Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2019:7649

Rechtbank Rotterdam
02-10-2019
07-10-2019
C/10/573938 / HA ZA 19-440 = C/10/536637 / HA ZA 17-956
Verbintenissenrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Verzekering van aansprakelijkheid als (zee)vervoerder. Biedt de verzekering dekking voor kosten van uit zee vissen van te water geraakte lading? Heeft de verzekeraar (onvoorwaardelijk) uitkering toegezegd?

Rechtspraak.nl
S&S 2020/72

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/573938 / HA ZA 19-440

(voorheen: C/10/536637 / HA ZA 17-956)

Vonnis van 2 oktober 2019

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

BREADBOX SHIPPING LINES B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

eiseres,

advocaat mr. W.M. van Rossenberg te Rotterdam,

tegen

de vennootschap naar het recht van plaats harer vestiging

AIG EUROPE LIMITED,

gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk

gedaagde,

advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam.

De eisende partij wordt hierna aangeduid als “Breadbox” en de verwerende als “AIG”.

1 De procedure

De procedure is als volgt verlopen.

1.1.

Breadbox heeft AIG bij exploot van 8 september 2017 voor deze rechtbank gedagvaard en gevorderd als in dat exploot beschreven. Breadbox heeft bij akte zeven producties in het geding gebracht. De zaak is bij de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer/rolnummer C/10/536637 / HA ZA 17-956).

1.2.

AIG heeft van antwoord geconcludeerd en daarbij twee producties overgelegd.

1.3.

De rechtbank heeft een comparitie van partijen bepaald. Die comparitie is gehouden op 8 mei 2018. Van de comparitie is proces-verbaal opgemaakt.

1.4.

De zaak is verwezen naar de parkeerrol, vervolgens ambtshalve doorgehaald en op verzoek van partijen weer opgebracht op de rol van 15 mei 2019. De zaak is vervolgens bij de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer/rolnummer C/10/573938 / HA ZA 19-440.

1.5.

Breadbox heeft een conclusie van repliek genomen en daarbij twee producties overgelegd.

1.6.

AIG heeft een conclusie van dupliek tevens akteverzoek genomen en daarbij twee producties overgelegd.

1.7.

Partijen hebben de gelegenheid gekregen zich nader uit te laten. Partijen hebben vonnis gevraagd.

2 Wijziging procespartij

2.1.

Bij conclusie van dupliek tevens akteverzoek heeft de verwerende partij medegedeeld dat de rechten en verplichtingen van AIG Europe Limited zijn overgegaan op AIG Europe S.A., gevestigd te Luxemburg. In dat processtuk is AIG Europe S.A. als de verwerende partij vermeld.

2.2.

Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft Breadbox niet gereageerd op die wijziging.

2.3.

Gelet op het uitblijven van een reactie van de zijde van Breadbox neemt de rechtbank aan dat Breadbox aanvaardt dat AIG Europe S.A. als verwerende partij wordt aangemerkt en dat AIG Europe Limited niet langer procespartij is. De rechtbank beschouwt daarom AIG Europe S.A. als de partij tot wie de vordering van Breadbox zich richt.

De verwerende partij blijft hierna aangeduid als: AIG.

3 De vordering en de gronden daarvan

3.1.

Breadbox vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis AIG zal veroordelen om aan haar te betalen € 60.515,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf de dag van dagvaarding, met veroordeling van AIG in de proceskosten.

Daartoe stelt Breadbox – samengevat weergegeven – het volgende.

3.2.

Breadbox had in 2016 haar risico van aansprakelijkheid als logistieke dienstverlener verzekerd bij AIG en andere verzekeraars. De verzekeringsovereenkomst ligt vast in de als productie A2 door AIG overgelegde polisstukken, waarvan de voorwaarden Modelpolis voor aansprakelijkheid uit logistieke diensten 2007 (hierna: MAUL) bestaat uit negen bladzijden, eindigende met pagina 9 van 11 (hierna: de verzekering). De verzekering biedt primaire dekking voor het risico van aansprakelijkheid van Breadbox in haar hoedanigheid van expediteur, vervoerder, physical distributor of agent van een vervoerder.

3.3.

Breadbox had in 2016 het zeeschip ‘ [naam zeeschip] ’ in tijdbevrachting. Breadbox zette de ‘ [naam zeeschip] ’ in augustus 2016 in voor zeevervoer van onder meer San Pedro, Ivoorkust, via Takoradi, Ghana, en Monrovia, Liberia, naar Dakar, Senegal.

Op 14 augustus 2016 heeft Breadbox in San Pedro aan boord van de ‘ [naam zeeschip] ’ 1315 bundels hout ontvangen ten vervoer naar Dakar en ter zake van dat vervoer cognossementen met kenmerken [kenmerk 1] tot en met [kenmerk 2] uitgegeven.

Vervolgens is het schip naar Takoradi gevaren en aldaar op 17 augustus 2016 aangevangen met het laden van 15 tankcontainers, bestemd voor Monrovia. Het vervoer van die tankcontainers door Breadbox is bevestigd in een “fixture recap” en Breadbox heeft daarvoor een vrachtfactuur verstuurd, maar Breadbox had nog geen cognossementen uitgegeven.

Tijdens de belading van de tankcontainers heeft het schip slagzij gemaakt. Daardoor zijn twee tankcontainers en een groot aantal bundels hout vanaf het dek overboord in de haven gevallen.

3.4.

Breadbox heeft bereddingskosten voor de in het water gevallen bundels hout en tankcontainers moeten maken en voor het opnieuw verpakken en stuwen van lading, ten bedrage van € 144.840,75. Door het treffen van al deze maatregelen heeft Breadbox vorderingen tot schadevergoeding van ladingbelanghebbenden kunnen voorkomen, tot welke schadevergoeding Breadbox als vervoerder aansprakelijk zou zijn.

3.5.

De verzekering biedt dekking voor deze bereddingskosten op grond van het toepasselijke artikel 7:957 BW en artikel 1.8 van de MAUL.

Bovendien heeft [naam 1] van AIG (hierna: [naam 1] ) bij e-mail van 23 juni 2017 aan de assurantiemakelaar van Breadbox, BRR Schadeverzekeringen B.V. (hierna: BRR) medegedeeld dat, indien Breadbox geen beroep kan doen op de “deck cargo clause” (hierna: deklastclausule) in de cognossementsvoorwaarden, deze kosten voor vergoeding onder de verzekering in aanmerking komen.

3.6.

Breadbox komt onder de gegeven omstandigheden geen beroep toe op de deklastclausule. Daarom dienen AIG en haar medeverzekeraars de schade te vergoeden.

3.7.

Het aandeel van AIG onder de verzekering beloopt na aftrek van het eigen risico € 60.515,00.

3.8.

De conclusie van AIG strekt tot afwijzing van de vordering met veroordeling van Breadbox in de proceskosten.

4 De beoordeling

bevoegdheid en toepasselijk recht

4.1.

Deze zaak betreft een internationaal geval, omdat Breadbox in Nederland is gevestigd en AIG in Luxemburg. Daarom dient de rechtbank eerst de rechtsmacht c.q. bevoegdheid en het toepasselijk recht te onderzoeken.

4.2.

Breadbox heeft gesteld dat ingevolge de bepalingen van de MAUL de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en deze rechtbank bevoegd is.

AIG is in rechte verschenen en heeft verweer gevoerd zonder zich te beroepen op gebrek aan rechtsmacht of bevoegdheid.

Gelet op artikel 26 lid 1 van de toepasselijke Brussel Ibis-Vo is deze rechtbank daarom bevoegd.

4.3.

Op de comparitie hebben partijen eenstemmig verklaard dat hun rechtsverhouding wordt beheerst door Nederlands recht.

primair dekkingsvraag, subsidiair betalingstoezegging

4.4.

Deze zaak betreft de vraag of AIG verplicht is om (haar aandeel in de verzekering betreffende) de door Breadbox gevorderde kosten te vergoeden omdat de verzekering daarvoor dekking biedt, althans wegens de mededelingen van [naam 1] in diens e-mail van 23 juni 2017. De rechtbank behandelt de vordering in dezelfde volgorde.

4.5.

Breadbox vordert vergoeding van kosten van – kort gezegd – het uit het water halen van bij de belading van de ‘ [naam zeeschip] ’ in Takoradi overboord gevallen bundels hout en tankcontainers, het herpakken van lading en het doorvervoeren daarvan.

dekkingsvraag

4.6.

Partijen zijn het erover eens dat de verzekeringsovereenkomst vastligt in de als productie A2 door AIG overgelegde polisstukken. In die polisstukken staat – voor zover voor de beoordeling van de vordering van belang – het volgende vermeld over de dekking onder de verzekering.

In het polisblad:

“Polis voor aansprakelijkheid uit Logistieke Diensten

[..]

Verzekerd bedrag

Euro 2.500.000,- [..]

Als premier risque onverschillig welk bedrag en gebeurtenis of reeks van gebeurtenissen.

Euro 250.000,- [..]

Als premier risque voor kosten conform artikel 15 van de [MAUL].

[..]

Activiteiten

De activiteiten van de op het polisblad genoemde verzekerde(n) zijn:

(papieren)vervoerder, (luchtvracht)expediteur, NVOCCer, Agent, physical distributor.

Voorwaarden

  • -

    [MAUL]

  • -

    Clausule 001/2007 Afstand van beroep op voorwaarden en termijnen

  • -

    [..]

  • -

    Clausule 003/2007 Vernietigingskosten

[..]

Prioriteitbepaling

Voor zover sprake mocht zijn van tegenstrijdigheid in de tekst van de hiervoor van toepassing verklaarde voorwaarden en clausules gelden de volgende voorrangsregels:

  • -

    clausules gaan voor verzekeringsvoorwaarden;

  • -

    aanvullende verzekeringsvoorwaarden gaan voor verzekeringsvoorwaarden en clausules.”

De rechtbank merkt op dat Clausule 003/2007 zich niet bevindt bij de als productie A2 door AIG overgelegde polisstukken. In de overgelegde Clausule 003/2006 staat:

“In plaats van Artikel 8 (Opruimingskosten) is onderstaande Clausule van toepassing.

Kosten verband houdende met de opruiming resp. de vernietiging van beschadigde zaken, welke verzekerde of iemand namens hem in het kader van zijn activiteiten (zoals genoemd in de polis) tijdelijk onder zich heeft, en tot opruiming resp. vernietiging waarvan krachtens enig wettelijk voorschrift gehouden is, zullen vergoed worden, eventueel boven de verzekerde som, tot maximaal € 25.000,00 per aanspraak, indien verzekerde aansprakelijk is voor de beschadiging en daarvoor dekking is onder de polis.

[..]”

De rechtbank merkt op dat Clausule 001/2007 zich niet bevindt bij de als productie A2 door AIG overgelegde polisstukken. In de overgelegde Clausule 001/2006 staat:

“Met inachtneming van de beperkingen en uitsluitingen zoals in de Algemene Voorwaarden en op het polisblad staan vermeld heeft de verzekerde de vrijheid:

  • -

    ingeval van schade aan zaken af te zien van een beroep op aansprakelijkheidsbeperkende voorwaarden, welke zijn aansprakelijkheid verder beperken dan [..] de aansprakelijkheid welke krachtens wet of verdrag bestaat;

  • -

    in geval van schade aan zaken af te zien van een beroep op verjaring- of vervaltermijnen mits deze termijn met niet meer dat 12 maanden is overschreden.

[..]”

In de MAUL:

“Begripsomschrijvingen

[..]

1.4

Aanspraak

Een aanspraak tot vergoeding van schade, ingesteld tegen verzekerde(n). [..]

1.5

Omstandigheden

Feiten waaruit een reële dreiging van een aanspraak kan worden afgeleid. Als zodanig worden beschouwd feiten ten aanzien waarvan verzekerde concreet kan meedelen van wie de aanspraak kan worden verwacht en uit welk handelen of nalaten de aanspraak kan voortvloeien en welke maatregelen zijn genomen om de aanspraak te voorkomen of (mogelijke) schade te beperken.

[..]

1.7

Schade

1.7.1

Schade aan zaken:

Beschadiging, vernietiging of verloren gaan van zaken van derden welke verzekerde of iemand namens hem uit hoofde van een overeenkomst onder zich heeft met uitsluiting van gevolgschade. [..]

1.7.2

Vertragingsschade:

Schade als gevolg van vertraging in de aflevering van zaken onder een vervoersovereenkomst.

1.7.3

Gevolgschade:

De op geld waardeerbare gevolgen van schade aan zaken.

1.8

Bereddingskosten

1.8.1

Kosten, verbonden aan door verzekerde genomen maatregelen, die tot voorkoming of vermindering van schade kunnen leiden en waartoe hij binnen redelijke grenzen verplicht is zodra hij van de verwezenlijking van het risico van schade of het ophanden zijn daarvan op de hoogte is of behoort te zijn, mits verzekerde voor de schade – indien gevallen – aansprakelijk is en deze aansprakelijkheid onder de polis gedekt is.

Tot deze bereddingskosten worden in ieder geval niet gerekend:

1.8.1.1 kosten van maatregelen nadat het onmiddellijk dreigende gevaar is geweken;

1.8.1.2 kosten die dienen te worden gemaakt ter voldoening aan een normale zorg(vuldigheids)plicht;

1.8.1.3 kosten die elders in de polis worden uitgesloten;

1.8.1.4 kosten verbonden aan het alsnog resp. opnieuw uitvoeren van, door of onder verantwoordelijkheid van verzekerde niet volledig of naar behoren uitgevoerde werkzaamheden.

[..]

2. Omvang van de dekking

De verzekering dekt de aansprakelijkheid van verzekerde indien zij op grond van [..] wettelijke bepalingen of op grond van overeenkomsten [..] krachtens burgerlijk recht aansprakelijk is voor schade aan zaken of vertragingsschade, dit laatste uitsluitend indien en voorzover hiervoor ingevolge dwingendrechtelijke bepalingen van wet of verdrag [..] aansprakelijkheid bestaat, voortvloeiend uit of verband houdend met zijn activiteiten zoals in de polis omschreven.

[..]

4. Ten hoogste te vergoeden bedragen

4.1

Verzekeraars vergoeden voor alle verzekerden tezamen per aanspraak tot ten hoogste het in de polis vermelde bedrag:

4.1.2

de kosten van maatregelen zoals omschreven in artikel 1.8, die door of vanwege de [..] verzekerde worden getroffen en redelijkerwijs geboden zijn om het onmiddellijk dreigend gevaar van schade af te wenden waarvoor – indien gevallen – een verzekerde aansprakelijk zou zijn en de verzekering dekking biedt, of om die schade te beperken. Onder kosten van maatregelen wordt in dit verband mede verstaan schade aan zaken die bij het nemen van de hier bedoelde maatregelen worden ingezet.

[..]

5. Uitsluitingen

[..]

5.2

Schepen, luchtvaartuigen etc.

Niet gedekt is aansprakelijkheid van verzekerde voor schade veroorzaakt door of toegebracht met schepen [..] indien en voor zover de aansprakelijkheid voor deze schade onder een andere verzekering van verzekerde of van derden is verzekerd dan wel verzekerd pleegt te zijn.

[..]

Deze uitsluiting betreft niet de aansprakelijkheid van verzekerde voor schade aan of verlies van te (doen) vervoeren lading, met inachtneming van de overige bepalingen in deze polis.

[..]”.

4.7.

Voor zover het voor de beoordeling nodig is deze bepalingen uit te leggen, doet de rechtbank dat aan de hand van de volgende maatstaven.

Het gaat hier om bepalingen en voorwaarden die deel uitmaken van een ter beurze, althans in co-assurantie tot stand gekomen verzekering. De genoemde Clausules en de MAUL bevatten bepalingen en voorwaarden waarover, gezien de standpunten van partijen, geen andere conclusie getrokken kan worden dan dat daarover tussen partijen niet is onderhandeld. Daarom dienen de Clausules en de MAUL te worden uitgelegd aan de hand van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de verzekeringsvoorwaarden als geheel (vgl. HR 16 mei 2008, ECLI:NL: HR:2008:BC2793 – Chubb).

4.8.

Voorts dient bij de beoordeling tot uitgangspunt dat het een verzekeraar vrijstaat om in de verzekeringsvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen (vgl. HR 9 juni 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV9435 – Winterthur). Dat brengt ook de vrijheid mee om daarbij – op een wijze die voor de verzekeringnemer op grond van voormelde objectieve factoren voldoende duidelijk kenbaar is – binnen een samenhangend feitencomplex slechts aan bepaalde feiten of omstandigheden (rechts)gevolgen te verbinden en aan andere niet, dan wel onderscheid te maken tussen gevallen die feitelijk zeer dicht bij elkaar liggen (vgl. HR 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793 – Chubb).

4.9.

Bij de beoordeling neemt de rechtbank de volgende tussen partijen feiten en omstandigheden tot uitgangspunt.

4.9.1.

De onder 3.2 en 3.3 genoemde feiten zijn niet tussen partijen in geschil.

4.9.2.

Gesteld noch gebleken is dat (een of meer van) de aan Breadbox ten vervoer meegegeven zaken is of zijn verloren gegaan of beschadigd én dat zodanige schade het eigen risico onder de verzekering te boven gaat. Wellicht is Breadbox door een of meer ladingbelanghebbenden aansprakelijk gesteld ter zake van beschadiging of verlies of vertraging in de aflevering van aan Breadbox ten vervoer meegegeven zaken (de in de stukken onder Appendix D en Appendix F beschreven kosten betreffen een bij het incident beschadigde tankcontainer), maar die eventuele aanspraken zijn het eigen risico onder de verzekering niet te boven gegaan.

4.9.3.

Voor zover AIG er een punt van maakt dat Breadbox ter zake van het vervoer van de partij tankcontainers (nog) geen cognossementen had uitgegeven, gaat de rechtbank daaraan voorbij. Voldoende aannemelijk is, immers, dat Breadbox op zich had genomen om de partij tankcontainers van Takoradi naar Dakar te vervoeren en dat zij met de belading daarvan aan boord van de ‘ [naam zeeschip] ’ een aanvang had gemaakt.

4.10.

Uit de stellingen van partijen en die vaststaande feiten en omstandigheden volgt dat Breadbox dient te worden aangemerkt als (contractuele of papieren) vervoerder van de partijen bundels hout en tankcontainers.

Uit de polisstukken volgt dat de verzekering dekking biedt voor het risico van aansprakelijkheid van Breadbox in die hoedanigheid jegens ladingbelanghebbenden.

4.11.

Breadbox legt primair het bepaalde in artikel 7:957 BW aan haar vordering ten grondslag.

Ingevolge het eerste lid van die wetsbepaling heeft de verzekerde, zodra hij op de hoogte is of behoort te zijn van de verwezenlijking van het risico of het ophanden zijn daarvan, de verplichting binnen redelijke grenzen alle maatregelen te nemen, die tot voorkoming of vermindering van de schade kunnen leiden. Ingevolge het tweede lid is de verzekeraar verplicht de kosten van de aan het nemen van de in het eerste lid bedoelde verbonden maatregelen te vergoeden.

4.12.

Ingevolge artikel 7:963 BW kan wel ten aanzien van het eerste lid, maar ten nadele van de verzekerde niet ten aanzien van het tweede lid van artikel 7:957 BW worden afgeweken.

In de artikelen 1.7, 1.8.1, 1.8.11, 4.1 en 4.1.2 van de MAUL zijn verfijningen, dan wel afwijkingen van deze wettelijke regeling opgenomen. Voor zover die verfijningen of afwijkingen de rechten van Breadbox onder artikel 7:957 lid 2 BW beperken, zijn ze niet van kracht.

4.13.

Toen de bundels hout en tankcontainers overboord en in het water vielen, was sprake van een situatie van het ophanden zijn van de verwezenlijking van het risico van schade, in de zin van artikel 1.8.1 van de MAUL, welke zou kunnen bestaan in de vorm van verlies of beschadiging van de betreffende zaken of vertraging in de aflevering daarvan onder vervoerovereenkomsten met Breadbox, waarvoor Breadbox aansprakelijk zou kunnen zijn. Door het treffen van maatregelen om die zaken uit het water te halen werd bewerkstelligd dat ladingbelanghebbenden Breadbox niet aansprakelijk zouden kunnen stellen wegens het verlies van die zaken. Door het treffen van die maatregelen werd voorts bewerkstelligd dat geen (verdere) beschadiging van die zaken (bv. door aantasting door water of door verlies van lading uit tankcontainers) zou optreden.

Zolang de zaken in het water lagen bestond de situatie van onmiddellijk dreigend gevaar van verlies of (verdere) beschadiging in de zin van artikel 1.8.1.1 van de MAUL.

De kosten van door of vanwege Breadbox getroffen maatregelen die binnen de hiervoor beschreven kaders passen, komen in aanmerking voor vergoeding binnen het kader van de verzekering en artikel 7:957 BW.

Voor zover de kosten waarvan Breadbox vergoeding vordert binnen die kaders vallen, zou AIG als verzekeraar daarvoor dus dekking moeten verlenen tot haar aandeel op de verzekering.

4.14.

De kosten verband houdende met door of vanwege Breadbox getroffen maatregelen ter opruiming (uit het water) van beschadigde zaken (zoals de in de stukken onder Appendix D en Appendix F bedoelde kosten betreffende een bij het incident beschadigde tankcontainer), zouden onder Clausule 003/2006 voor vergoeding in aanmerking komen, mits Breadbox tot opruiming daarvan krachtens wettelijk voorschrift gehouden was en Breadbox aansprakelijk is voor de beschadiging. Dat laatste is evident, nu Breadbox ingevolge de vervoerovereenkomsten verplicht was de zaken ter bestemming af te leveren.

4.15.

Breadbox stelt – maar AIG betwist gemotiveerd – dat de betreffende maatregelen door of vanwege Breadbox zijn gemaakt. Omdat het de rechtbank uit de stellingen van partijen en de overgelegde stukken niet duidelijk wordt welke maatregelen als bedoeld in artikel 7:957 BW en artikel 1.8 van de MAUL door of vanwege Breadbox zijn getroffen en welke bedragen die maatregelen hebben gekost, zal de rechtbank de zaak naar de rol verwijzen opdat partijen, om te beginnen Breadbox, zich daarover duidelijk en met justificatoire bescheiden onderbouwd zullen uitlaten.

Evenmin blijkt genoegzaam uit de stellingen en de stukken of en tot welk beloop sprake is van opruimingskosten als bedoeld in Clausule 003/2006, noch of deze door of vanwege Breadbox zijn gemaakt. Ook daarover dienen partijen zich nader en met justificatoire bescheiden onderbouwd uit te laten.

4.16.

Gesteld noch gebleken is dat de kosten(posten) waarvan Breadbox verder vergoeding verlangt, zijn gebaseerd op jegens haar door of vanwege een of meer ladingbelanghebbenden ingestelde aanspraken én schade betreffen in de zin van de artikelen 2 en 1.7 van de MAUL én het eigen risico overtreffen. Daarom komen dergelijke kosten(posten) niet voor toewijzing in aanmerking.

betalingstoezegging

4.17.

Breadbox stelt – maar AIG betwist gemotiveerd – dat AIG in de e-mail van [naam 1] aan BRR van 23 juni 2017 heeft toegezegd om het in deze procedure gevorderde aandeel van AIG onder de verzekering te betalen mits Breadbox geen beroep kan doen op de uitsluiting van aansprakelijkheid wegens deklast en dat AIG daarom verplicht is het bedrag van € 60.515,00 te betalen.

4.18.

Bij de beoordeling van deze grondslag stelt de rechtbank voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat Breadbox in dit geval geen beroep heeft kunnen doen op de deklastclausule (vgl. het advies van mr. R. de Haan van 22 augustus 2017; productie 7 van Breadbox).

4.19.

De genoemde e-mail van 23 juni 2017 maakt deel uit van correspondentie tussen BRR en AIG lopende van 5 april 2017 tot 11 augustus 2017. Bij de beoordeling van de e-mail van 23 juni 2017 dient daarom ook gekeken te worden naar de berichten van BRR waarop AIG in die e-mail reageerde en naar de manier waarop BRR die e-mail heeft opgevat.

4.20.

De e-mail van 23 juni 2017 luidt als volgt.

“Van: [naam 1] , [naam 1] < [mailadres] >

Verzonden: vrijdag 23 juni 2017 19:12

Aan: [naam 2]

CC: [naam 3]

Onderwerp: RE: # [naam onderwerp] # Ons dossiernummer: - [dossiernummer]

Dear [naam 2] , [naam 3] ,

During our last meeting on June 6, 2017 a copy of surveyor’s report dated 29 May, 2017 was handed over for review.

In connection with the cargo of timber B/L’s of Lading were issued. As for the shipment of the containers we lack freight documentation and/or transport instructions. I assume that insured has received transport instructions for 15 containers and that insured had confirmed to carry or to arrange carriage of these containers and I assume that they even charged their principal for costs of freight, etc.

The surveyor had specified the costs in a number of headings and I understand from the surveyor that the relevant invoices are present in his file. Costs and expenses in connection with debris removal or destruction of damaged property, etc. is regulated in clause 003/2002. These costs will be reimbursed if the insured is liable for the damage.

From the circumstances surrounding the incident it can be considered that insured, as they have issued B/L and thus can be considered as carrier, is beyond doubt liable for the damages. That being said, the Deck Cargo Clause is incorporated in the Bill of Lading. In summary it is stated that ‘the carrier shall not be liable for loss, damage’ etc. If I interpret this section of the clause correctly, then it can be considered that insured, as carrier, is not liable for the damages concerning the cargo that was carried on deck and I believe that this also concerns for any (additional) loss, damage, expense incurred or whatsoever as a consequence of the incident.

Assuming that insured cannot rely on the Deck Cargo Clause, then coverage of the incurred costs needs to be determined under clause 003/2002 (Costs of Destruction / debris removal costs):

Appendix B.1 - Concerning collection of debris appears to fall within the scope of subject clause;

Appendix B.2 - Here I find a mixture of costs that can be considered as debris removal and others not. If necessary costs will be reviewed in more detail;

Appendix B.3 - I see no reason why this is considered to be debris removal;

Appendix D - see my earlier remark about liability;

Appendix E - same as with B.3;

Appendix F - I see no reason why this is considered to be debris removal and/or for which insured can be held liable;

Appendix G - same as with E;

Appendix I - same as with F;

Surveyor’s fees USD (?) 3440.00 – I see no reason why these costs have to be paid by insured;

I realize that you may have expected a more positive reaction from our side, but as far as I understand from the case at hand, I see no reason why insured as carrier is considered liable for the loss, damage and/or expenses as explained above. In general these costs will be picked-up by cargo insurers and if no cargo insurance was taken out by the seller or the buyer, then the owner of the cargo will act as own insurer and (in theory) should beat the costs.

In the event you disagree to the above, then please put that in writing so that I can consider your points carefully. Of course you may communicate to me in Dutch if you desire.

In any case I trust to have advised you correctly.

Kind regards

[naam 1]

AIG

Senior Examiner Marine

AIG Europe, Netherlands │ AIG Property Casualty”

4.21.

De e-mail van 23 juni 2017 vormt niet het sluitstuk van de correspondentie tussen AIG en BRR. Ook nadien is tussen deze partijen inhoudelijk over de dekkingsvraag gecorrespondeerd. De e-mail van 23 juni 2017 vormt niet het uiteindelijke standpunt van AIG.

4.22.

Anders dan Breadbox betoogt, bevat de e-mail van 23 juni 2017 niet een bevestiging zonder enig voorbehoud dat AIG dekking verleent voor de door Breadbox gevorderde kosten(posten) of dat zij tot uitkering van een bepaalbaar bedrag zal overgaan.

AIG houdt in de e-mail de slagen om de arm dat Breadbox niet aansprakelijk is jegens ladingbelanghebbenden (“I see no reason why insured as carrier is considered liable for the loss, damage and/or expenses as explained above”), dat zij de specificatie van de kosten nog niet heeft gezien (“The surveyor had specified the costs in a number of headings and I understand from the surveyor that the relevant invoices are present in his file”) en geeft zij aan dat en waarom zij diverse kosten(posten) niet gedekt acht of daarover nadere inlichtingen behoeft.

Slechts ten aanzien van de kosten van opruiming (ook bedoeld in Appendix B.1) neemt AIG het standpunt in dat deze onder “clause 003/2002” (de rechtbank leest: Clausule 003/2006) voor vergoeding in aanmerking komen, maar met het voorbehoud dat Breadbox voor de schade aansprakelijk is (“These costs will be reimbursed if the insured is liable for the damage”).

4.23.

Uit de reactie van BRR, onder meer met betrekking tot de vraag of Breadbox op de deklastclausule beroep kon doen, blijkt niet dat zij de e-mail van 23 juni 2017 heeft opgevat als een dekkings- of betalingstoezegging zonder voorbehoud. In geen van de in het geding gebrachte berichten van BRR aan AIG van na 23 juni 2017 wordt aangegeven dat zij wegens die e-mail van AIG uitkering verwacht ook ingeval Breadbox niet door ladingbelanghebbenden aansprakelijk wordt gesteld.

4.24.

Over de vraag of AIG onder de verzekering dekking dient te verlenen, welke vraag dus nog niet beantwoord was in die correspondentie, heeft de rechtbank hiervoor het nodige overwogen.

4.25.

De conclusie is dan ook dat de stelling dat de e-mail van 23 juni 2017 een toezegging van dekking of uitkering bevat die de vordering zelfstandig kan dragen, geen stand houdt.

4.26.

De rechtbank zal de zaak naar de rol verwijzen voor het nemen van aktes zoals bedoeld in 4.15, om te beginnen door Breadbox.

4.27.

Hangende die aktewisseling zal de rechtbank elke beslissing aanhouden.

5 De beslissing

5.1.

verwijst de zaak naar de rol van 30 oktober 2019 voor het nemen van aktes zoals bedoeld in 4.15, om te beginnen door Breadbox;

5.2.

houdt elke verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. W.P. Sprenger en uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2019.

1928

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.