Rechtbank Rotterdam
Parketnummer: 10/811123-17
Uitspraakdatum: 21 september 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] in [woonplaats verdachte] ,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie De Schie,
bijgestaan door mr. W.A.E.M. Amesz, advocaat te Rotterdam.
7 Motivering van de straf
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, alsmede de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Op 1 juni 2017 heeft op de openbare weg in Vlaardingen een confrontatie plaatsgevonden tussen de verdachte en aangever [naam slachtoffer 3] . De confrontatie is snel geëscaleerd en op enig moment is er een vechtpartij tussen [naam slachtoffer 3] en de verdachte ontstaan, waarbij de verdachte op de grond is gevallen. De verdachte is daarop weggegaan en is vervolgens teruggekeerd om verhaal te halen met een (op een) shotgun (gelijkend voorwerp) in zijn hand. De verdachte is met deze shotgun naar de auto waarin [naam slachtoffer 3] zat gegaan en heeft gezegd ‘Stap uit en ik schiet je dood’. Uit de toelichting van [naam slachtoffer 3] op zijn vordering tot schadevergoeding komt naar voren dat het incident een grote impact op hem heeft gehad en dat hij nog steeds kampt met gevoelens van angst. Bovendien is het tonen van een shotgun niet alleen beangstigend voor degene die daarmee geconfronteerd wordt, maar wakkert het ook gevoelens van onveiligheid in de samenleving aan. Het feit dat dit incident op de openbare weg heeft plaatsgevonden, rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een op naam van de verdachte staand uittreksel justitiële documentatie van 7 augustus 2017, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaar eerder voor een geweldsmisdrijf is veroordeeld.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies gedateerd 30 augustus 2017 van [naam] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland. De rapporteur signaleert aanwijzingen voor agressieproblematiek en impulsiviteit. Mogelijk is sprake van een verstandelijke beperking. In 2009 is de verdachte namelijk door het NIFP gediagnosticeerd met een gedragsstoornis beginnend in de adolescentie, een zwakbegaafd functioneringsniveau en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met narcistische en antisociale trekken. Vanwege het ontbreken van een dagbesteding en een inkomensbron, de gesignaleerde impulsiviteit en agressieproblematiek, de beperkte copingsvaardigheid en het bestaan van een deels negatief sociaal netwerk wordt het recidiverisico als hoog ingeschat. Om het recidiverisico in te dammen, adviseert de reclassering een deels voorwaardelijke straf op te leggen, waarbij diverse bijzondere voorwaarden geïndiceerd zijn, waaronder een meldplicht, een (ambulante) behandelverplichting en een contactverbod met aangever [naam slachtoffer 3] .
De reclassering adviseert de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf moet worden opgelegd. Bij het bepalen van de duur daarvan zal de rechtbank afwijken van de vordering van de officier van justitie, nu zij de verdachte zal vrijspreken van de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte van de op te leggen straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan nieuwe strafbare feiten.
Daarnaast acht de rechtbank met het oog op het terugdringen van het recidiverisico verplichte begeleiding door de reclassering noodzakelijk. Een dergelijke verplichting zal als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden, evenals de verplichting om mee te werken aan een agressieregulatiebehandeling en begeleiding op het vlak van dagbesteding en financiën. Tot slot acht de rechtbank een contactverbod met de aangever [naam slachtoffer 3] noodzakelijk.
Dit verbod zal eveneens als bijzondere voorwaarde aan de voorwaardelijk op te leggen straf worden verbonden.
De rechtbank acht echter onvoldoende grond aanwezig om de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden te bevelen, nu aan de voorwaarde voor een dergelijke bevel niet is voldaan.
11 Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 2 (primair en subsidiair) en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor onder 5. vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden,
bepaalt dat een gedeelte, groot 2 (twee) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd,
tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- -
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- -
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- -
zich meldt bij Reclassering Nederland op het adres Marconistraat 2 te Rotterdam, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- -
zijn medewerking verleent aan een ambulante behandeling bij een Forensische Polikliniek De Waag Rijnmond of een soortgelijke forensische zorginstelling voor onder andere zijn agressieproblematiek;
- -
zijn medewerking verleent aan begeleiding door Middin te Rotterdam of een soortgelijke instelling voor begeleiding bij werk, dagbesteding en financiële problemen;
- -
op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen of zoeken met
[naam slachtoffer 3] .
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] geleden schade tot een bedrag van € 279,34 bestaande uit materiële en immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf heden tot aan de dag der algehele voldoening, aan [naam benadeelde 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] gemaakt, tot nu toe aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [naam slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 279,34 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij [naam benadeelde 2] in de proceskosten door de verdachte gemaakt, tot nu toe aan de zijde van de verdachte begroot op nihil;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
mr. B.A. Cnossen en mr. F.A. Hut, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Ince, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 september 2017.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 01 juni 2017 te Vlaardingen [naam slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [naam slachtoffer 3] te tonen en/of voor te houden en/of (daarbij) die [naam slachtoffer 3] de woorden toe te voegen van de strekking: "stap uit en
ik schiet je dood".
2.
hij op of omstreeks 08 maart 2016 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (Land Rover Freelander 2.5, kenteken [kentekennummer] ), geheel of ten dele
toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende een ander of anderen dan aan de verdachte en/of zijn mededaders, zulks nadat hij, de verdachte en/of zijn mededader(s) die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik had(den) gebracht door middel van een valse sleutel.
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 08 maart 2016 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) goed(eren), te weten een auto (Land Rover Freelander 2.5, kenteken [kentekennummer] ), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed(eren) betrof.
3.
hij op of omstreeks 04 juli 2016 te Vlaardingen [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een mes, althans enig/scherp puntig voorwerp aan die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] te tonen en/of voor te houden en/of (daarbij) die [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] de woorden toe te voegen van de strekking: "jullie gaan dit doen anders gaan jullie niet meer naar huis".