5.3.1.
In het dossier is ten aanzien van het handelen van [naam verdachte] opgenomen:
A. Proces-verbaal aangifte door [naam aangever] (nummer [nummer proces-verbaal 1] ), waarin onder meer als verklaring van [naam aangever] is opgenomen:
Op donderdag 25 juli 2019 omstreeks 22:00 uur hield ik [naam verdachte] , aan ter zake het niet opvolgen van een vordering en ter zake belemmering. [naam verdachte] was gekleed in een grijs t-shirt. Ik stond met mijn linker lichaamszijde ter hoogte van het geopende portier. Ik keek in de richting va de achterzijde van het motorvoertuig. [naam verdachte] stond op dat moment dicht tegenover mij. [naam verdachte] stond met zijn rechterzijde ter hoogte van het geopende portier en keek in de richting van de voorzijde van het voertuig. Rechts achter mij stond de vriend van [naam verdachte] , [naam medeverdachte] . [naam medeverdachte] was gekleed in een wit t-shirt. Op het moment dat ik [naam verdachte] ging aanhouden stapte ik naar voren in de richting van [naam verdachte] . Op dat moment is de [naam medeverdachte] achter mij aangelopen tijdens de worsteling die ik met [naam verdachte] had en heeft hij mij meerdere klappen en trappen in mijn rug gegeven ten einde zijn vriend te onttrekken aan zijn aanhouding.
Zelf heb ik niets gemerkt van de klappen en trappen die [naam medeverdachte] op mijn rug uitvoerde. De reden dat ik niets van het uitgeoefende geweld van [naam medeverdachte] heb gemerkt wijd ik aan het feit dat ik tijdens de worsteling met [naam verdachte] bijzonder gefocust was op het onder controle krijgen van [naam verdachte] , ik een bepaalde dosis stress ervoer en ik beïnvloed werd door de adrenaline.
Op het bureau vertelden de collega’s [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] dat zij die avond de beelden van het incident hadden meegekeken. [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] spraken tegenover mij zeer gedetailleerd uit dat zij [naam verdachte] met het witte t-shirt, die later bleek te zijn genaamd [naam medeverdachte] , met meer dan geringe kracht meerdere trappen en klappen hadden zien uitdelen op mijn rug tijdens de worsteling die ik uitvoerde met [naam verdachte] , gekleed in het grijze t-shirt. [naam verbalisant 1] sprak daarbij zijn verbazing tegenover mij uit over het feit dat ik zichtbaar niet reageerde op deze geweldsuitbarsting door [naam medeverdachte] .
Proces-verbaal bevindingen [naam aangever] (nummer [nummer proces-verbaal 2] ), waarin hij onder meer als zijn bevindingen heeft opgenomen:
Achter het stuur zag ik een man zitten. De kennelijke bestuurder bleek later te zijn genaamd: [naam verdachte] . Ik duwde [naam verdachte] van mij weg om mij los te maken. [naam verdachte] bleef doorgaan met zijn dreigende houding waarbij hij wederom op mij instapte. Ik riep dat hij was aangehouden. Daarbij pakte ik [naam verdachte] vast om hem daadwerkelijk aan te houden. Hierop startte een heftige worsteling tussen mij en [naam verdachte] . Ik voelde op datzelfde moment dat een tweede man, gekleed in een wit t-shirt, die eerder als bijrijder in het voertuig zat mij bij mijn rechterarm greep. Ik voelde dat deze man, die later bleek te zijn genaamd [naam medeverdachte] , aan mij stond te rukken met het kennelijke doel [naam verdachte] te bevrijden uit onze worsteling en hem te onttrekken aan zijn aanhouding.
Proces-verbaal bevindingen camerabeelden [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] (nummer [nummer proces-verbaal 3] ), waarin door hen onder meer ambtsedig is verklaard:
Op 25 juli 2019 waren wij, [naam verbalisant 2] en [naam verbalisant 1] , dienstdoende als wachtcommandanten op het politiebureau. Op onze werkplek hebben wij meerdere beeldschermen die wij moeten uitkijken. Omstreeks 21.20 uur zag ik (opmerking politierechter: de verbalisant is hierbij niet aangeduid) dat er beelden werden doorgeschakeld van de locatie [plaats delict] te Rotterdam. Wij zagen dat vier personen in de nabijheid van een motorvoertuig stonden.
Signalement man 1:
-Grijs tshirt.
Signalement man 2:
Witte tshirt;
Wij zagen dat man 1 meerdere malen met een ballon aan zijn mond stond. Wij zagen dat man 1 in het voertuig stapte en plaats nam achter het stuur. Wij zagen op de camerabeelden dat de collega’s [naam aangever] en [naam verbalisant 4] ter plaatse kwamen. Wij zagen dat man 1 naast het voertuig stond aan de bestuurderszijde ter hoogte van het achterportier. Wij zagen dat man 2 ter hoogte van de motorkap stond aan de bestuurderszijde. Wij zagen dat collega [naam aangever] in de opening van het bestuurdersportier ging staan.
Wij zagen dat collega [naam aangever] man 1 tegen het voertuig drukte. Wij zagen dat man 1 zich verweerde en slaande bewegingen maakte in de richting van collega [naam aangever] . Wij zagen dat man 2 handelingen uitvoerde welke de werkzaamheden van collega [naam aangever] belemmerden. Ik, [naam verbalisant 1] , zag dat man 2 collega [naam aangever] van achteren aanviel en schopte en sloeg. Wij zagen dat man 1 wegliep in de richting van de Saftlevenstraat . Ik, [naam verbalisant 2] , hoorde van Team Technisch Toezicht dat man 2 daadwerkelijk geweld tegen de politie had gebruikt. Wij zagen dat man 2 zich nog op de plaats van het incident bevond. Wij zagen dat man 2 ook werd aangehouden.
Proces-verbaal bevindingen camerabeelden [naam verbalisant 3] (nummer [nummer proces-verbaal 4] ), waarin deze verbalisant onder meer heeft opgenomen:
Ik zag een man met een grijs t-shirt aan de Nieuwe Binnenweg in Rotterdam Ik herkende de man alszijnde [naam verdachte] . Ik zag tegenover [naam verdachte] een man staan gekleed in een wit-shirt. Ik herkende de man alszijnde [naam medeverdachte] .
Ik zag dat [naam medeverdachte] met zijn hand een duw gaf. Ik zag dat [naam medeverdachte] hierdoor een stap achterwaarts deed. Ik zag dat [naam medeverdachte] met beide handen de onderarm van de mannelijke collega vastpakte. Ik zag vervolgens dat [naam verdachte] op de mannelijke collega inliep en een trappende beweging met zijn linkerbeen maakte in de richting van de mannelijke collega. Ik zag dat de mannelijke collega ter hoogte van zijn buik werd geraakt. Ik zag hierop dat [naam verdachte] van de mannelijke collega wegliep. Ik zag dat ook [naam medeverdachte] van de mannelijke collega wegliep.
Proces-verbaal bevindingen ter plaatse [naam verbalisant 4] (nummer [nummer proces-verbaal 5] ), waarin deze verbalisant onder meer heeft gerelateerd:
Ik zag dat de man aan de bestuurderskant een opgeblazen ballon in zijn hand hield. Ik zag dat hij deze ballon aan zijn mond deed en aan het inhaleren was. Ik zag dat verbalisant [naam aangever] de man aan bestuurderskant aansprak.
Deze man bleek later te zijn genaamd: [naam verdachte] . Ik zag dat hij meerdere malen een ballon aan zijn mond deed en inhaleerde. [naam verdachte] bleef verbaal agressief naar verbalisant [naam aangever] . Ik zag dat de bijrijder ook uitgestapt was. De bijrijder bleek later te zijn genaamd: [naam medeverdachte] .
Ik zag dat [naam verdachte] tegen verbalisant [naam aangever] aan ging staan. Ik zag dat [naam medeverdachte] aan de andere kant van verbalisant [naam aangever] ging staan. Ik zag dat verbalisant [naam aangever] [naam verdachte] een duw gaf om ruimte te creëren en tegen [naam verdachte] riep dat hij was aangehouden. Hierop ontstond een worsteling tussen [naam verdachte] en verbalisant [naam aangever] . Ik zag dat [naam medeverdachte] zich met de aanhouding wilde bemoeien. Ik heb [naam medeverdachte] meermalen gevorderd dat hij afstand moest houden. Dit deed hij niet. Hij bleef telkens weer terugkomen. Ik zag dat verbalisant [naam aangever] zijn wapenstok getrokken had en [naam verdachte] een aantal keer op zijn bovenarm sloeg. Het bleef een hectische situatie omdat [naam medeverdachte] zich ermee bleef bemoeien.
Proces-verbaal verklaring [naam verdachte] bij politie (nummer [nummer proces-verbaal 6] ), waarin als verklaring van [naam verdachte] , afgelegd op 26 juli 2019, en als opmerking en vraag van de verhorende ambtenaren onder meer is opgenomen:
Ik nodigde een vriend, [naam medeverdachte] , uit in de auto. Ik zag dat twee politieagenten uitstapten. Het waren een man en een vrouw. De man kwam bij mij. Hij trok aan mijn handen en wilde mij neerhalen. Ik wilde mij lostrekken. Zijn collega bleef heel rustig. Hij pakte zijn stok en sloeg mij meerdere keren.
Opmerking: verbalisanten laten [naam verdachte] een fragment zien van de camerabeelden.
De vrouwelijke blijft rustig en de man draait door.
Vraag: De mannelijke agent verklaarde ook dat hij getrapt is door jou, wat kan je daarover verklaren?
We zijn het erover eens dat hij geschopt is. Dat is actie-reactie. Ik kreeg zulke harde klappen. Die trap is een reactie, daar dacht ik niet over na.
Verklaring van [naam verdachte] ter terechtzitting, voor zover inhoudend:
U vraagt mij of ik geschopt heb naar de politieman. Ja. Ik ben naar voren gestapt en heb hem een trap gegeven in zijn buik of zijn zij. Het was een halve trap. U vraagt mij wat ik daarmee bedoel. Ik noem het een halve trap, omdat het niet veel effect had.
5.3.2.
Tussenconclusie 2
Uit de hiervoor onder A tot en met G aangehaalde verklaringen en bevindingen volgt dat [naam verdachte] ook wel man 1 wordt genoemd en dat hij gekleed was in een grijs t-shirt. Tevens volgt daaruit dat de [naam medeverdachte] als man 2 wordt aangeduid en dat hij gekleed was in een wit t-shirt. Tevens blijkt uit de diverse processen-verbaal van meerdere verbalisanten dat [naam verdachte] , man 1, op de bestuurdersplaats van de auto heeft gezeten en [naam medeverdachte] , man 2, op de bijrijdersplaats, alsmede dat [naam verdachte] een aantal ballonen aan zijn mond heeft gezet. Een verwisseling van personen is op grond van al deze bevindingen uitgesloten.
Uit de verklaring van [naam verdachte] bij de politie en ter zitting afgelegd, volgt dat [naam verdachte] een trap of schop heeft gegeven in de richting van [naam aangever] . [naam verdachte] bestrijdt dat niet. Over de plaats waar die trap [naam aangever] geraakt heeft schrijft [naam verbalisant 3] , die de camerabeelden heeft bekeken, dat [naam aangever] werd geraakt “ter hoogte van zijn buik”. [naam verdachte] heeft verklaard dat hij met een trap die niet effectief was, [naam aangever] heeft geraakt in zijn buik of in zijn zij.
[naam aangever] verklaart zowel in zijn aangifte (A) als in het door hem opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (B) niets over waar een schop van [naam verdachte] hem zou hebben geraakt. Hij verklaart in zijn aangifte zeer stellig dat [naam medeverdachte] achter hem aan kwam en hem meerdere klappen en trappen op zijn rug heeft gegeven. Voorts verklaart hij dat het hij door [naam medeverdachte] uitgeoefende geweld niet heeft gemerkt. Verder merkt [naam aangever] op dat zijn collega’s die de camerabeelden hadden uitgekeken hem hebben verteld dat hij zichtbaar niet reageerde op de geweldsuitbarsting door [naam medeverdachte] . [naam aangever] verklaart niets over een trap of schop door [naam verdachte] .
De lezing van [naam aangever] is ook beschreven door verbalisanten 1 en 2 in het door hen opgemaakte proces-verbaal waarin zij beschrijven wat zij zagen op de camerabeelden (C). In dat proces-verbaal is onder meer opgenomen: “Wij zagen dat man 2 handelingen uitvoerde welke de werkzaamheden van collega [naam aangever] belemmerden. Ik, [naam verbalisant 1] , zag dat man 2 collega [naam aangever] van achteren aanviel en schopte en sloeg.”
Deze waarneming past bij hetgeen [naam aangever] zelf heeft verklaard maar ook bij de waarnemingen van andere verbalisanten, [naam aangever] en [naam verdachte] . Het overgrote deel van de tijd lijken [naam verdachte] en [naam aangever] tegenover elkaar te hebben gestaan en met elkaar in gevecht te zijn geweest of te hebben geworsteld. Daarbij past de verklaring van [naam verdachte] dat hij [naam aangever] heeft geschopt en geraakt in zijn buik of zij, hetgeen ook bevestigd wordt door de bevindingen van [naam verbalisant 3] zoals beschreven in het door die verbalisant opgemaakt proces-verbaal (D).
Gelet op het voorgaande moet als meer dan waarschijnlijk worden aangenomen dat [naam medeverdachte] [naam aangever] in zijn rug heeft aangevallen en hem meerdere klappen en trappen heeft gegeven, waarbij hij dat deed “met meer dan geringe kracht”. Voorts moet als vaststaand worden aangenomen dat [naam verdachte] slaande bewegingen naar [naam aangever] heeft gemaakt en dat hij naar [naam aangever] heeft geschopt waarbij die schop [naam aangever] in de buik heeft geraakt dan wel in de zij. In elk geval blijkt niet dat [naam verdachte] [naam aangever] in zijn (onder)rug heeft geschopt.
De tweede tussenconclusie is dan ook dat niet kan worden vastgesteld dat [naam verdachte] geweld heeft gepleegd dat [naam aangever] op zijn rug heeft getroffen.