3.1
[verzoekster] verzoekt bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat er wegens het ontbreken van een dringende reden en de onverwijlde mededeling daarvan in dit geval geen sprake is van een rechtsgeldig
gegeven ontslag op staande voet en te verklaren voor recht dat [verweerster] de
arbeidsovereenkomst met [verzoekster] in strijd met artikel 7:677 lid 4 BW heeft
opgezegd;
2. [verweerster] te veroordelen tot betaling, binnen 7 dagen na datum beschikking, van
€ 3.000,00 bruto althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag aan billijke vergoeding;
3. [verweerster] te veroordelen tot betaling, binnen 7 dagen na datum beschikking, van
€ 24.370,52 bruto aan gefixeerde schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 3 oktober 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
4. [verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] , binnen 7 dagen na datum beschikking, van het achterstallig loon c.a. vanaf 1 tot 4 oktober 2019, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 oktober jl. tot aan de dag van algehele voldoening en de wettelijke verhoging van 50% van € 406,47 bruto;
5. [verweerster] te veroordelen tot betaling aan mevrouw [naam persoon 2] , binnen 7 dagen na datum beschikking, van het achterstallig loon c.a. vanaf 24 juli 2019 tot en met 4 augustus 2019, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 5 augustus jl. tot aan de dag van algehele voldoening en de wettelijke verhoging van 50% van € 1.579,50 bruto;
6. [verweerster] te verplichten deugdelijke loonstroken op basis van de door [verzoekster]
bijgehouden gewerkte uren met berekening op grond van het overeengekomen bruto uurloon van € 15,00 per uur te verschaffen, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [verweerster] in gebreke blijft;
7. [verweerster] te veroordelen tot betaling, binnen 7 dagen na datum beschikking, van het
eventuele achterstallige loon c.a. over de maanden juni, juli, augustus en
september 2019, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50% en de
wettelijke rente vanaf datum opeisbaarheid;
8. [verweerster] te veroordelen tot afgifte van een deugdelijke afrekening van het dienstverband;
9. [verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van alle hiervoor genoemde vergoedingen tot aan de dag van algehele voldoening;
10. [verweerster] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2
Aan de verzoeken legt [verzoekster] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat [verweerster] haar ten onrechte op staande voet heeft ontslagen op 3 (lees: 4) oktober 2019. Daarom verzoekt [verzoekster] om een billijke vergoeding. Daarnaast verzoekt zij om de gefixeerde schadevergoeding gelijk aan het loon dat zij zou hebben ontvangen als haar arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, waarin geen tussentijds opzegbeding is opgenomen, zou hebben voortgeduurd tot 25 juni 2020. Voorts heeft zij aanspraak op achterstallig loon over de periode van 1 tot en met 3 oktober 2019 ten belope van € 406,47 bruto, en mogelijk ook op loon over de maanden juni, juli, augustus en september 2019, een en ander met wettelijke verhoging en rente. Dat geldt ook voor [naam persoon 2] die volgens [verzoekster] aanspraak heeft op € 1.579,50, eveneens met wettelijke verhoging en rente.