RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 6789565 CV EXPL 18-11936
uitspraak: 3 augustus 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Uniglas B.V.,
gevestigd te Groningen,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders B.V. te Groningen,
[gedaagde]
,
wonende te [plaatsnaam],
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Uniglas’ en ‘[gedaagde]’.
2 De vaststaande feiten
2.1
Uniglas heeft in opdracht van de politie op 19 januari 2017 de voordeur van de woning aan de [straat- en plaatsnaam] afgedicht, naar aanleiding van een melding van een waterlekkage.
2.2
[gedaagde] is eigenaar van de woning aan de [straat- en plaatsnaam].
2.3
Uniglas heeft bij factuur van 1 februari 2017 de werkzaamheden op 19 januari 2017 bij [gedaagde] in rekening gebracht. De factuur is als volgt gespecificeerd:
Combinatie openen en noodafdichten deur € 125,60
Toeslag buitenwerktijd € 51,93
Oplegslot losse cilinder 60mm DR 1 met cilinder 30/30 € 160,50
Factuurbedrag excl. btw € 338,03
21,00% btw over € 338,03 € 70,99
Totaal te voldoen € 409,02
3. De vordering
3.1
Uniglas vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Uniglas van een bedrag van € 479,27, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 409,02 vanaf 19 maart 2018 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Het door Uniglas gevorderde bedrag bestaat uit € 409,02 aan hoofdsom, € 61,35 aan buitengerechtelijke kosten en € 8,90 aan vervallen rente.
3.3
Uniglas legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] op grond van zaakwaarneming gehouden is de onder 2.3 genoemde factuur van € 409,02 te voldoen. In verband met de uitblijvende betaling is [gedaagde] de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
4 Het verweer
4.1
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. Hij heeft betwist dat de politie niet langer kon wachten met het inschakelen van Uniglas, zodat de kosten onnodig zijn gemaakt.
4.2
[gedaagde] heeft verder als verweer gevoerd dat Uniglas een slecht werkend slot heeft aangebracht. Hij heeft het door Uniglas geplaatste slot op verzoek van de bewoners laten vervangen. Bovendien zijn de door Uniglas voor het slot in rekening gebrachte kosten te hoog.
4.3
Op hetgeen [gedaagde] verder heeft aangevoerd zal hierna – voor zover van belang – worden ingegaan.
5 De beoordeling
5.1
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] gehouden is tot betaling van de factuur van Uniglas.
5.2
Voor zaakwaarneming is gelet op het bepaalde in artikel 6:198 BW vereist dat de omstandigheden van het geval het ingrijpen door de zaakwaarnemer rechtvaardigen. Om in het onderhavige geval zaakwaarneming te kunnen aannemen dient vast komen te staan dat de politie een redelijke grond had voor het geven van de opdracht aan Uniglas tot het plaatsen van de noodafdichting en vervanging van het slot. Om die vraag te beantwoorden dient eerst te worden bekeken of zich een zodanige situatie voordeed die om onmiddellijke beëindiging vroeg.
5.3
Uniglas heeft gesteld dat zij op verzoek van de politie een noodafdichting heeft geplaatst. Volgens Uniglas was er een goede grond om in te grijpen, want er was een lekkage geconstateerd en de politie kon niet wachten tot de bewoners van het pand thuis zouden komen.
5.4
[gedaagde] heeft in dat kader gesteld dat het slechts een druppelende lekkage betrof en dat geenszins sprake was van een levensbedreigende of brandgevaarlijke situatie. [gedaagde] betwist dan ook dat de politie niet langer kon wachten met het inschakelen van Uniglas. De bewoners van het pand konden elk moment thuis komen, waardoor er geen noodzaak was om binnen te treden en het slot te vervangen.
5.5
De kantonrechter overweegt dat het voortduren van een lekkage een onwenselijke situatie is, vanwege de kans op schade en gevaarlijke situaties. Het is de taak van de politie om dergelijke situaties vanuit het maatschappelijk belang, en meer in het bijzonder in het belang van de eigenaar van het betreffende pand, tegen te gaan. Indien de politie had gewacht met het inschakelen van Uniglas in afwachting van de thuiskomst van een van de bewoners, dan had de onwenselijke situatie langer voortgeduurd, waarmee de kans op schade of gevaar zou toenemen. Bovendien kon de politie zonder het pand binnen te treden niet inschatten hoe ernstig de lekkage was. Als uitgangspunt moet daarom gelden dat de politie, als zaakwaarnemer, op terechte gronden Uniglas heeft ingeschakeld. Uniglas heeft vervolgens bepaalde diensten verleend en zij heeft deze diensten op terechte gronden aan [gedaagde] als eigenaar van het pand in rekening gebracht.
5.6
Op grond van artikel 6:200 lid 1 BW is de belanghebbende, voor zover zijn belang naar behoren is behartigd, gehouden de zaakwaarnemer de schade te vergoeden die deze als gevolg van de waarneming heeft geleden.
5.7
[gedaagde] betwist de hoogte van de door Uniglas voor het slot in rekening gebrachte kosten. Deze kosten staan niet in verhouding tot de werkelijke kosten van een dergelijk slot. [gedaagde] heeft ter zitting gesteld dat hij heeft gezien dat het slot dat was gemonteerd door Uniglas ongeveer € 40,00 kost, dus aanzienlijk minder dan het op de factuur vermelde bedrag van € 160,50. Bovendien was het slot ondeugdelijk en niet goed gemonteerd, waardoor [gedaagde] genoodzaakt was het slot te vervangen door een ander slot. Dit slot kostte ongeveer € 80,00. Uniglas heeft in dit verband gesteld dat de prijzen die in rekening zijn gebracht marktconform zijn.
5.8
[gedaagde] heeft geen stukken in het geding gebracht ter onderbouwing van zijn betwisting van de kosten van het slot, zodat de door Uniglas voor het slot in rekening gebrachte kosten als onvoldoende gemotiveerd weersproken vaststaan. Bovendien worden deze kosten redelijk geacht.
5.9
Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat [gedaagde] gehouden is tot vergoeding van de met het treffen van de noodvoorziening gemoeide kosten en tot toewijzing van de hoofdsom van € 409,02.
5.10
De gevorderde wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen, nu daartegen geen nader verweer is gevoerd.
5.11
Uniglas maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Voldoende gebleken is dat voldaan is aan de wettelijke vereisten, zodat ook het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
5.12
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
6 De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] aan Uniglas te betalen een bedrag van € 479,27, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 409,02 vanaf 19 maart 2018 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Uniglas vastgesteld op € 84,21 aan dagvaardingskosten, € 119,00 aan griffierecht en € 120,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
26975