Rechtbank Rotterdam
Parketnummer: 10/731055-17
Datum uitspraak:17 december 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte]
,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
verblijvende op het adres:
[verblijfadres verdachte] , [verblijfplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting (met ingang van 23 november 2018) preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsvrouw mr. N. Assouiki, advocaat te Tilburg.
5 Waardering van het bewijs
5.1.
Bewijswaardering
5.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft allereerst aangevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde nu door de onherstelbare vormfouten in het voorbereidend onderzoek zoals hierboven bij de vraag naar de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie is aangevoerd, het bewijs onrechtmatig is verkregen en daarom moet worden uitgesloten. Subsidiair is aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat de verdachte de feiten in vereniging heeft gepleegd. Hij heeft niet nauw en bewust samengewerkt met [naam medeverdachte 4] en de verkopers [naam medeverdachte 2 en medeverdachte 3] . Hij was slechts de persoon die [naam verbalisant] met de genoemde verkopers in contact bracht terwijl daar een schamele commissie tegenover stond.
5.1.2.
Beoordeling
Nu naar het oordeel van de rechtbank er geen sprake is geweest van onherstelbare vormverzuimen in de zin van het bepaalde in art. 359a Sv., bestaat op die grond evenmin aanleiding voor de uitsluiting van bewijsmiddelen. Het primaire verweer wordt daarom verworpen.
De rechtbank volgt de raadsvrouw evenmin in haar verweer ten aanzien van het bewijs van medeplegen. Uit het dossier blijkt dat de verdachte [naam verbalisant] in contact heeft gebracht met zowel [naam medeverdachte 4] als met vader en zoon [naam medeverdachte 2 en medeverdachte 3] . Zijn rol is daartoe evenwel niet beperkt gebleven. De verdachte bracht [naam verbalisant] steeds naar voornoemde verkopers toe, drong bij hem aan op daden, was aanwezig bij alle deals en voorafgaande contacten, nam geld aan om voor de verdachte elders een wapenaankoop te doen, fungeerde als tolk en hij bedong en ontving commissie. Ten aanzien van de wapens geldt dat de verdachte voorafgaand aan de daadwerkelijke deals contact of overleg moet hebben gehad met [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] omdat hij op de hoogte was van de prijzen en de voorraad op dat moment. De mondelinge overeenkomst kwam in feite via hem tot stand. De rechtbank is op grond van voornoemde omstandigheden van oordeel dat sprake was van de voor medeplegen vereiste de nauwe en bewuste samenwerking. De verdachte heeft daarbij steeds een cruciale rol gespeeld. Zonder de verdachte waren de deals immers niet tot stand gekomen.
5.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte beide feiten in vereniging heeft gepleegd.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op meer tijdstippen in de periode van 5 mei 2017 tot en met 2 juni 2017 te Breda, tezamen en in vereniging met een ander (telkens) opzettelijk heeft verkocht , circa een kilo en circa 5 kilo hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij op meer tijdstippen in de periode van 28 juni 2017 tot en met 18 juli 2017 te Sint Willebrord, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, wapens van categorie III, te weten
- een vuurwapen (centraalvuur pistool, merk Walther, model P38, kaliber 9 mm) en
- een vuurwapen (centraalvuur pistool, merk FN, kaliber 6.35 mm, type 1906 Baby FN) en
- een vuurwapen (centraalvuur pistool, merk Walther, kaliber 7.65 mm (.32)) en
- een vuurwapen (centraalvuur pistool, merk CZ, model 100, kaliber 9 mm Luger)
en munitie van categorie III, te weten
- 25 centraalvuur patronen (kaliber 9 mm Luger) en
- 25 centraalvuur patronen (kaliber 9 mm Luger (.38) en
- 15 centraalvuur patronen (kaliber 7.65 mm (.32) en
- 10 centraalvuur patronen (kaliber 6.35 mm Br. (.25) en
- 15 centraalvuur patronen (kaliber 6.35 mm Br. (.25) en
- 10 centraalvuur patronen (kaliber 7.65 mm (.32)
heeft overgedragen aan [naam verbalisant] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
12 Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt dan wel tijdens die proeftijd de volgende bijzondere voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
- -
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- -
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- -
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van Novadic-Kentron of soortgelijke ambulante forensische zorg voor zijn verslavingsproblematiek, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de behandelaar/instelling verantwoord vindt;
3. de veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van verdovende middelen/alcohol, onder de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van het voorwerp dat op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst is genummerd 1 (€ 275,-).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A.M.J. Janssen-Timmermans, voorzitter,
en mrs. B.E. Dijkers en A.A. Kalk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 mei 2017 tot en met 2 juni 2017 te Breda, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of geleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, circa een kilo en/of circa 5 kilo hennep en/of hennepplanten en/of delen daarvan, althans een hoeveelheid hennep en/of hennepplanten en/of delen daarvan in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 28 juni 2017 tot en met 18 juli 2017 te Sint Willebrord, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten
- een vuurwapen (centraalvuur pistool, merk Walther, model P38, kaliber 9 mm) en/of
- een vuurwapen (centraalvuur pistool, merk FN, kaliber 6.35 mm, type 1906 Baby FN) en/of
- een vuurwapen (centraalvuur pistool, merk Walther, kaliber 7.65 mm (.32)) en/of
- een vuurwapen (centraalvuur pistool, merk CZ, model 100, kaliber 9 mm Luger)
en/of munitie van categorie III, te weten
- 25 centraalvuur patronen (kaliber 9 mm Luger) en/of
- 25 centraalvuur patronen (kaliber 9 mm Luger (.38) en/of
- 15 centraalvuur patronen (kaliber 7.65 mm (.32) en/of
- 10 centraalvuur patronen (kaliber 6.35 mm Br. (.25) en/of
- 15 centraalvuur patronen (kaliber 6.35 mm Br. (.25) en/of
- 10 centraalvuur patronen (kaliber 7.65 mm (.32)
heeft/hebben overgedragen aan [naam verbalisant] .