3.1
[verzoekster] verzoekt - na wijziging van het verzoek ter zitting - om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
bij wijze van voorlopige voorziening De Stichting te veroordelen bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om voor de duur van de procedure haar loon door te betalen vanaf 19 juni 2018; en voorts:
-
de opzegging te vernietigen.
-
De Stichting te verplichten binnen 24 uur na betekening van deze beschikking [verzoekster] toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden (ingevolge de
arbeidsovereenkomst), onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag
dat werkgever in gebreke blijft;
3. De Stichting te verplichten binnen 24 uur na betekening van deze beschikking aan [verzoekster] te voldoen het achterstallig salaris, de vakantiebijslag en overige emolumenten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging;
4. een verklaring voor recht te geven dat [X.] onbevoegd was om [verzoekster] in de proeftijd te ontslaan nu er geen volmacht of instemming (of een geldig
bestuursbesluit) was van de overige bestuurders;
5. een verklaring voor recht te geven dat [verzoekster] nog steeds een rechtsgeldige
arbeidsovereenkomst heeft met De Stichting;
6. een verklaring voor recht te geven dat [verzoekster] recht heeft op loon en wettelijke
verhoging daarover;
7. De Stichting te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
subsidiair, indien de opzegging niet wordt vernietigd dan wel een ontbinding volgt:
De Stichting te veroordelen tot betaling van een billijkheidsvergoeding aan [verzoekster] van € 50.000,00 dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag voor (een deel van) de misgelopen inkomsten van de arbeidsovereenkomst alsmede de reputatieschade (en daardoor financiële schade) die [verzoekster] publiekelijk heeft geleden en lijdt.
3.2
Aan de verzoeken legt [verzoekster] - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - ten grondslag dat geen geldig bestuursbesluit ten grondslag ligt aan de opzegging van haar arbeidsovereenkomst, omdat [X.] niet daartoe gevolmachtigd was en hij daartoe dus onbevoegd is geweest, zodat er geen sprake is van een geldige opzegging. De overige twee bestuurders hebben aangegeven de opzegging niet te zullen bekrachtigen. Daarom dient de opzegging te worden vernietigd, aldus [verzoekster] .
4.4
Wie tot de ‘belanghebbenden’ zijn te rekenen moet voor ieder type verzoekschriftprocedure uit de aard van de procedure en de daarmee verband houdende wetsbepalingen worden afgeleid. Daarbij zal een rol spelen in hoeverre deze door de uitkomst van de desbetreffende procedure zodanig in een eigen belang kan worden getroffen dat deze daarin behoort te mogen opgekomen of in hoeverre deze anderszins zo nauw betrokken is of is geweest bij het onderwerp dat in de procedure wordt behandeld, dat daarin een belang is gelegen om in de procedure te verschijnen (HR 10 november 2006, LJN AY8290, NJ 2007/45).
4.5
Bij brief van 3 augustus 2018 aan De Stichting heeft [X.] kenbaar gemaakt dat hij met directe ingang aftreedt als bestuurder van De stichting. Bij brief van 3 augustus 2018 heeft de gemeenteraadsfractie bij monde van haar voorzitter [X.] aan De Stichting kenbaar gemaakt met directe ingang af te zien van ondersteuning door De Stichting. Met deze beide brieven distantieert [X.] zich zodanig van De Stichting dat hij geen, althans onvoldoende rechtstreeks belang meer heeft bij de uitkomst van deze procedure, zodat ook hij niet als belanghebbende wordt aangemerkt.