2 Tenlastelegging
2.1
Aan [naam verdachte rechtspersoon] is – kort gezegd – ten laste gelegd dat zij
1. op 30 januari 2015 in strijd met de verleende omgevingsvergunning heeft gehandeld door een emissie naar de lucht en/of bodem van 30% zoutzuuroplossing en het demonteren van een blindplaat aan een zoutzuurleidingsysteem in strijd met de werkwijze daarvoor, door deze werkzaamheid uit te voeren terwijl het systeem niet druk- en/of productvrij was en geen hoog-risico-werkvergunning met taak-risico-analyse was afgegeven;
2. op 30 januari 2015 opzettelijk niet alle maatregelen heeft genomen om zware ongevallen te voorkomen door werkzaamheden aan een leidingsysteem met zoutzuur te verrichten, terwijl voor die werkzaamheden geen hoog-risico-werkvergunning met taak-risico-analyse was afgegeven, het systeem niet druk- en/of productvrij was en operator [naam operator] geen zuurbril droeg;
1. op 16 april 2013 tijdens werken met chloor opzettelijk niet alle maatregelen heeft genomen teneinde gevaren zoveel mogelijk te voorkomen of beperken, immers werden onvoldoende de procedures en instructies voor de beheersing van de veiligheid nageleefd, door te werken zonder hoog-risico-werkvergunning en persoonlijke beschermingsmiddelen;
2. op 16 april 2013 opzettelijk niet zo spoedig mogelijk aan het bestuursorgaan, dat de omgevingsvergunning heeft verleend, heeft gemeld dat een voorval als bedoeld in art. 17.1 Wet Milieubeheer zich heeft voorgedaan, te weten het vrijkomen van chloorgas bij het demonteren van een klep/afsluiter van een chloorleiding, waarbij [naam monteur 1] en/of [naam monteur 2] dat hebben ingeademd.
2.2.
De tekst van de integrale tenlasteleggingen is opgenomen in een bijlage bij dit vonnis en geldt als hier ingevoegd.
2.3.
Daarnaast heeft de officier van justitie de navolgende feiten met parketnummer
[nummer] ad informandum gevoegd, inhoudende de verdenking dat verdachte:
1. zich in de periode van 14 mei 2015 tot en met 5 juni 2015 te Rotterdam opzettelijk heeft gedragen in strijd met een voorschrift van de aan haar verleende vergunning krachtens de Wet verontreiniging oppervlaktewateren door telkens het effluent van de afvalwaterzuiverings-installatie (AWZI) in de Chemiehaven te lozen, te weten:
- -
Op 14 mei: concentratie van koper (0,59 mg/l)
- -
Op 15 mei: het chemisch zuurstofverbruik (550 mg/l)
- -
Op 4 juni: concentratie van koper (0,58 mg/l)
- -
Op 5 juni: het chemisch zuurstofverbruik (1.120 mg/l)
2. zich in de periode van 15 juni 2015 tot en met 22 juli 2015 te Rotterdam opzettelijk heeft gedragen in strijd met voorschrift van de aan haar verleende vergunning krachtens de Wet verontreiniging oppervlaktewateren door afvalwater, dat mogelijk was verontreinigd met asbest, via een riool te lozen in de chemiehaven, zijnde een ongewoon voorval waarbij nadelige gevolgen voor het oppervlaktewater ontstonden of dreigden te ontstaan, en verdachte in strijd met voorschrift 15 van die vergunning niet, althans niet zo spoedig mogelijk, de waterbeheerder van dat ongewoon voorval in kennis heeft gesteld.
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat [naam verdachte rechtspersoon]
Zaak A
1.
op 30 januari 2015 te Rotterdam heeft gehandeld in strijd met de voorschriften 2.1 en 2.2 van de omgevingsvergunning, te weten de krachtens de Wet milieubeheer met kenmerk [kenmerknummer 1] en/of [kenmerknummer 2] door Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland aan haar verleende vergunning gedateerd 9 februari 2005 voor de inrichting gelegen aan de [adres delict] te Botlek-Rotterdam, die betrekking had op activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, aangezien
in strijd met voorschrift 2.1 op de Unit 8100 binnen het Membraan Electrolyse Bedrijf een emissie naar de lucht van zoutzuur (30% zoutzuuroplossing) plaatsvond, en
in strijd met voorschrift 2.2 het demonteren van een blindplaat op de Unit 8100 binnen het Membraan Electrolyse Bedrijf, zijnde werkzaamheden die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben, niet werd verricht volgens een daartoe door de verantwoordelijke bedrijfsleiding verstrekte werkinstructie, procedure en/of voorschrift, aangezien in strijd met de "werkwijzen en voorschriften blindflenzen de- en monteren" die blindplaat werd gedemonteerd terwijl het systeem waarop die blindplaat moest worden gedemonteerd niet was ingeblokt;
2.
op 30 januari 2015 te Rotterdam als degene die op het perceel [adres delict] aldaar een inrichting dreef als bedoeld in categorie 4 van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht, niet alle maatregelen heeft genomen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor mens en/of milieu te beperken, aangezien werkzaamheden werden verricht aan een leiding(systeem) waarin zich zoutzuur (30 % zoutzuuroplossing) bevond op de Unit 8100 binnen het Membraan Electrolyse Bedrijf, terwijl
- de leiding waaraan die werkzaamheden plaatsvonden niet was ingeblokt en
- bij het uitvoeren van die werkzaamheden door de operator ( [naam operator] ) geen gebruik werd gemaakt van het vereiste persoonlijke beschermingsmiddel (zuurbril);
Zaak B
1.
op 16 april 2013 te Rotterdam op de [adres delict] als degene die beroepshalve een stof vervaardigt en/of verwerkt, te weten chloor, en wist dat door haar handelingen met die stof gevaren konden optreden voor de gezondheid van de mens en voor het milieu, opzettelijk niet alle maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs van haar konden worden gevergd, teneinde die gevaren zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken, immers werd onvoldoende de procedures en instructies voor de beheersing van de veiligheid van de bedrijfsvoering nageleefd, door te werken zonder hoog-risico-werkvergunning met taak-risico-analyse en noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen;
2.
op 16 april 2013 te Rotterdam, op de [adres delict] opzettelijk, als degene die op het perceel de [adres delict] aldaar een inrichting voor onder andere het produceren van chemische producten, zijnde een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, dreef, waarin zich een voorval, als bedoeld in artikel 17.1 van de Wet milieubeheer had voorgedaan, te weten het vrijkomen van chloorgas tijdens het demonteren van een afsluiter van een chloorleiding, waarbij [naam monteur 1] en [naam monteur 2] dat chloor(gas) hadden ingeademd, dat voorval niet zo spoedig mogelijk aan het bestuursorgaan dat bevoegd was een omgevingsvergunning voor een inrichting te verlenen heeft gemeld, te weten de provincie Zuid-Holland.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
9 Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op:
- de artikelen 23, 51, 55, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht,
- de artikelen 2.1 en 2.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,
- de artikelen 5 en 25 van het Besluit risico’s zware ongevallen 1999,
- artikel 6 van de Arbeidsomstandighedenwet,
- de artikelen 1, 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.
Deze wettelijke voorschriften zijn toepasselijk zoals geldend ten tijde van het bewezen geachte.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het in zaak A onder 1 bewezen verklaarde:
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 2.3 aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
ten aanzien van het in zaak A onder 2 bewezen verklaarde:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 6 van de Arbeidsomstandighedenwet, begaan door een rechtspersoon;
ten aanzien van het in zaak B onder 1 bewezen verklaarde:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 9.2.1.2 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan door een rechtspersoon;
ten aanzien van het in zaak B onder 2 bewezen verklaarde:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 17.2 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan door een rechtspersoon.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [naam verdachte rechtspersoon] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 100.000,- (honderdduizend euro).
Verklaart [naam benadeelde] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.H.C. Jongeneel, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en M.R.J. van Wel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.H.J. Bucx, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 november 2017.
Tenlastelegging [naam verdachte rechtspersoon]
Aan [naam verdachte rechtspersoon] is ten laste gelegd dat
Zaak A
1.
zij op of omstreeks 30 januari 2015 te Rotterdam,
heeft gehandeld in strijd met het/de voorschrift(en) 2.1 en/of 2.2 van een/de omgevingsvergunning, te weten de krachtens de Wet milieubeheer met kenmerk [kenmerknummer 1] en/of [kenmerknummer 2] door Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland aan haar verleende vergunning gedateerd 9 februari 2005 voor de inrichting gelegen aan de [adres delict] te Botlek-Rotterdam, dat/die betrekking had(den) op (een) activiteit(en) als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht,
in strijd met voorschrift 2.1,
op/bij de Unit 8100 binnen het Membraan Electrolyse Bedrijf een emissie naar de lucht en/of de bodem van zoutzuur (30% zoutzuuroplossing), in ieder geval een emissie die niet in de aanvraag of de voorschriften van de omgevingsvergunning was vermeld, plaatsvond,
in strijd met voorschrift 2.2,
het demonteren van een blindplaat en/of werkzaamheden aan een leiding(systeem) dat niet druk- en/of productvrij was, op/bij de Unit 8100 binnen het Membraan Electrolyse Bedrijf, zijnde werkzaamheden die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben, niet werd(en) verricht volgens (een) daartoe door de verantwoordelijke bedrijfsleiding verstrekte werkinstructie(s), procedure(s) en/of voorschrift(en),
aangezien,
in strijd met de "werkwijzen en voorschriften blindflenzen de- en monteren" die blindplaat werd gedemonteerd terwijl het systeem waarop die blindplaat moest worden gedemonteerd niet was ingeblokt en/of in strijd met de procedure werkvergunningen die werkzaamheden werden uitgevoerd zonder hoog risico werkvergunning met taak risico analyse (TRA);
2.
zij op of omstreeks 30 januari 2015 te Rotterdam,
als degene die op het perceel [adres delict] aldaar een inrichting dreef als bedoeld in categorie 4 van Bijlage I van het Besluit omgevingsrecht, in elk geval een inrichting als bedoeld in Bijlage I van dat besluit,
niet alle maatregelen heeft genomen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en/of de gevolgen daarvan voor mens en/of milieu te beperken,
aangezien,
werkzaamheden werden verricht aan een leiding(systeem) waarin zich zoutzuur (30 % zoutzuuroplossing) bevond op/bij de Unit 8100 binnen het Membraan Electrolyse Bedrijf,
- voor die werkzaamheden geen hoog risico werkvergunning was afgegeven en/of geen taak risico analyse (TRA) was verricht en/of
- het systeem en/of de leiding waarbij/aan die werkzaamheden plaatsvonden niet was ingeblokt en/of niet vrij was van product en/of
- bij het uitvoeren van die werkzaamheden door de operator ( [naam operator] ) geen gebruik werd gemaakt van de vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen (zuurbril);
Zaak B
1.
zij op of omstreeks 16 april 2013 te Rotterdam, op/nabij de [adres delict] ,
als degene die beroepshalve (een) stof(fen) en/of prepara(a)t(en) vervaardigt en/of toepast en/of bewerkt en/of verwerkt en/of aan een ander ter beschikking stelt, te weten (onder andere) chloor,
en wist en/of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door haar handelingen met die stof(fen) en/of (dat) prepara(a)t(en) gevaren konden optreden voor de gezondheid van de mens en/of voor het milieu,
niet alle maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs van haar konden worden gevergd, teneinde die gevaren zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken
werd onvoldoende de procedures en instructies voor de beheersing van de veiligheid van de bedrijfsvoering nageleefd, door te werken zonder hoogrisicowerkvergunning (met taak risico analyse) en/of noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen;
2.
zij op of omstreeks 16 april 2013 te Rotterdam, op/nabij de [adres delict]
als degene die op het perceel de [adres delict] aldaar een inrichting voor onder andere het produceren, handelen in en de marketing van chemische producten in enigerlei vorm, zijnde een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, dreef,
waarin zich een voorval, als bedoeld in artikel 17.1 van de Wet milieubeheer voordeed of had voorgedaan,
te weten het vrijkomen van chloorgas bij/tijdens het demonteren van een klep/afsluiter van een chloorleiding, waarbij [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] dat chloor(gas) hadden ingeademd,
dat voorval niet zo spoedig mogelijk aan het bestuursorgaan dat bevoegd was een omgevingsvergunning voor een inrichting te verlenen heeft gemeld, te weten de provincie Zuid-Holland.