De premie van de WA verzekering voor een auto is niet op tijd betaald waardoor de dekking van de polis is opgeschort. Het uitgekeerde schadebedrag door eiseres aan een derde moet worden terugbetaald. Polis is op juite wijze opgeschort.
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de naamloze vennootschap
N.V. Noordhollandsche van 1816, schadeverzekeringsmaatschappij,
gevestigd te Oudkarspel,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders te Groningen,
tegen
[gedaagde]
,
wonende te [woonplaats gedaage] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘NH1816’ en ‘ [gedaagde] ’.
1. Het verloop van de procedure
1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
-
het exploot van dagvaarding van 6 december 2019, met producties;
-
de conclusie van antwoord, met producties;
-
de conclusie van repliek, met producties;
-
de conclusie van dupliek.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen voor zover van belang het volgende vast.
2.1
Tussen NH1816 als verzekeraar en [gedaagde] als verzekeringnemer is een overeenkomst gesloten met betrekking tot een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen met polisnummer [nummer polis] voor de auto van het merk Ford Mondeo met kenteken [kentekennummer] . De ingangsdatum van de verzekering is 5 april 2016.
2.2
De polisvoorwaarden die op de verzekeringsovereenkomst van toepassing zijn, bepaalt in artikel 11:
‘a. U moet de premie voor alle verzekeringen die in de combi polis zijn gesloten (hierna: de totale pakketpremie), de kosten en assurantiebelasting binnen 30 dagen na de datum waarop u die verschuldigd bent vooruit betalen;
b. Als u de totale pakketpremie, kosten en assurantiebelasting niet of niet volledig binnen 30 dagen heeft betaald of weigert te betalen dan ontvangt u van ons een aanmaning. Als wij na de in de aanmaning vermelde termijn de totale pakketpremie,
kosten en assurantiebelasting nog steeds niet hebben ontvangen dan is er voor alle verzekeringen in het combi pakket met terugwerkende kracht vanaf de datum dat u de premie, kosten en assurantiebelasting verschuldigd was, geen dekking. U blijft wel verplicht om de totale pakketpremie, kosten en assurantiebelasting alsnog te betalen. De dekking voor de verzekeringen gaan weer in en wel alleen voor de
toekomst 1 dag nadat wij uw betaling - inclusief eventuele incasso- en proceskosten - hebben ontvangen en die hebben geaccepteerd. (…)’.
2.3
De te betalen verzekeringspremie bedroeg per maand € 77,40. Dat bedrag is maandelijks per automatische incasso bij [gedaagde] geïncasseerd. De facturen van de maanden mei, juni, juli, augustus en september 2018 zijn als volgt voldaan:
-
de factuur van 20 mei 2018 is betaald op 6 juli 2018;
-
de factuur van 20 juni 2018 is betaald op 6 augustus 2018;
-
de factuur van 20 juli 2018 is betaald op 6 september 2018;
-
de factuur van 20 augustus 2018 is betaald op 16 oktober 2018;
-
de factuur van 20 september 2018 is betaald op 5 november 2018.
2.4
NH1816 heeft op 20 juli 2018, 20 augustus 2018, 19 september 2018, 22 oktober 2018 en 19 november 2018 een betalingsherinnering voor de verschuldigde premie naar [gedaagde] gestuurd. In deze betalingsherinneringen staat onder meer het volgende:
‘(…) Als het totaalbedrag niet binnen de genoemde 15 dagen door ons is ontvangen, vervalt de dekking van uw verzekering(en) met terugwerkende kracht vanaf de factuurdatum. Heeft u al een achterstand die ouder dan 46 dagen is, dan is de dekking al vervallen.
Het vervallen van de verzekeringsdekking betekent, dat wij geen schades meer vergoeden of dat u schades dient terug te betalen, die wij aan u of aan een benadeelde hebben betaald. Dit kan om hele grote bedragen gaan, bijvoorbeeld als uw huis afbrandt of als u een (verkeers)ongeval veroorzaakt. Overigens blijft uw verplichting tot betaling van de premie bestaan, ondanks het eventuele verlies van de dekking! (…)’.
2.5
Op 23 september 2018 heeft er op de [naam snelweg] te [plaats] , Duitsland een aanrijding plaatsgevonden, waarbij [gedaagde] achterop een stilstaande auto is gereden. Daardoor is er schade ontstaan. NH1816 heeft de bestuurder van de stilstaande auto schadeloos gesteld en een bedrag van € 3.603,84 uitgekeerd.
2.6
Op 10 oktober 2018 heeft NH1816 [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor een voorlopig bedrag van € 2.228,03 aan uitgekeerde schade. Op 10 december 2018 is [gedaagde] door NH1816 geïnformeerd dat het definitief uitgekeerde bedrag door extra uitkeringen is gewijzigd naar € 3.603,84, zodat NH1816 van dat bedrag betaling verlangt.
3. De vordering
3.1
NH1816 heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 4.241,70 aan hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en verschenen rente, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 3.603,84 vanaf 25 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering heeft NH1816 – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1
Op de verzekeringsovereenkomst zijn de polisvoorwaarden van NH1816 van toepassing. [gedaagde] heeft een machtiging tot automatische incasso van de verzekeringspremies afgegeven aan NH1816. Vanaf juni 2018 heeft [gedaagde] de verschuldigde verzekeringspremie niet binnen de in de betalingsherinneringen genoemde termijn voldaan, zodat [gedaagde] met terugwerkende kracht per 1 juni 2018 geen rechten kon ontlenen aan zijn verzekeringspolis. De betalingen van de premie over de maanden juni, juli, augustus, september en oktober 2018 heeft NH1816 wel ontvangen, echter te laat. De betalingen werden aanvankelijk steeds gestorneerd. Op een later tijdstip heeft [gedaagde] de facturen alsnog voldaan. De uitgekeerde schadevergoeding vordert NH1816 van [gedaagde] op grond van artikel 11 van de polisvoorwaarden model polismantel AVC4 (hierna: de polisvoorwaarden).
3.2.2
[gedaagde] is, ondanks de aanmaning van 3 januari 2019, in gebreke gebleven met de tijdige en volledige betaling van de door NH1816 aan hem verzonden facturen van 10 oktober 2018 en 10 december 2018 ten bedrage van in totaal € 3.603,84 ter zake van de vergoeding van de door NH1816 aan de bestuurder van de stilstaande auto uitgekeerde schade.
3.2.3
Door de wanbetaling van [gedaagde] zag NH1816 zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en heeft zij buitengerechtelijke incassokosten gemaakt. Op 3 januari 2019 is [gedaagde] door NH1816 aangemaand. De gemaakte kosten van € 587,31 (incl. BTW) komen op grond van artikel 6:96 lid 5 Burgerlijk Wetboek voor rekening van [gedaagde] .
3.2.4
Verder maakt NH1816 aanspraak op de wettelijke rente, waaronder een bedrag van € 50,55 aan vervallen rente berekend vanaf 11 november 2018 tot en met 25 juli 2019.
4. Het verweer
4.1
[gedaagde] heeft de vordering van NH1816 betwist. Het was [gedaagde] niet bekend dat hij op 23 september 2018 een premieachterstand had. [gedaagde] heeft de premie steeds betaald, maar op een later tijdstip. [gedaagde] was zich er niet van bewust dat hij hierdoor niet verzekerd zou zijn. [gedaagde] heeft hier van NH1816 ook geen bericht over gekregen. Daarnaast begrijpt [gedaagde] niet dat het eerst over een bedrag van € 2.228,03 ging en dat dit bedrag later veel hoger is geworden. [gedaagde] heeft een minimum inkomen en weet niet waar hij een dergelijk hoog bedrag van zou moeten betalen.
5. De beoordeling van de vordering
5.1
Tussen partijen is in geschil de vraag of NH1816 de dekking van de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering van [gedaagde] op goede gronden heeft opgeschort en de vraag of [gedaagde] de door de NH1816 uitgekeerde schadevergoeding aan NH1816 moet terugbetalen.
5.2
De kantonrechter stelt vast dat NH1816 [gedaagde] meerdere betalingsherinneringen heeft gestuurd, waarbij [gedaagde] is aangemaand om de verzekeringspremie te voldoen en waarbij [gedaagde] erop is gewezen dat de dekking van zijn wettelijke aansprakelijkheidsverzekering bij niet tijdige betaling zou worden opgeschort. Daarnaast stelt de kantonrechter vast dat [gedaagde] de aan NH1816 verschuldigde verzekeringspremie over de maanden juni 2018 tot en met oktober 2018 steeds na de in vernoemde betalingsherinneringen genoemde termijn, heeft betaald. Hierdoor was [gedaagde] van rechtswege in verzuim (vgl. artikel 6:83 sub a van het Burgerlijk Wetboek), zodat NH1816 de dekking van de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering op grond van artikel 6:52 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek mocht opschorten. Aangezien [gedaagde] sinds de maand juni 2018 zijn verzekeringspremie niet tijdig heeft betaald, is de dekking van zijn wettelijke aansprakelijkheidsverzekering per 1 juni 2018 opgeschort geweest. Daardoor bestond er ten tijde van het ongeval op 23 september 2018 geen dekking. [gedaagde] is door NH1816 op de hoogte gesteld van deze opschorting. Dat blijkt uit de door NH1816 bij repliek overgelegde betalingsherinneringen, waarin onder meer de volgende bepaling is opgenomen:
‘(…) Als het totaalbedrag niet binnen de genoemde 15 dagen door ons is ontvangen, vervalt de dekking van uw verzekering(en) met terugwerkende kracht vanaf de factuurdatum. Heeft u al een achterstand die ouder dan 46 dagen is, dan is de dekking al vervallen.
Het vervallen van de verzekeringsdekking betekent, dat wij geen schades meer vergoeden of dat u schades dient terug te betalen, die wij aan u of aan een benadeelde hebben betaald. Dit kan om hele grote bedragen gaan, bijvoorbeeld als uw huis afbrandt of als u een (verkeers)ongeval veroorzaakt. Overigens blijft uw verplichting tot betaling van de premie bestaan, ondanks het eventuele verlies van de dekking! (…)’.
De kantonrechter begrijpt het verweer van [gedaagde] zo dat hij zich er niet van bewust was dat hij door de te late betaling van de verzekeringspremie er geen dekking zou zijn, hij hier ook geen bericht over heeft ontvangen en dat hij de ontvangst van de door NH1816 overgelegde betalingsherinneringen betwist. Deze verweren worden verworpen. Alle door NH1816 overgelegde betalingsherinneringen zijn immers verstuurd naar het adres waarop ook de dagvaarding aan [gedaagde] is betekend. Gelet op de grote hoeveelheid aan [gedaagde] verstuurde betalingsherinneringen is het bovendien onaannemelijk dat [gedaagde] geen enkele van deze betalingsherinneringen heeft ontvangen, zodat [gedaagde] niet kan volstaan met de blote betwisting van de ontvangst van die betalingsherinneringen. In rechte wordt er daarom van uitgegaan dat [gedaagde] op de hoogte was van de opschorting van de dekking van zijn verzekeringspolis bij NH1816.
5.3
Voor zover [gedaagde] met zijn verweer heeft bedoeld dat NH1816 de hoogte van het door haar uitgekeerde schadebedrag onvoldoende heeft onderbouwd, wordt overwogen dat NH1816 heeft toegelicht dat het voorlopige schadebedrag van € 2.228,03 door extra uitkeringen hoger is uitgevallen. [gedaagde] heeft niet (meer) op deze toelichting van NH1816 gereageerd, zodat de juistheid daarvan wordt uitgegaan. Het verweer van [gedaagde] wordt daarom verworpen.
5.4
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat NH1816 de dekking van de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering van [gedaagde] op goede gronden heeft kunnen opschorten en dat [gedaagde] – mede gelet op het bepaalde in artikel 11 van de polisvoorwaarden – het door NH1816 aan de bestuurder van de stilstaande auto uitgekeerde bedrag van € 3.603,84 dient te vergoeden. De door NH1816 gevorderde hoofdsom ten bedrage van € 3.603,84 wordt daarom toegewezen. De door [gedaagde] aangevoerde financiële omstandigheden, hoe vervelend ook, ontslaan [gedaagde] niet van zijn betalingsverplichting jegens NH1816. Voor het treffen van een betalingsregeling wordt [gedaagde] verwezen naar (de incassogemachtigde van) NH1816.
5.5
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding, omdat voor toewijzing vanaf 11 november 2018 geen deugdelijke grondslag is gesteld.
5.6
NH1816 maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vergoeding waarop ingevolge het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten aanspraak kan worden gemaakt, zal worden berekend aan de hand van de toewijsbare hoofdsom. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 587,31.
5.7
Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] in de proceskosten van NH1816 veroordeeld.
6. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan NH1816 tegen kwijting te betalen € 4.191,15 aan hoofdsom en vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over € 3.603,84 vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van NH1816 vastgesteld op € 589,06 aan verschotten en € 420,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en ondertekend en uitgesproken door mr. E. Mentink ter openbare terechtzitting.
44485
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: