Beoordeling van het verzoek
2. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben verzoekers hun verzoek aldus nader gepreciseerd dat niet wordt verzocht om toestemming te verlenen aan de bewindvoerders om namens de rechthebbende een nieuw testament op te mogen maken. Het verzoek strekt ertoe dat de kantonrechter, naar analogie van artikel 4:55, tweede lid, BW, aan rechthebbende zelf toestemming verleent dit te doen. Hieromtrent overweegt de kantonrechter als volgt.
3. Ingevolge artikel 4:55 BW kunnen zij die handelingsbekwaam zijn, uiterste wilsbeschikkingen maken. Artikel 3:32 BW bepaalt dat iedere natuurlijke persoon bekwaam is tot het verrichten van rechtshandelingen, voor zover de wet niet anders bepaalt. Een onder curatele gestelde is in beginsel onbekwaam om rechtshandelingen te verrichten (artikel 1:381 BW), maar voor personen die onder beschermingsbewind staan, is, anders dan in het geval van curatele, geen uitzondering gemaakt op de regel dat iedere natuurlijke persoon
– kort gezegd – handelingsbekwaam is. Er is dan ook geen reden om de in artikel 4:55 lid 2 BW bedoelde toestemming van de kantonrechter naar analogie (ook) toe te passen op personen op wie een beschermingsbewind van toepassing is.
4. Wellicht ten overvloede wordt nog opgemerkt dat ook indien, in het geval van een onder curatele gestelde, de kantonrechter zijn toestemming om te mogen testeren heeft gegeven, de eis blijft gelden dat de testateur daartoe (wils)bekwaam dient te zijn op het ogenblik dat het testament wordt gemaakt. Het is de notaris die zich ervan moet overtuigen of iemand al dan niet in staat is om zijn of haar wil te bepalen. Dat is bij curatele niet anders dan bij beschermingsbewind.
5. Gelet op al het voorgaande moet worden geconcludeerd dat de kantonrechter in het onderhavige geval geen rol heeft c.q. dat verzoekers geen belang hebben bij het gedane verzoek. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.