Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2020:11067

Rechtbank Rotterdam
25-11-2020
11-12-2020
C/10/605883 / KG ZA 20-941
Civiel recht
Kort geding

Kort geding, vordering oud-werkgever tot terugoverdracht telefoonnummers door oud-werknemers toegewezen. De door gedaagde sub 1 gegeven toestemming volstond niet, i.v.m. tegenstrijdig belang. Geen strijd met goed werkgeverschap.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2020-1509
VAAN-AR-Updates.nl 2020-1509

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven

zaaknummer / rolnummer: C/10/605883 / KG ZA 20-941

Vonnis in kort geding van 25 november 2020

in de zaak van

[eiseres]

,

gevestigd te [vestigingsplaats eiseres] ,

eiseres,

advocaat mr. J. Krijgsman te Arnhem,

tegen

1. [gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats gedaagde 1] ,

2. [gedaagde 2],

wonende te [woonplaats gedaagde 2] ,

gedaagden,

advocaat mr. A.C. van der Bent te Rotterdam.

Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagde 1] c.s. genoemd. Gedaagden worden afzonderlijk [gedaagde 1] en [gedaagde 2] genoemd.

1. De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de (niet-betekende) dagvaarding met producties en aanvullende producties;

  • -

    de vrijwillige verschijning van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ;

  • -

    de conclusie van antwoord, met producties en aanvullende producties;

  • -

    de mondelinge behandeling gehouden op 11 november 2020;

  • -

    de pleitnota van [eiseres] ;

  • -

    de pleitnota van [gedaagde 1] c.s.

1.2.

Vonnis is bepaald op heden.

2. De feiten

2.1.

[eiseres] is een maritiem adviesbureau, gespecialiseerd in schadeonderzoek en technisch advies betreffende maritieme en niet-maritieme (schade)zaken in de nautische, technische en ladingssfeer. [eiseres] is onderdeel van de wereldwijd opererende [naam onderneming] .

2.2.

[gedaagde 1] is op 14 juli 1995 bij (de rechtsvoorgangster van) [eiseres] in dienst getreden en was laatstelijk werkzaam in de functie van Managing Director. [gedaagde 1] was daarnaast statutair bestuurder van [eiseres] .

2.3.

In de arbeidsovereenkomst met [gedaagde 1] is bepaald dat aan hem een mobiele telefoon ter beschikking wordt gesteld.

2.4.

In artikel 9.7 van de statutaire bepalingen van [eiseres] is een regeling opgenomen met betrekking tot conflicterende belangen van bestuurders. In deze regeling is bepaald dat het bestuur verplicht is om de algemene vergadering tijdig te informeren in geval van een (mogelijk) tegenstrijdig belang. Daarnaast is bepaald dat een bestuurder niet deelneemt aan de besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming.

2.5.

[gedaagde 2] is op 1 augustus 1991 bij (de rechtsvoorgangster van) [eiseres] in dienst getreden en was laatstelijk werkzaam in de functie van Technisch Directeur/schade expert.

2.6.

In artikel 6 van de arbeidsovereenkomst met [gedaagde 2] is bepaald dat aan hem in bruikleen een mobiele telefoon ter beschikking wordt gesteld. Hierbij staat met verwijzing naar de regeling over de eveneens ter beschikking gestelde auto vermeld dat de werkgever te allen tijde gerechtigd is de bruikleen te beëindigen of te schorsen en dat de werknemer alsdan gehouden is de ter beschikking gestelde voorzieningen op eerste verzoek aan de werkgever ter beschikking te stellen.

2.7.

De (rechtsvoorganger van) [eiseres] heeft aan zowel [gedaagde 1] (in 1998) als [gedaagde 2] (in 1995) een telefoonnummer ter beschikking gesteld, die horen bij door haar afgesloten zakelijke abonnementen. Deze nummers (hierna: de Telefoonnummers) zijn [gsm-nummer] en voor [gedaagde 1] [gesm-nummer] voor [gedaagde 2] . De abonnementen liepen net als andere telefonieabonnementen van [eiseres] (laatstelijk) bij telecomaanbieder Aventel.

2.8.

Uit hoofde van zijn functie onderhield [gedaagde 2] de contacten met de Aventel.

2.9.

In het Employee Handbook van [eiseres] staat met betrekking tot het gebruik van de zakelijke telefoons het volgende vermeld:

Company telephones are for company use, however reasonable personal usage is permitted. Excessive or inappropriate usage will be discussed. Staff equipped with company phones are expected to answer calls at any time – in case of temporary absence - to respond to unanswered calls at first available opportunity.

2.10.

Na een conflict met de aandeelhouder van [eiseres] heeft [gedaagde 1] zich in april 2020 ziek gemeld.

2.11.

In mei 2020 heeft [gedaagde 2] aan Aventel verzocht om de Telefoonnummers naar [gedaagde 1] en hemzelf in privé om te zetten. De Telefoonnummers en de bijbehorende contracten zijn vervolgens met ingang van 1 juni 2020 op naam van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gesteld.

2.12.

Bij brief van 10 juli 2020 heeft [gedaagde 1] ontslag genomen als bestuurder en zijn arbeidsovereenkomst opgezegd met ingang van 10 oktober 2020.

2.13.

Bij brief van 24 juli 2020 heeft [gedaagde 2] zijn arbeidsovereenkomst opgezegd met ingang van 30 september 2020.

2.14.

Op 7 augustus 2020 hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (vennootschappen en daarmee verbonden) een met [eiseres] concurrerende onderneming doen inschrijven bij de Kamer van Koophandel. Voor deze onderneming met de naam [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf] ) hebben zij de Telefoonnummers in het handelsregister geregistreerd.

2.15.

Inmiddels zijn drie andere oud-werknemers van [eiseres] in dienst getreden van [naam bedrijf] .

2.16.

Bij e-mail van 14 september 2020 heeft [eiseres] [gedaagde 2] verzocht zijn Telefoonnummer uiterlijk per 1 oktober 2020 ter beschikking van [eiseres] te stellen.

2.17.

Bij brieven van 23 en 25 september 2020 heeft (de advocaat van) [eiseres] [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gesommeerd om alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de telefoonnummers terug over te zetten op naam van [eiseres] .

2.18.

Bij brief van 29 september 2020 heeft (de advocaat van) [gedaagde 1] aan (de advocaat van) [eiseres] geantwoord dat het telefoonnummer door het persoonlijk gebruik ervan een persoonsgegeven van de werknemer is geworden en dat het moeten inleveren een onaanvaardbare inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer zou opleveren. In deze brief schrijft de advocaat verder dat het binnen [eiseres] staande praktijk is om zakelijke telefoonnummer na het einde van het dienstverband over te dragen aan de werknemer.

2.19.

Bij brief van 30 september 2020 heeft (de advocaat van) [gedaagde 2] op de sommatie geantwoord dat hij niet tot medewerking aan het overzetten van het telefoonnummer gehouden is. In deze brief schrijft de advocaat dat het telefoonnummer door het persoonlijk gebruik ervan een persoonsgegeven van de werknemer is geworden en dat het moeten inleveren een onaanvaardbare inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer zou opleveren.

3. Het geschil

3.1.

[eiseres] vordert om, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, samengevat:

1. [gedaagde 1] te gelasten het daartoe te leiden dat het mobiele telefoonnummer [gsm-nummer] binnen 8 dagen na betekening van dit vonnis wordt overgedragen aan [eiseres] , althans een in goede justitie te bepalen voorziening te treffen om dat doel te bereiken;

2. [gedaagde 2] te gelasten het daartoe te leiden dat het mobiele telefoonnummer [gesm-nummer] binnen 8 dagen na betekening van dit vonnis wordt overgedragen aan [eiseres] , althans een in goede justitie te bepalen voorziening om dat doel te bereiken;

een en ander op straffe van een dwangsom en met (hoofdelijke) proceskostenveroordeling, waaronder de nakosten en te vermeerderen met rente.

3.2.

Aan deze vordering legt [eiseres] het volgende ten grondslag.

In strijd met hun verplichtingen hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich de Telefoonnummers toegeëigend, kennelijk met het doel om een voorsprong te creëren in de concurrentiestrijd met [eiseres] . Hiermee handelen zij onrechtmatig. [gedaagde 1] c.s. zijn daarom gehouden om mee te werken aan het doen terug overzetten van de Telefoonnummers naar [eiseres] . [eiseres] heeft er een groot belang bij te voorkomen dat klanten van [eiseres] geruisloos verdwijnen naar de concurrerende onderneming van [gedaagde 1] c.s. Een eventueel te maken belangenafweging moet daarom in het voordeel van [eiseres] uitvallen.

Aangezien [eiseres] schade lijdt doordat haar klanten in contact treden met [gedaagde 1] c.s., heeft zij bij haar vordering een spoedeisend belang.

3.3.

[gedaagde 1] c.s. voeren gemotiveerd verweer en concluderen tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van [eiseres] in de reële proceskosten. Zij voeren daartoe het volgende aan.

[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben de Telefoonnummers sinds 1995 ( [gedaagde 1] ) en 1998 ( [gedaagde 1] ) zowel zakelijk als privé gebruikt. Door het langdurige privégebruik zijn de Telefoonnummers een persoonsgegeven geworden en kunnen zij niet makkelijk worden omgezet. Dit privégebruik werd ook door [eiseres] gestimuleerd om te bereiken dat haar werknemers 24 uur per dag, 7 dagen in de week bereikbaar zijn. In hun respectieve arbeidsovereenkomsten is niet bedongen dat het verstrekte telefoonnummer aan het einde van het dienstverband moet worden ingeleverd. Binnen [eiseres] is het staand beleid dat desverzocht medewerking wordt verleend aan het meenemen van telefoonnummers door oud-werknemers, ook wanneer zij een concurrerende onderneming beginnen. Dit volgt uit het door [gedaagde 1] c.s. opgestelde overzicht. [gedaagde 1] heeft in zijn hoedanigheid van bestuurder toestemming gegeven voor de omzetting naar privé. De weigering van [gedaagde 1] c.s. om de Telefoonnummers te laten terug omzetten naar [eiseres] levert geen schending op van de verplichtingen uit hoofde van hun respectieve arbeidsovereenkomsten. Het besluit de Telefoonnummers terug te vorderen is juist in strijd met goed werkgeverschap, het evenredigheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. Voorts hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ook niet onrechtmatig gehandeld. Door het (onuitvoerbare) beleid van de aandeelhouder zag [gedaagde 1] geen andere mogelijkheid dan om [eiseres] te verlaten. [gedaagde 2] deelde deze gevoelens. De registratie van de Telefoonnummers in het handelsregister is niet gebeurd met als doel om klanten van [eiseres] af te vangen. Uit het door [gedaagde 1] c.s. opgestelde overzicht van de caseload van [eiseres] sinds 1 april 2019 blijkt dat van de 4.047 opdrachten er drie zijn binnengekomen op het telefoonnummer van [gedaagde 1] en vijf op dat van [gedaagde 2] . Van de door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in oktober 2020 ontvangen oproepen was er geen bij die eigenlijk voor [eiseres] was bedoeld.

Op grond van het voorgaande heeft [eiseres] geen (spoedeisend) belang bij haar vordering.

De vordering is voorts niet toewijsbaar, omdat de overdracht van de Telefoonnummers niet in de macht van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ligt, maar in die van MCT, de huidige telefoonaanbieder.

Gelet op de evidente ongegrondheid van haar vordering, dient [eiseres] te worden veroordeeld in de reële proceskosten.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. De beoordeling

4.1.

In dit kort geding wordt beoordeeld of de Telefoonnummers dienen te worden (terug)overgedragen aan [eiseres] .

4.2.

Aangezien [eiseres] stelt dat zij mogelijk klanten verliest doordat zij niet over de Telefoonnummers kan beschikken, is voldaan aan het voor deze procedure vereiste spoedeisend belang.

4.3.

De vordering tot teruggave van de Telefoonnummers is toewijsbaar als het in zodanig hoge mate aannemelijk is dat de vordering in een eventuele bodemprocedure wordt toegewezen dat het verantwoord is om daarop in kort geding vooruit te lopen.

4.4.

Vast staat dat de Telefoonnummers en de betreffende telefoonabonnementen tot 1 juni 2020 op naam van [eiseres] stonden en dat door [gedaagde 2] en/of [gedaagde 1] aan Aventel opdracht is gegeven om deze op naam van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te stellen. Niet is in geschil dat voor de overdracht van de nummers (en de bijbehorende contracten) toestemming nodig was van [eiseres] . Hierna wordt beoordeeld of de door [gedaagde 1] gegeven toestemming in dat verband voldoende was en of – bij gebreke daarvan – [eiseres] deze toestemming in de gegeven omstandigheden had moeten of alsnog zou moeten verlenen. Daarnaast wordt beoordeeld of [eiseres] bij de overdracht van de Telefoonnummers voldoende belang heeft.

4.5.

[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben erkend dat de Telefoonnummers gebruikt (kunnen) worden door potentiële klanten. Aangezien zij de nummers privé wensen te gebruiken en bovendien een concurrerende onderneming zijn gestart, is sprake van een tegenstrijdig belang in de zin van artikel 9.7 van de statutaire bepalingen. Dit was al zo toen [gedaagde 1] omstreeks mei 2020 de toestemming gaf voor het omzetten van de nummers. Ter zitting heeft [gedaagde 1] verklaard dat het hem in april 2020 duidelijk was geworden dat hij vanwege het conflict met de aandeelhouders niet meer voor [eiseres] kon werken en dat het idee voor de gezamenlijke onderneming in mei/juni is ontstaan. Gelet hierop mocht [gedaagde 1] in zijn hoedanigheid van bestuurder niet zonder meer toestemming geven voor het overzetten van de Telefoonnummers. [gedaagde 1] was zich hier ook van bewust: ter zitting heeft hij verklaard dat hij bewust geen toestemming voor het overzetten van de Telefoonnummers heeft gevraagd, omdat hij wist dat die toestemming niet zou worden verleend, terwijl hij meende dat zijn privébelang zwaarder woog.

Gelet op dit tegenstrijdig belang had [gedaagde 1] – overeenkomstig artikel 9.7 van de statuten – de algemene vergadering tijdig moeten informeren en niet moeten deelnemen aan de besluitvorming. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter volstond de toestemming van [gedaagde 1] voor de overzetting van de Telefoonnummers naar privé daarom niet. Dit geldt voor zowel het Telefoonnummer van [gedaagde 1] als dat van [gedaagde 2] . Deze omzettingen kunnen niet los worden gezien van het voorgenomen vertrek van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] en de gezamenlijke oprichting van de concurrerende onderneming.

4.6.

Uit de respectieve (arbeids)overeenkomsten van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] volgt dat mobiele telefoons (met nummer) aan hen ter beschikking zijn gesteld. Er is niets geregeld over eventueel nummerbehoud aan het einde van het dienstverband. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter impliceert dit dat de ter beschikking gestelde telefoons (met de nummers) aan het einde van de betreffende overeenkomsten in beginsel moeten worden ingeleverd.

4.7.

De stelling dat [eiseres] op grond van goed werkgeverschap gehouden is of was om mee te werken aan de overdracht van de Telefoonnummers kan niet worden gevolgd. [eiseres] heeft weliswaar niet betwist dat privégebruik van door haar ter beschikking gestelde telefoons werd aangemoedigd, maar dat leidt niet tot de conclusie dat werknemers daarom na het einde van hun dienstverband onder alle omstandigheden aanspraak kunnen maken op hun telefoonnummer.

4.8.

Anders dan [gedaagde 1] c.s. hebben betoogd, leidt privégebruik van een (zakelijk) telefoonnummer er niet toe dat het telefoonnummer een onaantastbaar persoonsgegeven is geworden. Hoewel de voorzieningenrechter begrijpt dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] een persoonlijke belang hebben bij het niet hoeven wijzigen van hun telefoonnummer, maakt dat belang niet dat een voormalig werkgever medewerking moet verlenen aan het overzetten van het nummer. Dat het wijzigen van die telefoonnummers voor [gedaagde 1] en [gedaagde 2] onoverkomelijk is, is onvoldoende aannemelijk geworden. [eiseres] heeft in dit verband onweersproken gesteld dat het doorgeven van een gewijzigd nummer aan relaties eenvoudig te regelen is, ook wanneer het gaat om tweetrapsverificatie. [gedaagde 1] heeft niet nader toegelicht waarom instanties – zoals een ziekenhuis – een gewijzigd nummer niet zouden accepteren.

4.9.

Uit het dossier en het verhandelde ter zitting kan niet worden afgeleid dat het meewerken aan het overzetten van een telefoonnummer van zakelijk naar privé binnen [eiseres] staande praktijk was. Ter zitting hebben partijen gediscussieerd over voormalig werknemers die hun nummer al dan niet hebben meegenomen. [gedaagde 1] bekleedt in dit verband een andere rol, als gewezen bestuurder. Tussen partijen staat vast dat een aantal voormalig werknemers hun telefoonnummer heeft meegenomen. [eiseres] heeft in dit verband onweersproken gesteld dat dit deels gaat om werknemers in een andere functie (een managementassistent), werknemers die met pensioen gingen en/of werknemers die zakelijk verbonden bleven aan [eiseres] . Daarnaast heeft [eiseres] een werknemer genoemd, van wie het privénummer was omgezet in een [eiseres] -nummer en die dat nummer na zijn dienstverband heeft mogen behouden. Tot slot heeft [eiseres] één werknemer genoemd ( [naam persoon] ), van wie het verzoek zijn telefoonnummer mee te nemen is afgewezen (door de opvolgend bestuurder van [gedaagde 1] ).

4.10.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is hiermee onvoldoende aannemelijk geworden dat alle werknemers in vergelijkbare posities hun telefoonnummer aan het einde van hun dienstverband mochten meenemen en/of dat de weigering van [eiseres] enkel pesterij betreft. Hierbij merkt de voorzieningenrechter op dat dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de omzetting al ruim voor de opzegging van hun (arbeids)overeenkomst in gang hebben gezet.

4.11.

Gelet op het voorgaande acht de voorzieningenrechter het in hoge mate aannemelijk dat in een eventuele bodemprocedure wordt geoordeeld dat de Telefoonnummers terug moeten naar [eiseres] . Vooruitlopend daarop is de vordering in kort geding toewijsbaar. Gelet op het belang van [eiseres] bij terugoverdracht van de nummers en aangezien [gedaagde 1] c.s. de Telefoonnummers zonder overleg op hun naam hebben gezet, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding te bepalen dat de overdracht tijdelijk achterwege kan blijven.

4.12.

Aangezien [gedaagde 1] c.s. de Telefoonnummers niet zonder medewerking van een derde (hun nieuwe telecomaanbieder MCT) kunnen overdragen, is de primaire vordering die ziet op een overdracht binnen acht dagen niet toewijsbaar. [gedaagde 1] c.s. hebben onbetwist gesteld dat [eiseres] de aanvraag voor overdracht moet doen, waarna die aanvraag door [gedaagde 1] c.s. moet worden geaccordeerd en de feitelijke overdracht in verband met de opzegtermijn na een maand plaatsvindt. Om onnodige executieproblemen te voorkomen zal de voorzieningenrechter bepalen dat [gedaagde 1] c.s. alles moeten doen en niets moeten nalaten om het daartoe te leiden dat de Telefoonnummers binnen zes weken na betekening van dit vonnis worden overgedragen. Daartoe is het zaak dat [eiseres] de aanvraag voor overdracht bij MCT aanstonds na het wijzen van dit vonnis doet. De voorzieningenrechter geeft partijen hierbij in overweging om elkaar op de hoogte te houden van de door hen ondernomen stappen.

4.13.

Oplegging van een dwangsom als prikkel tot nakoming van de veroordeling is aangewezen. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd zoals in het dictum vermeld.

4.14.

[gedaagde 1] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:

- griffierecht € 656,00

- salaris advocaat € 980,00

Totaal € 1.636,00

4.15.

De nakosten en de wettelijke rente worden toegewezen zoals in het dictum vermeld.

5. De beslissing

De voorzieningenrechter:

5.1.

veroordeelt [gedaagde 1] om alles te doen en niets na te laten om het daartoe te leiden dat het mobiele telefoonnummer [gsm-nummer] binnen zes weken na betekening van dit vonnis wordt overgedragen aan [eiseres] ;

5.2.

veroordeelt [gedaagde 2] om alles te doen en niets na te laten om het daartoe te leiden dat het mobiele telefoonnummer [gesm-nummer] binnen zes weken na betekening van dit vonnis wordt overgedragen aan [eiseres] ;

5.3.

veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de betreffende gedaagde niet aan de in 5.1 en 5.2 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot (per gedaagde) een maximum van € 30.000,00 is bereikt;

5.4.

veroordeelt [gedaagde 1] c.s., hoofdelijk, in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.636,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling;

5.5.

veroordeelt [gedaagde 1] c.s., hoofdelijk, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde 1] c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;

5.6.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.7.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2020.

3077/1573

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.