Kidde c.s. betoogt voorts dat uit de bewoordingen van artikel 11 lid 1 LLMC 1976 (zie r.o. 3.9) volgt dat beperking van de aansprakelijkheid alleen mogelijk is in de fase waarin de aansprakelijkheid nog niet is vastgesteld. Op het moment dat er een onherroepelijke uitspraak is, waarvan in dit geval sprake is na het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden, is Harns C.V. c.s. niet meer “alleged to be liable” maar “liable”, aldus Kidde c.s.
De rechtbank legt - met inachtneming van de in artikelen 31 en 32 van het Weens Verdragenverdrag (23 mei 1969, Trb. 1972, 51; gewijzigd 9 mei 1985, Trb. 1985, 79) daarvoor gegeven maatstaf - artikel 11 lid 1 LLMC 1976 als volgt uit.
De woorden “alleged to be liable” verduidelijken - gelet op hun normale betekenis in de context van het Verdrag, mede gelet op het doel daarvan en de ontstaansgeschiedenis van deze bepaling - dat het beperkingsrecht reeds mag worden ingeroepen voordat de aansprakelijkheid (definitief) is vastgesteld.
Hoewel de woorden “alleged to be liable” buiten hun context beschouwd inderdaad naar hun gewone betekenis aanduiden dat het gaat om een beweerde, gestelde aansprakelijkheid, is dit niet doorslaggevend. Bezien in de context van artikel 11 lid 1 LLMC 1976 zelf (zie r.o. 3.9) waar het mogen inroepen van het beperkingsrecht afhankelijk wordt gesteld van het door een belanghebbende initiëren van een procedure ter zake van de betreffende aansprakelijkheid, hebben de opstellers van het Verdrag geen twijfel willen laten bestaan over de vraag of het beroep op beperking eerder kan worden gedaan dan wanneer het geadieerde gerecht de aansprakelijkheid heeft vastgesteld.
Dit volgt ook uit The Travaux Préparatoires of the LLMC Convention, 1976 and of the Protocol of 1996 (www.comitemaritime.org/--/TravauxPreparatoires; hierna: TP).
Op blz. 298 – 300 TP wordt de totstandkoming van de huidige tekst van art. 11 lid 1 LLMC 1976 behandeld. In het aanvankelijke ontwerp stond “Any person liable”, respectievelijk “Toute personne responsable” (TP blz. 298). De Franse delegatie heeft voorgesteld om dat te veranderen in “Toute personne dont la responsabilité peut être mise en cause”, met als redengeving dat iemand pas “responsable” kan zijn wanneer dat door een gerecht is vastgesteld en dat tot dat moment iemand slechts “susceptible d’être responsable” is (TP blz. 299). Hoewel Lord Diplock van de Britse delegatie betoogde dat de Engelse tekst “any person liable” op hetzelfde neerkwam als het Franse voorstel is op de conferentie van 18 november 1976 het Franse wijzigingsvoorstel ter verduidelijking aangenomen. Het betoog dat uit de bewoordingen “any person alleged to be liable” blijkt dat de opstellers van de LLMC 1976 bedoeld hebben slechts een mogelijkheid tot beperking te bieden zo lang de aansprakelijkheid nog niet vast staat, gaat dus niet op. Dat de opstellers van het Verdrag hebben beoogd dat het beperkingsrecht is ‘uitgewerkt’ zodra de aansprakelijkheid bij gerechtelijke uitspraak (definitief) is vastgesteld, valt uit de TP niet af te leiden, nog daargelaten dat in ieder geval in Nederland niet de in de TP verwoorde Franse visie wordt gedeeld dat de aansprakelijkheid pas bestaat nadat deze is vastgesteld.
Uitleg van artikel 11 lid 1 het LLMC 1976 voert dus tot de conclusie dat dit artikel niet inhoudt dat slechts totdat aansprakelijkheid definitief is vastgesteld een beroep op beperking van aansprakelijkheid kan worden gedaan.
Dat in sommige verdragslanden wel, en in andere niet, het recht op beperking moet worden ingeroepen als verweermiddel binnen de procedure omtrent aansprakelijkheid, leidt niet tot een ander oordeel.
Het door Kidde c.s. gevoerde beroep op rechtsverwerking wegens te late inroeping van het beperkingsrecht wordt op deze gronden verworpen.