[eiser] stelt dat hij door het onrechtmatig handelen van Gemeente Zwijndrecht een vertraging van 14 maanden heeft opgelopen met het in de verkoop zetten van zijn woning. In april 2009 was de kredietcrisis uitgebroken. Er was toen sprake van een markt waarin amper verkopen plaatsvonden en de woningen die verkocht werden onder de vraagprijs werden verkocht. [eiser] stelt dat hij de woning dan ook voor een aanzienlijk lager bedrag heeft moeten verkopen. De woning is door Hamer Taxatieservices B.V. op 3 september 2007 getaxeerd om inzicht te verschaffen in de waarde van de woning ten behoeve van een beoordeling van een aanvraag voor een (hypothecaire) geldlening bij een financiële instelling. De woning die toen nog niet voltooid was, is getaxeerd op € 1.035.000,00 (productie G33).
[eiser] verzoekt de rechtbank een deskundige te benoemen die kan rapporteren over de verminderde verkoopopbrengst.
Gemeente Zwijndrecht brengt daartegenin dat de taxatie van Hamer niet bruikbaar is, nu deze is opgesteld voor een ander doel, namelijk ten behoeve van een hypothecaire geldlening. Uit de belastingaangiften van [eiser] blijkt dat de WOZ-waarde in 2005, 2006 en 2007 € 225.600,00 bedroeg, en in 2009 en 2009 - kennelijk rekening houdend met de nieuwe woning - € 666.000,00. In 2010 heeft [eiser] € 937.500,00 ontvangen. Een waardevermindering kan daaruit niet worden afgeleid. Mocht aanleiding zijn om enige waardevermindering toe te rekenen aan Gemeente Zwijndrecht, kan voor de hoogte daarvan worden aangeknoopt bij de taxatie van [makelaardij] makelaardij o.g. van 18 december 2015 (productie Z36). Gemeente Zwijndrecht ziet geen grond voor een geïndividualiseerde taxatie waarom [eiser] verzoekt, nu dit giswerk zou zijn. [eiser] heeft immers zelf gesteld dat er in dit segment van de markt indertijd amper verkopen hebben plaatsgevonden.
Geoordeeld wordt dat de door Gemeente Zwijndrecht aan [eiser] te betalen schadevergoeding zo moet worden begroot dat deze [eiser] zo veel mogelijk in de toestand brengt waarin hij zou hebben verkeerd indien de schadeveroorzakende feiten niet zouden hebben plaatsgevonden. Dit betekent dat een vergelijking dient te worden gemaakt tussen de toestand waarin [eiser] zou hebben verkeerd indien Gemeente Zwijndrecht hem niet op 29 maart 2005 de onjuiste informatie zou hebben verstrekt en indien de bouwvergunning niet 1,5 maand zou zijn geschorst.
De taxatie van Hamer is niet bruikbaar, omdat deze is opgesteld voor het verkrijgen van een (zo hoog mogelijke) hypothecaire geldlening. Evenmin is de WOZ-waarde van € 666.00,00 bruikbaar. De WOZ-waarde van de (tenietgegane) woning bedroeg volgens de belastingaangiften in 2005, 2006 en 2007 € 225.600,00, terwijl die op 18 december 2003 nog in de verkoop was gezet voor € 599.000,00 (productie G32). Voor een geïndividualiseerde taxatie ziet de rechtbank geen grond, nu [eiser] immers zelf heeft gesteld dat er in dit segment van de markt amper verkopen hebben plaatsgevonden.
Wel deugdelijk daarentegen is het taxatierapport van [makelaardij] dat op verzoek van [eiser] is opgesteld. Het rapport is immers gebaseerd op objectieve marktgegevens. Gerekend is met cijfers van het Kadaster van verkochte vrijstaande woningen in de jaren 2006 – 2015. De gevolgen van de kredietcrisis zijn in die verkoopprijzen verdisconteerd.
De woning is op 24 april 2009 te koop gezet. Voor periode I is de aanname dat dat zeven maanden eerder had gekund, of te wel in september 2008. Volgens pagina 2 van het rapport [makelaardij] bedraagt het procentueel verschil in prijspeil tussen kwartaal 3 van 2008 en kwartaal 2 van 2009: -2,81%. De waarde in het economisch verkeer zou derhalve in september 2008 € 964.570,00 hebben bedragen. De verminderde verkoopopbrengst bedraagt dan (€ 964.570,00 - € 937.500,00=) € 27.070,00. Van deze schade is (67% x € 27.070,00=) € 18.136,19 aan Gemeente Zwijndrecht toe te rekenen.
Voor periode II is de aanname dat de woning 1,5 maand eerder, in het eerste kwartaal van 2009, in de verkoop kon worden gezet. Uit de gegevens van het Kadaster (zie: de curve, bijlage 2 bij het rapport) blijkt dat de woning in het eerste kwartaal van 2009 een hogere verkoopwaarde zou hebben gehad dan in het tweede kwartaal van 2009. Geoordeeld wordt dat [eiser] ook in periode II schade heeft geleden.
Ter zake van de onderhavige post zal in totaal een bedrag van € 20.000,00 worden toegewezen.