 aan betekeningskosten in het geval betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden,

5.4.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.5.

wijst af het meer of anders gevorderde,

in reconventie

5.6.

veroordeelt Seacontractors c.s. – voor het geval dat inmiddels nog niet is gebeurd – de sleepkabel en onderdelen die de Sea Bronco op 8 maart 2016 van de pontons heeft gehaald aan SMB terug te geven,

5.7.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.8.

compenseert de in reconventie gemaakte proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,

5.9.

wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2017.

1573/32

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.