Tussen partijen is niet in geschil dat de vrouw haar verzoek tot echtscheiding heeft ingediend op 21 november 2019 en dat per die datum de huwelijksgemeenschap wordt ontbonden. Deze datum ligt na 1 januari 2018. Op het verzoek van de vrouw om te beslissen tot een andere verdeling van de gemeenschapsschulden dan ieder een gelijk aandeel, is dus niet van toepassing de zware maatstaf van zeer uitzonderlijke omstandigheden, maar de ruimere uitzonderingsmogelijkheid.
Niet in geschil is dat de gemeenschap ontoereikend is om de gemeenschapsschulden te voldoen. De vrouw stelt en onderbouwt feiten en omstandigheden die met zich brengen dat van de hoofdregel van gelijke verdeling moet worden afgeweken. Zij stelt en onderbouwt onder andere dat de man veel schulden is aangegaan buiten haar medeweten en dat de man schulden is aangegaan om onverantwoorde uitgaven te doen. Haar stelling onderbouwt de vrouw naast haar stellingen, met haar productie 6, 8 en 9 als bijlage bij haar verweerschrift op zelfstandige verzoeken, tevens wijziging van verzoek.
De enkele betwisting van de man, eerst tijdens de mondelinge behandeling, is onvoldoende om de stellingen van de vrouw voor onjuist te houden. Uit het aanvragen van schuldsanering in 2004, zoals de man stelt, volgt niet dat de man na 2004 geen schulden is aangegaan buiten medeweten van de vrouw, en ook niet dat hij na 2004 geen schulden is aangegaan om onverantwoorde uitgaven te doen. Gelet op de stelling van de vrouw dat zij de reguliere administratie deed, dat de man overige administratie verborgen hield en haar onderbouwing met onder andere foto’s van poststukken zij in de kelder van de woning heeft aangetroffen (productie 1 bij het verweerschrift zelfstandig verzoek), is de enkele stelling van de man dat de vrouw de administratie deed, onvoldoende om haar stelling op dat punt te betwisten.
De man stelt terecht dat er schulden zijn waarvan de vrouw kan hebben geprofiteerd. Hij onderbouwt echter niet bij welke schulden dat in hoeverre het geval is.
Met inachtneming van het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding af te wijken van de hoofdregel van gelijke verdeling voor zover de man onvoldoende betwist dat hij schulden uit het overzicht dat de vrouw als productie 6 in het geding heeft gebracht (verweerschrift zelfstandig verzoek), is aangegaan
I. buiten medeweten van de vrouw, althans om onverantwoorde uitgaven te doen, of
II. een andere verdeling redelijk en billijk is gelet op de aard van de schuld en de hoeveelheid van dat type schulden, zoals boetes.
Dit resulteert, in afwijking van de hoofdregel, in een 100% draagplicht voor de man voor de volgende schulden:
Overige schulden waarbij geen datum of bedrag is vermeld, of waarbij is vermeld ‘diverse kenmerken’, zijn voor de rechtbank te onbepaald om op te nemen in voormeld overzicht. Voor die schulden geldt de gelijke draagplicht van ieder der partijen de helft.