5 Waardering van het bewijs
5.1
Inleiding op het onderzoek
Aanleiding onderzoek
In december 2011 is naar de toenmalig Minister van Veiligheid en Justitie en de Rijksrecherche een gelijkluidende anonieme brief gestuurd. In deze anonieme brief worden een ambtenaar van Defensie en drie ambtenaren van politie genoemd en beschuldigd van corruptie. Die corruptie zou, zo staat in de brief, betrekking hebben op de rol die zij zouden hebben bij de levering van voertuigen voor politie en Defensie.
In december 2012 is de Rijksrecherche met een strafrechtelijk onderzoek gestart, waarin vervolgens een groot aantal personen als verdachte is aangemerkt. De onderzoeken naar financiële gegevens en administratie van betrokken rechtspersonen leverden ook verdenkingen op tegen een aantal leasebedrijven, dealers en importeurs. Tijdens de doorzoekingen bij die bedrijven is onder meer beslag gelegd op e-mailverkeer en ook zijn van sommige verdachten telefonische gesprekken opgenomen (zogenaamde taps). Een deel van die bedrijven heeft zelf ook onderzoek laten doen door een externe partij. Zo heeft Pon’s Automobielhandel b.v. (hierna: PAH) het advocatenkantoor [naam advocatenkantoor] gevraagd mogelijke gevallen van onrechtmatige bevoordeling van, onder meer, de verdachte te onderzoeken. [naam advocatenkantoor] heeft haar bevindingen neergelegd in (onder andere) een rapport van 2 mei 2013. De Rijksrecherche heeft ook informatie uit genoemde onderzoeken gebruikt. Het strafrechtelijk onderzoek heet Dotterbloem.
Naar aanleiding van restinformatie is er (onder meer) ook het deelonderzoek Wegdistel gestart. Wegdistel betreft onderzoek naar vermeende ambtelijke corruptie en omkoping van ambtenaren van de nationale politie, waaronder de verdachte. Zij zouden zijn omgekocht door PAH, in relatie tot de Landelijke Aanbesteding Politie Voertuigen 2010 (hierna: LAPV). Dit onderzoek komt voort uit de informatie aangetroffen in een Excelbestand dat is opgemaakt door een medewerker van PAH in het kader van het interne onderzoek bij PAH met betrekking tot verleende kortingen (bijloop of ondersteuning) aan overheidsfunctionarissen.
Positie verdachte
De verdachte heeft ten tijde van het ten laste gelegde feit de volgende functies bekleed binnen de organisatie van de Politie. Hij heeft
- van 1 mei 2009 tot en met 1 mei 2010 in het kader van het Landelijk project ‘Voorbereiding Landelijke Aanbesteding Politievoertuigen 2010 (LAPV 2010)’ als projectleider gefungeerd;
- van 1 juni 2010 tot en met 31 december 2011 als Senior Productmanager (functietypering Adviseur D) bij regiopolitie Amsterdam – Amstelland gefungeerd.
De verdachte heeft in het kader van de functie projectleider LAPV 2010 contact gehad met de importeur PAH.
Verdenking
De verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij zich heeft laten omkopen door giften aan te nemen, te weten:
- het kosteloze (niet-zakelijke) gebruik van een personenauto;
- een (extra) niet-zakelijke korting op de aankoop van een personenauto,
terwijl de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze giften hem werden gedaan om hem als ambtenaar iets te laten doen of nalaten of omdat hij in het verleden iets heeft gedaan of nagelaten.
5.2
Standpunt officier van justitie
De verdachte heeft tussen 14 en 18 mei 2009 gereden in een Audi A4, die is opgehaald bij PAH in [plaats 1] . Deze rit is verrekend binnen PAH voor een bedrag van € 431,85. Medeverdachte [naam medeverdachte 2] heeft verklaard dat deze auto een demoauto betrof, waarvan de kosten niet werden doorberekend naar een klant in verband met relatiebeheer. Deze situatie, waarbij de verdachte een auto gebruikt via de importeur met wie hij een zakelijke relatie heeft, is niet vergelijkbaar met het maken van een proefrit bij een dealer.
De officier acht tevens bewezen dat de verdachte in 2011 een niet-zakelijke korting heeft verkregen bij aankoop van een Volkswagen Passat waarbij de verdachte heeft geschermd met zijn functie. Deze korting heeft ook te maken met relatiebeheer door [naam medeverdachte 2] , zoals volgt uit diens verklaring bij de Rijksrecherche alsmede het gegeven van door de verdachte aan PAH verstrekte informatie. Een aanwijzing hiervoor is voorts het door [naam medeverdachte 2] aangemaakte Exceldocument waarin de eerdere functie van de verdachte “Projectleider LAPV” is genoemd.
5.3.
Standpunt verdediging
Volgens de raadsvrouw blijkt het bij verschillende dealers heel gewoon te zijn om een auto gedurende een weekend te berijden in het kader van een proefrit. Dat geldt ook voor gebruik maken van een demoauto via de showroom in [plaats 1] . Het begrip relatiebeheer in de verklaring van [naam medeverdachte 2] betreft het geheel aan klanten die een auto van het bedrijf willen kopen en levert geen voordeel of een strafbaar feit op.
Met betrekking tot de Volkswagen Passat (2011) heeft de verdediging benadrukt dat de verdachte op het moment van de aankoop van de auto al ruim 2 jaar niet meer met aanbestedingen van doen had. Er is voorts geen sprake van dat de verdachte een bijloop heeft aanvaard. In juridische zin is er geen sprake van een voltooid delict nu de gift door de verdachte niet is aangenomen. Evenmin waren er van beide zijden verwachtingen omtrent een tegenprestatie door de verdachte, gelet op zijn functie en werkzaamheden waarbinnen hij geen contact had met PAH en geen invloed had op de daadwerkelijke aanbesteding.
5.4.
Oordeel rechtbank
5.4.1.
Juridisch kader passieve ambtelijke corruptie
Passieve ambtelijke corruptie (passieve omkoping) begint – kort gezegd – bij het aannemen of vragen van giften, beloften of diensten (hierna samengevat als: giften) door de ambtenaar van een ander (hierna: de gever). Als is komen vast te staan dat de ambtenaar giften heeft aangenomen of gevraagd, is de volgende vraag of die ambtenaar wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze giften hem werden gedaan om hem als ambtenaar iets te laten doen of nalaten of omdat hij in het verleden iets heeft gedaan of nagelaten. Voor weten lijkt op grond van de jurisprudentie voorwaardelijk opzet (bewust de aanmerkelijke kans aanvaarden) de ondergrens. Redelijkerwijs moeten vermoeden komt er op neer dat de ambtenaar ‘op zijn klompen’ kon aanvoelen dat de giften hem werden gedaan omdat ze de gever op enig moment een voordeel konden opleveren. In de Memorie van Toelichting is in dit verband “verwijtbare naïviteit” van de ambtenaar genoemd.1 Daaronder kan ook worden begrepen – zo overweegt de rechtbank – het onzorgvuldig en onvoorzichtig omspringen met giften zonder zich voldoende te realiseren dat er een verband met de ambtsuitoefening kan zijn. Een direct verband tussen de gift en een bepaalde (concrete) tegenprestatie is immers niet vereist: ook als er (nog) geen of in het geheel geen tegenprestatie door de ambtenaar is geleverd, kan er sprake zijn van passieve ambtelijke corruptie. Sprake kan ook zijn van een ‘gift’ aan de ambtenaar met als doel een speciale relatie te doen ontstaan die zal (kunnen) leiden tot een voorkeursbehandeling.
Deze elementen samen brengen de rechtbank tot het formuleren van een aantal vragen die de ambtenaar zich zou moeten stellen teneinde genoemde “verwijtbare naïviteit” te voorkomen:
-
Welke functie en verantwoordelijkheid heb ik?
-
Welke functie en verantwoordelijkheid heeft de gever?
-
In welke relatie sta ik tot de gever? Is er naast een persoonlijke relatie ook een zakelijke?
-
Welk beeld bestaat er aan de zijde van de ‘gever’ van mijn functie en verantwoordelijkheid?
-
Welk doel kan de gever met zijn gift hebben? Is een zakelijk motief daarbij uitgesloten?
Dit maakt dat de ontvangende ambtenaar niet alleen zich de (beperkte) vraag dient te stellen, tot welke beslissende handelingen hij als tegenprestatie wel of niet in staat zou zijn, maar ook rekening moet houden met een mogelijk ruimer doel van de gever, afhankelijk van zowel de functie van de gever als de positie van de ambtenaar. Met name geldt dit als sprake is van een bestaande relatie tussen beiden. De gever kan immers de neiging hebben om de ambtenaar ter wille te zijn, om de bestaande relatie vanuit zakelijk belang te onderhouden, ook indien de ambtenaar zelf uitsluitend de persoonlijke relatie van belang vindt. Juist omdat de mogelijkheid bestaat dat de ambtenaar op deze motieven niet steeds volledig zicht heeft moet hij als het gaat om het bedingen of verkrijgen van een privévoordeel elk integriteitsrisico vermijden.
Een ambtenaar die op enige wijze betrokken is of is geweest – al is het in indirecte zin – bij het onderwerp van het terrein waarop de gever werkzaam is (zoals in dit geval voertuigen) moet zich daarom rekenschap geven van het risico dat ontstaat als hij in het kader van een onderhandeling een privévoordeel bedingt of accepteert.
Tegen deze achtergrond beoordeelt de rechtbank het handelen van de verdachte ten aanzien van de twee in de tenlastelegging genoemde onderdelen als volgt.
5.4.2.
Vrijspraak kosteloos gebruik Audi A4
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat het kosteloos ter beschikking stellen van een auto voor een proefrit van enkele dagen niet moet worden beschouwd als een gift in voornoemde zin. Om het kosteloze gebruik van de auto als proefrit is wel door de verdachte als potentiële koper gevraagd maar een dergelijk gebruik is niet ongewoon. Dat er in e-mails wel verwijzingen worden gemaakt naar de verdachte als onderdeel van de politie noch de omstandigheid dat de verdachte zich voor de proefrit in [plaats 1] heeft gemeld, acht de rechtbank dan ook in dit geval doorslaggevend. Van dit onderdeel zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.
5.4.3.
Korting bij de aankoop van een Volkswagen Passat
Gift
De verdachte betwist niet dat hij in het najaar van 2011 bij een verkoper van het bedrijf Kamsteeg te [plaats 2] heeft onderhandeld over de aankoop van een Volkswagen Passat en daarbij om een korting heeft gevraagd die hij uiteindelijk ook heeft gekregen. De rechtbank stelt vast dat de korting ook onderdeel was van de aankoop en dus door de verdachte is aangenomen, voordat de transactie op een later moment werd ongedaan gemaakt doordat de verdachte en zijn echtgenote de geleverde auto niet accepteerden. Tijdens die onderhandelingen heeft de verdachte de verkoper verwezen naar [naam medeverdachte 2] , die hij kende als werkzaam bij PAH in [plaats 1] . In een afzonderlijk telefoongesprek heeft de verdachte aan [naam medeverdachte 2] , zoals ook door deze is verklaard, om hulp gevraagd in het kader van deze onderhandelingen omdat hij er – in de woorden van [naam medeverdachte 2] – “met de verkoper niet uitkwam”. Vervolgens heeft [naam medeverdachte 2] aan de verkoper verteld dat een korting (‘bijloop’ genoemd) mocht worden verleend. In een e-mail van 9 september 2011 heeft [naam medeverdachte 2] dit op een verzoek van de verkoper bevestigd en het bedrag genoemd van maximaal € 715,= excl. BTW.
Weten of redelijkerwijs vermoeden
Uit de bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van de verkoper, blijkt dat de verdachte bij de onderhandelingen met de verkoper heeft verwezen naar zijn contact bij de importeur, [naam medeverdachte 2] . Op zijn beurt heeft [naam medeverdachte 2] deze relatie bevestigd en gehoor gegeven aan de vraag van de verdachte om te bemiddelen respectievelijk een korting (door [naam medeverdachte 2] omschreven als ‘hulp’) te verlenen. Uit de verklaring van [naam medeverdachte 2] bij de Rijksrecherche blijkt ondubbelzinnig dat hij hierbij de bestaande relatie met de verdachte, zoals kennelijk voortgekomen uit hun eerdere professionele contacten in het kader van de LAPV, op het oog had. De verdachte had zich dit moeten realiseren. Dat de werkzaamheden van de verdachte in 2011 inmiddels niet meer rechtstreeks met de aanbesteding van politievoertuigen (LAPV) te maken hadden is hierbij niet doorslaggevend. In feite accentueert de verdachte dit door de verkoper naar die relatie te verwijzen, en ook zijn kennis omtrent voertuigen en de werkwijze van de importeur vanuit zijn LAPV-verleden aan te halen.
Deze korting (bijloop of ondersteuning) wordt ook genoemd in het voornoemde door [naam medeverdachte 2] voor PAH opgestelde Excelbestand met betrekking tot verleende kortingen aan overheidsfunctionarissen.
Nu de verdachte bij de privéaanschaf van zijn auto gebruik heeft gemaakt van een zakelijke relatie bij PAH met als doel het verkrijgen van een korting via de importeur en hij die korting ook heeft gekregen, had de verdachte naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs moeten vermoeden dat de korting hem werd gegeven teneinde hem te bewegen in zijn bediening iets te doen en/of na te laten. Van een reguliere korting zoals eenieder die zou hebben kunnen krijgen is dan ook geen sprake.
5.4.4.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit ten aanzien van het onderdeel ‘korting bij de aankoop van een Volkswagen Passat’.
Niet bewezen is het ten laste gelegde feit ten aanzien van het onderdeel ‘kosteloos gebruik Audi A4’ en de verdachte wordt daarvan dan ook vrijgesproken.
5.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
in de periode van 1 september 2011 tot en met 31 december 2011,
te Dussen en/of Den Haag en/of Huijbergen en/of Genderen, in elk geval
in Nederland, als ambtenaar, te weten als Senior Productmanager bij Bureau Inkoop & Productmanagement van het regionaal
politiekorps Amsterdam-Amstelland, (om) een gift
te weten een (extra) niet-reguliere, althans niet-zakelijke korting van EUR 715,-
excl. BTW op de aankoop van een personenauto, te weten een Volkswagen Passat
Variant Highline, gedaan door Pon's Automobielhandel
B.V.,
I. heeft aangenomen terwijl hij, verdachte,
wist of redelijkerwijs vermoedde dat die gift hem werd gedaan teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 1) en/of wist of redelijkerwijs vermoedde dat die gift hem werd gedaan ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening is gedaan of nagelaten (sub 2),
II. heeft gevraagd teneinde hem, verdachte, te bewegen om, in strijd
met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 3)
en/of ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem,
verdachte, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening is gedaan of nagelaten (sub 4).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.
6 Strafbaarheid feit
Het bewezen feit levert op:
als ambtenaar een gift aannemen, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten
en/of
als ambtenaar een gift aannemen, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening is gedaan of nagelaten
als ambtenaar een gift vragen teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten
als ambtenaar een gift vragen ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening is gedaan of nagelaten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.
11 Beslissing
De rechtbank:
Verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 dagen.
bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 (twee) jaar, na te melden voorwaarde overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde: de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. K.A. Baggerman en J. de Lange, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. A.K. van Zanten en I.C.M.A. Bals, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 februari 2018.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op een of meer tijdstippen
in of omstreeks de periode van 14 mei 2009 tot en met 18 mei 2009, en/althans
van 1 september 2011 tot en met 31 december 2011,
te Dussen en/of Den Haag en/of Huijbergen en/of Genderen, in elk geval
in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
als ambtenaar, te weten als projectleider van het landelijk project
"Voorbereiding Landelijke Aanbesteding Politievoertuigen 2010 (LAPV 2010)"
gedetacheerd bij het regionaal politiekorps Gelderland-Midden en/of
Senior Productmanager bij Bureau Inkoop & Productmanagement van het regionaal
politiekorps Amsterdam-Amstelland,
(telkens) (om) (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of (een) dienst(en),
te weten
- het kosteloze (niet-zakelijke) gebruik van een personenauto, te weten een
Audi A4 Avant met kenteken [kentekennummer] , en/of
- een (extra) niet-reguliere, althans niet-zakelijke korting van EUR 715,-
excl. BTW op de aankoop van een personenauto, te weten een Volkswagen Passat
Variant Highline,
althans enige gift en/of belofte en/of dienst, verleend en/of aangeboden en/of
gedaan door (één of meer medewerker(s) werkzaam bij) Pon's Automobielhandel
B.V.,
I. heeft aangenomen terwijl hij, verdachte,
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of
belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan teneinde hem te bewegen
om, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen
of na te laten (sub 1) en/of
(telkens) wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze/die gift(en) en/of
belofte(n) en/of dienst(en) hem werd(en) gedaan tengevolge of naar
aanleiding van hetgeen door hem, al dan niet in strijd met zijn plicht, in
zijn huidige en/of vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 2),
II. heeft gevraagd
(telkens) teneinde hem, verdachte, te bewegen om, al dan niet in strijd
met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten (sub 3)
en/of (telkens) tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem,
verdachte, al dan niet in strijd met zijn plicht, in zijn huidige en/of
vroegere bediening is gedaan of nagelaten (sub 4),
- ( anders dan om zakelijke redenen) begunstigen van Pon's Automobielhandel
B.V., en/of
- aangaan en/of onderhouden van een relatie tussen hem, verdachte, en Pon's
Automobielhandel B.V., teneinde (aldus) voor die rechtspersoon een
voorkeursbehandeling te bewerkstelligen, en/of
- aangaan en/of onderhouden van een zodanige relatie tussen hem, verdachte, en
Pon's Automobielhandel B.V., dat hij, verdachte, tegenover die Pon's
Automobielhandel B.V. niet meer zo vrij en/of onbeïnvloed en/of
onafhankelijk en/of objectief was/kon zijn bij het nemen van beslissingen in
relatie tot die Pon's Automobielhandel B.V. als in het geval dat hij,
verdachte, die gift(en) en/of belofte(n) en/of dienst(en) niet had
aangenomen, en/of
- met aanwending van zijn gezag en invloed binnen de politie-organisatie,
pogen een betere positie te bewerkstelligen voor Pon's Automobielhandel B.V.
binnen de politie-organisatie;
art 362 lid 1 ahf/sub 1° t/m 4° Wetboek van Strafrecht
art 363 lid 1 ahf/sub 2° t/m 4° Wetboek van Strafrecht
art 363 lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht