Op 13 november 2018 heeft [naam 2] een schriftelijke verklaring opgesteld waarin, voor zover thans van belang, het volgende is opgenomen:
“[…] Om collega’s, maar vooral bewoners te beschermen tegen het intimiderende gedrag van [voornaam verweerder] zijn de locatiemanagers met hem in gesprek gegaan op 9 oktober 2018.
[voornaam verweerder] heeft na het ontvangen van het gespreksverslag zodanig bedreigend en dwingend gereageerd via de mail dat locatiemanager [naam 6] en ik als locatiecoach op 10 oktober 2018 wederom met [voornaam verweerder] in gesprek zijn gegaan.
Bij binnenkomst op locatie trof ik [voornaam verweerder] aan in de keuken, ik heb de reden aangegeven waarom ik op locatie was en voelde me door zijn verbale en non-verbale agressie (zijn arm op een snelle en harde manier uitstekend voor mijn gezicht om aan te tonen waar hij geprikt wilde worden voor een bloedonderzoek inzake de verdenking van alcoholmisbruik) enorm geïntimideerd. De mate van zijn dreigende houding was zo hoog dat ik HR heb ingeschakeld om paraat te zijn voor het geval het zou escaleren en er een noodnummer gebeld moest worden.
Ondanks mijn open en rustige houding en hanteren van gesprekstechnieken was het niet mogelijk om een gesprek met [voornaam verweerder] te voeren. Hij was erg ontstemd en gefrustreerd, verbale agressie voerde de boventoon. [voornaam verweerder] was naar mij toe zeer brutaal, onverschillig, cynisch en ongeremd in zijn uitspraken. […]
Toen [voornaam verweerder] het kantoor uit ging ben ik meegelopen naar beneden om hem te begeleiden naar buiten omdat ik bang was dat hij mogelijk collega’s iets aan zou kunnen doen. Ik was op dat moment niet erg bang […], maar zag dat mijn collega (locatiemanager) heel bang was, ze beefde en huilde.
Ondanks zijn time-out heeft [voornaam verweerder] tijdens de time-out intimiderende berichten gestuurd naar mij en locatiemanager [naam 6] . Mijn bericht ontving ik via LinkedIn en ik werd geacht de volgende dag bij hem thuis te komen. Hier ben ik niet op ingegaan, mede door de afspraak van de time-out, maar ook omdat ik verwachtte dat hij tot alles in staat zou zijn.
Op 15 oktober 2018 wederom een gesprek gevoerd met [voornaam verweerder] . Ik zag tegen dit gesprek op door de bedreigingen aan ons adres. We hebben een collega gepositioneerd naast het kantoor waar we het gesprek met hem voerden omdat ik onze veiligheid niet kon garanderen. […]
[voornaam verweerder] bekijkt nog regelmatig mijn LinkedIn profiel, en dat voelt vervelend.
Ik zie geen enkele mogelijkheid tot het terugkeren van [voornaam verweerder] op locatie. De 2 locatie-managers […] zijn bang voor [voornaam verweerder] , dit spreken zij ook uit. Een gesprek voeren en feedback geven behoort niet tot de mogelijkheden, [voornaam verweerder] kan niets incasseren, feedback aan hem geven mondt uit in bedreigingen ontvangen. […]”