10 Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 91 dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 30 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
- -
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- -
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- -
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde moet zich binnen 14 dagen na de uitspraak melden bij Reclassering Nederland, locatie Zaandam, op het volgende adres: Vincent van Goghweg 73 te Zaandam. Hierna moet de veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. de veroordeelde wordt verplicht mee te werken aan een ambulante behandeling bij De Waag te Zaandam, of een soortgelijke instelling, hetgeen ter beoordeling is aan de reclassering. Hierbij zal de veroordeelde zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling worden gegeven;
3. de veroordeelde wordt verboden zonder uitdrukkelijke toestemming van de reclassering contact te leggen met de aangeefster, mevrouw [naam slachtoffer] . Indien contact noodzakelijk is in verband met de omgangsregeling met zijn zoon, zal de reclassering hiervoor (schriftelijk) toestemming geven;
4. de veroordeelde dient, indien geïndiceerd of van toepassing, mee te werken aan een mediationtraject of soortgelijk traject dat als doel dient een omgangsregeling met zijn zoon te realiseren;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.J.P. van Essen, voorzitter,
en mr E.G. Fels en mr. M. Timmerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 februari 2018.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op of omstreeks 16 oktober 2016 te Rotterdam
opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven
krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van
strafvordering,
te weten de gedragsaanwijzing d.d. 20 juli 2016 gegeven door de officier van
justitie te Rotterdam, van kracht voor de periode van 20 juli 2016 tot en met
18 oktober 2016,
immers heeft verdachte zich opzettelijk opgehouden op/in/rond de
[adres delict] te Rotterdam en/of contact gezocht met [naam slachtoffer] ;
2.
hij
in of omstreeks de periode van 15 december 2015 tot en met 16 oktober 2016 te
Rotterdam, althans in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de
persoonlijke levenssfeer van [naam slachtoffer] , in elk geval van een ander, met het
oogmerk die [naam slachtoffer] , in elk geval die ander, te dwingen iets te doen, niet te
doen, te dulden en/of vrees aan te jagen,
immers is/heeft hij, verdachte, met voormeld oogmerk op verschillende data in
voormelde periode (onder meer)
veelvuldig, althans meermalen
- telefonisch contact gezocht met die [naam slachtoffer] en/of
- ( sms- en/of whatsapp- en/of Tango- en/of e-mail-)berichten verstuurd naar
die [naam slachtoffer] en/of
- zich (op hinderlijke en/of intimiderende wijze) opgedrongen aan de moeder
(te weten [naam moeder slachtoffer] ) en/of vriendinnen van die [naam slachtoffer] en/of
- die [naam slachtoffer] hinderlijk gevolgd en/of opgewacht en/of zich opgehouden in haar
nabijheid en/of
- zich opgehouden in de nabijheid van de woning van die [naam slachtoffer] en/of (daarbij)
meermalen met een auto langs die woning gereden en/of meermalen bij die woning
aangebeld en/of meermalen op de deur van die woning gebonkt en/of meermalen
door de brievenbus van die woning geroepen en/of meermalen brieven/tekeningen
door de brievenbus gestopt en/of wederrechtelijk binnengetreden in die woning;
3.
hij op of omstreeks 26 september 2016 te Rotterdam opzettelijk heeft gehandeld
in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste
lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de
gedragsaanwijzing d.d. 20 juli 2016 gegeven door de officier van justitie te
Rotterdam, van kracht voor de periode van 20 juli 2016 tot en met 18 oktober
2016, immers heeft verdachte zich opzettelijk opgehouden in de locatie
[adres delict] te Rotterdam;
4.
hij op of omstreeks 26 september 2016 te Rotterdam met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee, althans één of meer,
paspoort(en), op naam van [naam slachtoffer] en/of [naam zoon verdachte] , in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
5.
hij op of omstreeks 26 september 2016 te Rotterdam in een woning/besloten
lokaal/besloten erf, gelegen aan de [adres delict] en in gebruik bij [naam slachtoffer] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, wederrechtelijk is binnengedrongen.