Aan die vordering hebben [eiseressen] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd.
Er is sprake van onrechtmatig handelen ex art. 6:162 BW op welke grond Amlin (in haar hoedanigheid van WAM-verzekeraar van [naam] ) gehouden is de dientengevolge geleden schade te vergoeden. [eiseres 1] is aangereden door [naam] . Dat was de schuld van [naam] nu hij, daar waar de snelheidslimiet 30 kilometer per uur is, veel harder reed dan die limiet. De hoofdregel dat het verkeer van rechts voorrang heeft is op zichzelf genomen wel juist, maar in het onderhavige geval waarin [naam] zodanig hard kwam aangereden, geldt die hoofdregel niet. Verder is ter zitting in dit verband naar voren gebracht dat Achmea te snel is overgegaan tot erkenning van de aansprakelijkheid. [eiseressen] hebben materiele en immateriële schade geleden waarvoor zij Amlin aansprakelijk stellen. Het materiële schadebedrag dat bij dagvaarding is gevorderd, zijnde
€ 3.820,-, is ter zitting bijgesteld. Dat bedrag moet, overeenkomstig de marktwaarde van het voertuig, naar beneden worden bijgesteld. Het autowrak is opgekocht voor € 400,-, welk bedrag eveneens in mindering strekt op de gestelde schade.
Het immateriële schadebedrag ad € 1.150,- waarvan vergoeding wordt gevorderd ziet onder meer op het feit dat [eiseres 1] als gevolg van de aanrijding (en thans nog steeds) depressief is geraakt.
[eiseressen] zagen zich genoodzaakt hun vordering uit handen te geven en hebben in dat verband buitengerechtelijke incassokosten gemaakt groot € 143,- (de eigen bijdrage voor gefinancierde rechtshulp), waarvoor zij een vergoeding vragen.
Ten slotte wordt een vergoeding gevraagd voor de gemaakte proceskosten, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente, een en ander als in de dagvaarding omschreven.