Wanneer de ziekteperiode van [verweerder] nader wordt beschouwd kan wel worden geconcludeerd dat T-Mobile niet altijd voldoende invulling heeft gegeven aan haar
re-integratieverplichtingen en dat zij niet altijd even zorgvuldig is omgesprongen met de arbeidsongeschiktheid en de re-integratie van [verweerder] . De kantonrechter onderschrijft de deskundigenoordelen van het UWV van 11 september 2018 en 12 december 2018 in die zin
dat T-Mobile in de periode van september 2016 tot het einde van de loondoorbetalingsverplichting op 30 mei 2017 onvoldoende vinger aan de pols heeft gehouden, dat relevante stukken in het dossier ontbreken en dat zij op bepaalde momenten de re-integratie niet adequaat heeft opgepakt, met dien verstande dat bij een eerder deskundigenoordeel de inspanningen van
T-Mobile tot en met september 2016 als voldoende zijn beschouwd. Ook in de periode van mei 2017 tot begin 2018 is het geruime tijd stil is geweest rondom de re-integratie van [verweerder] . Uit de opstelling en/of handelwijze van T-Mobile en het feit dat het re-integratietraject beter had gekund volgt niet dat daarmee sprake is van ernstig verzuim in hiervoor bedoelde zin en dat sprake is van een causaal verband met de ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De omstandigheid dat het UWV de re-integratie inspanningen van T-Mobile als onvoldoende heeft beoordeeld (en die van [verweerder] als voldoende), is op zichzelf niet genoeg om aan te nemen dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door T-Mobile. Het voorgaande geldt eveneens voor het geval het UWV aan de werkgever een loonsanctie heeft opgelegd. [verweerder] heeft zich in dit verband nog beroepen op het oordeel van de bestuursrechter van 17 mei 2019 in de procedure tegen het UWV in het kader van de WIA-uitkering, waaruit volgt dat de
re-integratie inspanningen van T-Mobile onvoldoende waren en dat in beginsel aanleiding bestond tot het opleggen van een loonsanctie op grond van artikel 25 lid 9 Wet WIA, zij het dat daartoe geen mogelijkheid meer bestond. Een dergelijke omstandigheid leidt niet zonder meer tot de conclusie dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten ten aanzien van de re-integratieverplichtingen. Van een grovelijk negeren van de op haar rustende
re-integratieverplichtingen door T-Mobile is niet gebleken. Bovendien is sprake van een ander toetsingskader, zoals door T-Mobile terecht is gesteld, nu het UWV op grond van artikel 25 lid 9 Wet WIA een loonsanctie kan opleggen als de werkgever ‘zonder deugdelijke grond’, onvoldoende re-integratie inspanningen heeft verricht, terwijl in het kader van de WWZ een strengere maatstaf wordt gehanteerd, namelijk het ernstig verwijtbaar veronachtzamen door
de werkgever van zijn re-integratie verplichtingen.