In de eerste plaats heeft [eisers] c.s. zijn vorderingen gebaseerd op de stelling dat het door [gedaagden] c.s. in de procedure overgelegde rapport vervalst zou zijn. Tussen partijen is niet in geschil dat van het rapport meerdere versies in omloop zijn. Daar waar [eisers] c.s. meent dat [gedaagden] c.s. verantwoordelijk is voor het inbrengen van een vervalste versie en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan bedrog, voert [gedaagden] c.s. aan dat de door haar ingebrachte versie slechts een kopie is van het rapport dat zij van [eisers] heeft ontvangen en betwist zij aanpassingen aan het rapport te hebben verricht of te hebben laten verrichten.
Wie verantwoordelijk is geweest voor het produceren van de afwijkende versie(s) en daarmee samenhangend de vraag of [gedaagden] c.s. het auteursrecht van [eisers] heeft geschonden, kan met de voorliggende stukken vooralsnog niet worden vastgesteld. Het door [eisers] c.s. ter zitting overgelegde e-mailbericht van [persoon 2] van 15 mei 2017, waarin deze verklaart dat hij nimmer een losbladige versie van het rapport heeft gemaakt, is onvoldoende als bewijs. Dat is alleen al het geval omdat denkbaar is dat bij het maken van kopieën van een ingebonden document voor de wederpartij in een procedure niet een ingebonden document wordt gemaakt maar een losbladige kopie. Dat betekent dat nadere bewijslevering, door [eisers] c.s., nodig is, doch een kort geding leent zich daar niet voor.
Daar komt bij dat niet gebleken is dat het hof, dat in tegenstelling tot de rechtbank in zijn arrest uitdrukkelijk heeft geciteerd uit het rapport, zijn oordeel heeft gebaseerd op de afwijkende versie. Het hof had (blijkbaar) de beschikking over zowel de versie die door [gedaagden] c.s. was overgelegd als over de originele, ingebonden versie van [eisers] c.s. Bij het bestuderen van de citaten die het hof bij zijn oordeel heeft betrokken, stelt de voorzieningenrechter vast dat slechts één citaat in het arrest niet gelijk is aan de tekst van het rapport dat (blijkbaar) het origineel is. Het betreft het citaat: “De Firma toont, in samenhang met de officieus vastgestelde bedrieglijke handelingen en vermelde misstanden, de formele karakteristieken van een criminele organisatie.” In het originele rapport staat op pagina 4 de volgende tekst: “De Firma [gedaagde 1] vertoont, in samenhang met de officieus vastgestelde bedrieglijke handelingen en vermelde onregelmatigheden, de formele karakteristieken van een criminele organisatie.’
Nu de afwijkende citaat qua inhoud en strekking niet wezenlijk verschilt van de tekst van het originele rapport en de overige door het hof gebezigde citaten wel te herleiden zijn tot het originele rapport, wordt het standpunt van [eisers] c.s. dat het arrest van het hof is gebaseerd op het vervalste rapport, niet gevolgd.
Overigens wordt overwogen dat de door [eisers] c.s. opgesomde verschillen tussen het originele rapport en de afwijkende versie niet raken aan de kern van het rapport. Ook de afwijkende versie van het rapport gaat immers in op vermeende samenspanning, valsheid in geschrifte, bedrog etc. door [gedaagde 1] en [persoon 1] . Indien het hof zijn beslissing al zou hebben gebaseerd op de afwijkende versie, zou dat zeer waarschijnlijk niet tot een ander oordeel hebben geleid.