13 Beslissing
De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 3 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. van den Berg, voorzitter,
en mrs. A. Verweij en T.M. Riemens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. van Puffelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
[naam bedrijf 1] . op één of meer tijdstippen in of omstreeks de
periode van 1 januari 2011 tot en met 1 oktober 2013 te Den Haag, althans in
Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, of een ander,
althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als
bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
- kwartaalaangifte(s) omzetbelasting eerste en/of tweede en/of derde en/of
vierde kwartaal 2011 en/of
- kwartaalaangifte(s) omzetbelasting eerste en/of tweede en/of derde en/of
vierde kwartaal 2012 en/of
- kwartaalaangifte(s) omzetbelasting eerste en/of tweede kwartaal 2013
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan en/of heeft laten doen, terwijl dat/die
feit(en) (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven immers
heeft die [naam bedrijf 1] en/of zijn mededader(s) (telkens)
opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst
ingediende aangifte(n) omzetbelasting over genoemd(e) aangiftetijdvak(ken)
(telkens) een te laag belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag
aan belasting opgegeven,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte
(telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven
gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is
gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
[naam bedrijf 2] op één of meer tijdstippen in of omstreeks de
periode van 1 maart 2013 tot en met 1 november 2014 te Den Haag, althans in
Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, of een ander,
althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als
bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
- kwartaalaangifte(s) omzetbelasting tweede en/of derde en/of
vierde kwartaal 2013 en/of
- kwartaalaangifte(s) omzetbelasting eerste en/of tweede en/of derde en/of
vierde kwartaal 2014
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan en/of heeft laten doen, terwijl dat/die
feit(en) (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven immers
heeft die [naam bedrijf 2] en/of zijn mededader(s) (telkens) opzettelijk op het bij
de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst ingediende aangifte(n)
omzetbelasting over genoemd(e) aangiftetijdvak(ken) (telkens) een te laag
belastbaar bedrag, althans (telkens) een te laag bedrag aan belasting
opgegeven,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feiten verdachte
(telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven
gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalde betekenis is
gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1
januari 2011 tot en met 2 augustus 2016 te Den Haag, althans in Nederland, van
het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij
verdachte, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans
alleen (een) voorwerp(en),
te weten een geldbedrag van (in totaal) 649.352,50 euro (329.856,29 euro
(AMB-024) en 319.496,21 euro (AMB-025)) (telkens) verworven, voorhanden gehad,
overgedragen en/of omgezet en/of van dat/die voorwerp(en) gebruik gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), dat dat/die
geldbedrag(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig
was/waren uit enig misdrijf;