2.9.5.
De rechtbank bespreekt hierna de gemeenschap van goederen per boedelbestanddeel.
Beide partijen verzoeken de toedeling van de auto van het merk Audi A3.
Zij zijn het erover eens dat de auto tegen een waarde van € 10.000,- in de verdeling kan worden betrokken. De rechtbank zal de auto tegen die waarde aan de vrouw toedelen, omdat het belang van de vrouw bij toedeling van de auto groter wordt geacht dan het belang van de man daarbij. De man heeft immers, in tegenstelling tot de vrouw, feitelijk een andere auto tot zijn beschikking. Dat deze auto van zijn zus zou zijn, doet daar niet aan af. De vrouw is dus gehouden aan de man een bedrag van € 5.000,- te voldoen.
Partijen zijn het erover eens dat de inboedelgoederen aan de vrouw worden toegedeeld, zonder verrekening van de waarde daarvan.
Appartement en perceel grond in Irak
De vrouw verzoekt het appartement en het perceel grond in Sulaimanja, Irak aan de man toe te delen tegen waarden van € 152.341,- respectievelijk € 58.248,-. De man betwist het bestaan van een appartement en het perceel grond in Sulaimanja, Irak. Omdat de vrouw haar stelling niet onderbouwt en ook aangeeft haar stelling niet te kunnen bewijzen, wordt haar verzoek afgewezen.
De man stelt dat de vrouw beschikt over goud en verzoekt dat goud tussen partijen bij helfte te verdelen. De vrouw betwist dat zij goud in haar bezit heeft. De man stelt uiteindelijk dat de vrouw, gezien haar ingenomen standpunt, het goud mag behouden. De rechtbank zal dan ook het goud, voor zover aanwezig, aan de vrouw toedelen.
De man verzoekt de helft van de sieraden, te weten de oorbellen en de diamanten ring, aan hem toe te delen. De vrouw wenst toedeling van alle sieraden aan haar.
Partijen zijn het erover eens dat het hier gaat om diamanten oorbellen, een diamanten ring en drie kettingen, met een totale (door de vrouw onweersproken gestelde) waarde van totaal € 6.700,-. Verder is er nog een riem met gouden munten, ten aanzien waarvan partijen over de waarde verschillen. De man stelt dat de waarde € 18.500 bedraagt en volgens de vrouw is de waarde € 10.000,-. Omdat geen van partijen de gestelde waarde heeft onderbouwd, zal de rechtbank - bij gebrek aan enig ander aanknopingspunt - uitgaan van het gemiddelde van de genoemde bedragen, te weten € 14.250,-.
Omdat de man desgevraagd heeft laten weten de sieraden alleen als investering te zien en de vrouw de sieraden daadwerkelijk draagt, acht de rechtbank het belang van de vrouw bij toedeling van de sieraden groter dan dat van de man. De genoemde sieraden worden daarom aan de vrouw toegedeeld tegen een totale waarde van € 20.950,- (€ 6.700,- plus € 14.250,-).
De man verzoekt te bepalen dat de vrouw haar studieschuld van € 28.352,24 voor haar rekening moet nemen en als eigen schuld moet voldoen. De vrouw verzoekt te bepalen dat ieder van partijen voor de helft draagplichtig is voor deze schuld.
De rechtbank verwerpt de stelling van de man dat tussen partijen is afgesproken dat de vrouw deze schuld geheel voor haar rekening zou nemen, omdat de vrouw deze stelling gemotiveerd betwist en de man zijn stelling niet onderbouwt. Dat de lening niet zou zijn besteed aan de studie doet niet ter zake. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de man geen feiten of omstandigheden gesteld die maken dat moet worden afgeweken van het beginsel dat iedere echtgenoot gehouden is de helft van de schuld te dragen.
De rechtbank zal daarom beslissen dat ieder van partijen de schuld voor de helft voor zijn/haar rekening moet nemen en als eigen schuld moet voldoen.
Lening bij de broer van de man
De man verzoekt te bepalen dat ieder van partijen de helft van de schuld aan zijn broer [naam broer man] van € 16.500,- voor zijn/haar rekening moet nemen. De vrouw betwist het bestaan van de schuld en betwist dat de schuld op de peildatum nog bestond.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de man door overlegging van de overeenkomst van geldlening het aangaan van de schuld voldoende onderbouwd. De man onderbouwt evenwel niet met bewijsstukken dat de schuld op de peildatum nog bestond.
De rechtbank zal beslissen dat voor zover er nog een schuld bestond op de peildatum dat ieder van partijen de schuld voor de helft voor zijn/haar rekening moet nemen.
Terugvordering zorgtoeslag 2017
Partijen zijn het erover eens dat zij ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de schuld aan de belastingdienst ter zake van terugvordering zorgtoeslag 2017 van € 1.025,-.