13 Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) jaren;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van € 3.966,29 (zegge: drieduizend negenhonderdzesenzestig euro en negenentwintig cent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen
€ 3.966,29 (hoofdsom, zegge: drieduizend negenhonderdzesenzestig euro en negenentwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 3.966,29 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 49 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 9 maart 2016 van de politierechter in de rechtbank Limburg aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 4 (vier) weken.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. G.M. Munnichs en mr. A.A.T. Werner, rechters,
in tegenwoordigheid van R. van Andel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 juli 2018.
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op of omstreeks 03 mei 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, in
elk geval opzettelijk, een persoon genaamd [naam slachtoffer 1] van het
leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van)
zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig
overleg,
met een vuurwapen een kogel in/door het lichaam, van die [naam slachtoffer 1] geschoten,
tengevolge waarvan voornoemde [naam slachtoffer 1] is overleden;
hij
op of omstreeks 03 mei 2017 te Rotterdam, op of aan de openbare weg(en),
Dynamostraat en/of Batterijstraat, in elk geval op of aan (een) openbare
weg(en), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer 2] , welk
geweld bestond uit het
- achtervolgen van die [naam slachtoffer 2] en/of
- ( daarbij) tonen en/of voorhouden van een of meer vuurwapens aan die [naam slachtoffer 2]
en/of
- richten van een of meer vuurwapens op die [naam slachtoffer 2] en/of
- zich opdringen aan die [naam slachtoffer 2] en/of
- ( daarbij) met één van voornoemde vuurwapens (met kracht) meermalen, althans
eenmaal slaan op/tegen het hoofd gezicht van die [naam slachtoffer 2] ,
terwijl het door hem, verdachte, gepleegd geweld enig lichamelijk letsel
(te weten een hoofdwond) voor die [naam slachtoffer 2] ten gevolge heeft gehad;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 03 mei 2017 te Rotterdam
[naam slachtoffer 2] heeft mishandeld door
met een vuurwapen meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen het
hoofd/gezicht van die [naam slachtoffer 2] te slaan;
hij
op of omstreeks 03 mei 2017 te Rotterdam en/of Venlo en/of elders in Nederland
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen een of meer
vuurwapens van categorie II en/of III, en/of munitie van categorie II en/of
III van de Wet wapens en munitie, voorhanden heeft gehad;
hij, op of omstreeks 3 mei 2017, te Venlo en/of te Rotterdam em/of elders in
Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om een vuurwapen van categorie II en/of III voorhanden te hebben,
- zich - op afspraak - naar (een pand gelegen aan) de Motorstraat te Rotterdam
heeft/hebben begeven en/of
- in een bergingengang aldaar een ontmoeting heeft/hebben gehad met [naam slachtoffer 1]
, waarbij genoemde [naam slachtoffer 1] aan verdachte en/of zijn mededader(s) een
vuurwapen heeft laten zien en/of
- ( vervolgens) heeft/hebben geprobeerd de overdracht/koop van dat vuurwapen af
te ronden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4. 10/692088-17
hij
op of omstreeks 22 mei 2017 te Haren, gemeente Haren, en/of Groningen, althans
in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en)
een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 van
categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten
een automatisch vuurwapen (merk: Skorpion),
een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 van
categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
een (omgebouwde alarm/gas)revolver,