3.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. - primair: Bram Ladage c.s. te gebieden om in weerwil van de opzeggingsbrief van 29 november 2016, ook na 31 december 2017 al haar verplichtingen uit de Franchiseovereenkomst met [eiser] onverkort en zonder voorbehoud volledig na te komen, totdat met inachtneming van de daarin vervatte opzegtermijn van 13 maanden na rechtsgeldige opzegging van de Franchiseovereenkomst, een eind zal zijn gekomen aan de franchiserelatie tussen partijen, onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag of dagdeel dat Bram Ladage c.s. niet voldoet aan dit gebod;
- subsidiair: Bram Ladage c.s. te gebieden om de franchiserelatie met [eiser] zoals vervat in de Franchiseovereenkomst voort te zetten, totdat het in de bodemprocedure tussen partijen te wijzen vonnis betreffende de nakoming van de Franchiseovereenkomst en de werking van het non-concurrentiebeding in kracht van gewijsde is gegaan, onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag of dagdeel dat Bram Ladage c.s. niet voldoet aan dit gebod;
2. Voor het geval de voorzieningenrechter de vordering onder 1 niet toewijsbaar acht en de opzegging van de Franchiseovereenkomst van 29 november 2016 in stand laat:
- primair: met onmiddellijke ingang [eiser] te ontheffen van het postcontractuele non-concurrentiebeding uit artikel 12 van de Franchiseovereenkomst;
- subsidiair: met onmiddellijke ingang de werking van het postcontractuele non-concurrentiebeding zoals opgenomen in artikel 12 van de Franchiseovereenkomst in tijdsduur te beperken tot nihil;
- meer subsidiair: te bepalen dat het postcontractuele non-concurrentiebeding uit artikel 12 van de Franchiseovereenkomst met onmiddellijke ingang wordt opgeschort totdat het in de bodemprocedure tussen partijen te wijzen vonnis betreffende nakoming van de Franchiseovereenkomst en de werking van het non-concurrentiebeding in kracht van gewijsde is gegaan;
3. met veroordeling van Bram Ladage c.s. in de kosten van het geding, te vermeerderen met nakosten en rente.