Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2020:802

Rechtbank Rotterdam
07-01-2020
03-02-2020
C/10/583976 / JE RK 19-3150, C/10/589075 / JE RK 20-14 & C/10/585933 / JE RK 19-3454
Personen- en familierecht
Beschikking

verzoekschrift inzake ondertoezichtstelling (ots) en uithuisplaatsing (uhp) en benoeming bijzondere curator

Rechtspraak.nl

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd

zaakgegevens: C/10/583976 / JE RK 19-3150, C/10/589075 / JE RK 20-14 &
C/10/585933 / JE RK 19-3454

datum uitspraak: 7 januari 2020

beschikking ondertoezichtstelling, machtiging tot uithuisplaatsing en benoeming bijzondere curator

in de zaken van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,

en

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,

en

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder,

advocaat: mr. R.H.P. Feiner, advocaat te Rotterdam,

betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2006 te [geboorteplaats minderjarige 1] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2008 te [geboorteplaats minderjarige 2] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] ,

[naam minderjarige 3] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 3] 2011 te [geboorteplaats minderjarige 3] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 3] ,

[naam minderjarige 4] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 4] 2015 te [geboorteplaats minderjarige 4] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 4] ,

[naam minderjarige 5] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 5] 2018 te [geboorteplaats minderjarige 5] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 5] .

De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 29 oktober 2019 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;

- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 4 december 2019 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;

- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 31 december 2019, ingekomen bij de griffie op 3 januari 2020;

- het e-mailbericht van de Raad van 2 januari 2020, met als bijlage de reactie van de moeder op het raadsrapport van 2 januari 2020;

- het verweerschrift met bijlagen van mr. R.H.P Feiner van 6 januari 2020, ingekomen bij de griffie op 6 januari 2020;

- het e-mailbericht van de Raad van 7 januari 2020 met als bijlagen de verleningsbeslissingen van 6 januari 2020;

Op 7 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.

Gehoord zijn:

- de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] , die ieder apart zijn gehoord,

- de moeder, bijgestaan door mr. R.H.P. Feiner,

- een vertegenwoordiger van de Raad, dhr. [naam vertegenwoordiger 1] en een collega,

- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordiger 2] en mw. [naam vertgenwoordiger] .

De kinderrechter heeft bijzondere toegang tot de zitting verleend aan dhr. [naam vader] , de vader van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] , en de pleegmoeder van [voornaam minderjarige 1] .

De Raad heeft ter zitting een brief voorgehouden en overgelegd.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] wordt uitgeoefend door de moeder.

[voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] verblijven in een pleeggezin.

[voornaam minderjarige 2] woont bij de moeder.

Bij beschikking van 16 oktober 2019 zijn [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] voorlopig onder toezicht gesteld tot 16 januari 2020.

De kinderrechter heeft bij beschikking van 29 oktober 2019 een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] in een voorziening voor pleegzorg verleend tot 16 januari 2020.

Bij beschikking van 4 december 2019 heeft de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder (behandelgroep) verlengd tot 16 januari 2020.

De (aangehouden) verzoeken

Ten aanzien van zaaknummers C/10/583976 & C/10/589075

De Raad heeft een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] verzocht voor de duur van twaalf maanden. Tevens is een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] in een voorziening voor pleegzorg verzocht voor de duur van negen maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder ( [naam afdeling] van Yulius) voor de duur van zes maanden.

Ten aanzien van zaaknummer C/10/585933

De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling.


Namens de moeder is bij wijze van zelfstandig verzoek in het verweerschrift van
2 december 2019 verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing van de vier jongste kinderen onmiddellijk op te heffen, althans per direct af te wijzen ten aanzien van [voornaam minderjarige 2] . Subsidiair is verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing binnen het netwerk te verlenen voor [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] .

Het standpunt van de Raad
De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht.
Er is sprake van complexe problematiek. De Raad verwijst naar het uitvoerige raadsrapport en wil ter zitting graag ingaan op het e-mailbericht van mr. Feiner van 2 januari 2020.

De moeder zegt dat [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] aangeven dat zij niet door de moeder zijn mishandeld. [voornaam minderjarige 1] geeft echter aan dat zij en de andere kinderen wel zijn mishandeld. Er loopt een strafrechtelijk onderzoek tegen de moeder ten aanzien van de verdenking van mishandeling van [voornaam minderjarige 1] . Voorts wordt aangevoerd dat de letselbeschrijvingen geen enkele suggestie geven voor mishandeling door de moeder, anders dan in combinatie met de uitspraken van [voornaam minderjarige 1] . De Raad geeft hierover aan dat de moeder zelf heeft toegegeven dat zij [voornaam minderjarige 1] heeft mishandeld. Ondanks dat de beschrijving van de mishandeling door de moeder afwijkt van de lezing van [voornaam minderjarige 1] hierover, staat voor de Raad vast dat er mishandeling heeft plaatsgevonden. Hoewel geen verband kan worden aangetoond tussen slachtoffer en dader, zijn bij alle kinderen door deskundigen verwoningen gesignaleerd die voor een deel niet-accidenteel zijn. De kinderen vertonen tekenen van mishandeling, maar de toedracht is onduidelijk. Het feit dat dit niet is opgemerkt op de school van de kinderen wil niet zeggen dat de mishandeling niet heeft plaatsgevonden. De onveiligheid van de kinderen ziet de Raad als een groot probleem en dit vormt een ernstige bedreiging voor de ontwikkeling van de kinderen.

Namens de moeder wordt aangevoerd dat de moeder open staat voor hulp en een moeder-kind opname, maar dat onduidelijk is waarom die hulp niet wordt of kan worden ingezet. De Raad acht het positief dat de moeder open staat voor de hulpverlening. Een moeder-kind opname is op termijn zeker een optie, wat de Raad betreft. Echter zal er eerst meer duidelijkheid moeten komen. Bij een eventuele gezinsopname is het van belang dat ook [voornaam minderjarige 1] hieraan kan deelnemen.

De Raad verwijst naar het, door de raadsman toegezonden, psychologisch onderzoek van de moeder van 27 december 2019. Uit het onderzoek volgt dat er bij de moeder sprake is van een disharmonisch intelligentieprofiel en dat, gelet op de pervasiviteit van de verstandelijke beperking van de moeder, wordt ingeschat dat zij langere tijd, in wisselende intensiteit, aangewezen zal zijn op ondersteuning en begeleiding. Indien het ten laste gelegde feit bewezen wordt, dan wordt geadviseerd om de moeder het ten laste gelegde verminderd toe te rekenen. Ook hierdoor bestaan er bij de Raad zorgen over de veiligheid van de kinderen

Ten aanzien van het contactherstel tussen de moeder en [voornaam minderjarige 1] wordt opgemerkt dat de moeder het verhaal van [voornaam minderjarige 1] in twijfel trekt, wat grote impact heeft op [voornaam minderjarige 1] . De Raad is voorstander van het benoemen van een bijzondere curator voor [voornaam minderjarige 1] .

Ten aanzien van de verzochte duur van de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen merkt de Raad op dat het een maximale termijn betreft. De actuele stand van zaken geeft geen aanleiding om deze termijn te bekorten. Er moet toegewerkt worden naar een situatie waarin de veiligheid van de kinderen is gewaarborgd en de kinderen zich positief kunnen ontwikkelen.

Het standpunt van de GI
De GI heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd alsmede het verzoek van de Raad ondersteund. Er is door de GI medegedeeld dat [voornaam minderjarige 5] en [voornaam minderjarige 4] samen in een pleeggezin verblijven en dat het goed gaat met de kinderen. De pleegouders hebben wel opmerkelijke zaken waargenomen bij en gehoord van de kinderen. [voornaam minderjarige 3] doet het ook goed in het pleeggezin waar hij verblijft, maar hij mist zijn moeder. [voornaam minderjarige 2] is in de afgelopen periode veel van plek gewisseld. Er bestaan forse zorgen over haar gedrag. [voornaam minderjarige 2] woont nu weer bij de moeder. Er is ambulante spoedhulp (ASH) ingezet in de thuissituatie. Voor [voornaam minderjarige 2] wordt er ingezet op een behandeltraject bij Yulius. Er heeft reeds een intake plaatsgevonden. Het advies vanuit Yulius is om een voortraject te doorlopen, in verband met het gedrag dat [voornaam minderjarige 2] in de afgelopen periode heeft vertoond. In dit voortraject zal zij voorbereid worden op haar opname bij [naam afdeling] , een groep gericht op trauma- en hechtingsproblematiek. Het per direct overplaatsen van [voornaam minderjarige 2] zal veel te veel stress opleveren voor haar, waardoor zij heftig gedrag zal vertonen en de plek bij [naam afdeling] in het geding kan komen. Onduidelijk is hoelang het voortraject precies zal duren, omdat dit mede afhankelijk is van hoe [voornaam minderjarige 2] hierop reageert. [voornaam minderjarige 1] verblijft momenteel in een pleeggezin. De GI kan instemmen met het benoemen van een bijzondere curator voor haar. Een gezinsopname is op dit moment niet mogelijk in verband met de problematiek en het gedrag van [voornaam minderjarige 2] . In de komende periode zullen er begeleide bezoeken plaatsvinden tussen de moeder en de kinderen. Hoewel er ASH is ingezet kunnen er geen doelen worden opgesteld, omdat de problemen door de moeder niet worden erkend. Hierdoor is het moeilijk om te werken aan het verbeteren van de situatie.

Het standpunt van de belanghebbende
Door en namens de moeder is ter zitting primair verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing ten aanzien van [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] per heden op te heffen en het verzoek van de Raad af te wijzen. Subsidiair is verzocht om de machtiging voor een beperkte duur te verlenen, waarbij het restant van het verzoek van de Raad wordt aangehouden, zodat er gefaseerd toegewerkt kan worden naar een thuisplaatsing.

Ter onderbouwing van dit standpunt is – kort en zakelijk weergegeven – medegedeeld dat de mishandeling van [voornaam minderjarige 1] door de moeder niet wordt ontkend, maar dat de verhalen van de moeder en [voornaam minderjarige 1] over wat er in oktober 2019 zou hebben plaatsgevonden wel uiteen lopen. Door het incident zijn alle kinderen uit huis geplaatst en nadien diverse keren overgeplaatst. De kinderen zijn niet alleen van de moeder, maar ook van elkaar gescheiden. [voornaam minderjarige 2] is met een spoedmachtiging van de kinderrechter uit huis geplaatst. Zij verblijft echter tot op heden bij de moeder, met de inzet van ASH. Uit een concept-rapport van ASH blijkt dat er twaalf huisbezoeken hebben plaatsgevonden en dat de moeder zich inzet voor de gesprekken. Gezien wordt dat er sprake is van een rustige thuissituatie. Het ontbreekt echter aan een beeld van de situatie waarbij alle kinderen thuis zijn. In de afgelopen periode is er niets gebeurd vanuit de hulpverlening. Er is geen hulp ingezet gericht op het contactherstel tussen de moeder en [voornaam minderjarige 1] . Er is verzocht om een actueel gezinsplan, maar hieraan ontbreekt het tot op heden. De moeder staat open voor de hulpverlening en een moeder-kind opname, maar dit wordt niet gerealiseerd. Het doel van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing is om toe te werken naar een thuisplaatsing van de kinderen, maar het ontbreekt aan een concreet plan. Onduidelijk is welke vorm van hulp er wordt ingezet. Indien er gewacht wordt op de uitkomsten van het strafrechtelijk onderzoek, dan is men lange tijd verder en is de aanvaardbare termijn voor de jongste kinderen verstreken. Dit terwijl de Raad aangeeft dat er binnen zes maanden duidelijkheid moet zijn over het perspectief van de kinderen. Het is van belang dat er zicht komt op de pedagogische vaardigheden van de moeder op het moment dat zij belast is met de verzorging en opvoeding van meerdere kinderen. De moeder wil graag een kans om te laten zien dat zij een goede moeder is. Zij wil de kinderen graag thuis hebben en zij staat open voor elke vorm van hulpverlening.

Ten aanzien van de verzochte machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] is het volgende aangevoerd. De moeder heeft vertrouwen in het traject bij Yulius, nu zij op de groep gespecialiseerd zijn in de problematiek van [voornaam minderjarige 2] . De voorkeur gaat daarbij uit naar ambulante behandeling in plaats van een uithuisplaatsing.

Ten aanzien van de verzoeken met betrekking tot [voornaam minderjarige 1] is door en namens de moeder geen verweer gevoerd. Het zou goed zijn als er een bijzondere curator wordt benoemd voor [voornaam minderjarige 1] , mede gelet op de begeleiding in de strafprocedure.

De beoordeling
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er bestaan forse zorgen over de fysieke en emotionele veiligheid in de opvoedingsomgeving van de kinderen. Door een incident dat heeft plaatsgevonden tussen de moeder en [voornaam minderjarige 1] , waarbij de moeder fors fysiek geweld heeft gebruikt jegens [voornaam minderjarige 1] , zijn alle kinderen met een machtiging van de kinderrechter uit huis geplaatst. Ook loopt een strafrechtelijk onderzoek tegen de moeder in verband met de mishandeling van [voornaam minderjarige 1] . Alle kinderen zijn onderzocht door Forensisch artsen Rotterdam Rijnmond (FARR). Uit de rapportages van FARR volgt dat er bij alle kinderen sprake is van niet-accidenteel letsel, in verschillende stadia van genezing. Hoewel onduidelijk is wat de toedracht is van het letsel, kan gesteld worden dat de moeder onvoldoende in staat is geweest om de veiligheid van de kinderen te waarborgen. De moeder heeft een belast verleden en er is bij haar sprake van persoonlijke problematiek. Uit het psychologisch onderzoek van de moeder, dat is verricht in het kader van het strafrechtelijk onderzoek, blijkt dat er bij haar sprake is van een disharmonisch intelligentieprofiel en ingeschat wordt dat zij voor langere tijd, in wisselende intensiteit, aangewezen zal zijn op ondersteuning en begeleiding.

[voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] verblijven momenteel in een pleeggezin. Ten aanzien van [voornaam minderjarige 1] bestaan er zorgen over haar sociaal-emotionele ontwikkeling. Zij is slachtoffer van huiselijk geweld en het laatste incident, waarbij zij is mishandeld door haar moeder, is traumatisch geweest. [voornaam minderjarige 1] is in de thuissituatie bij de moeder belast met volwassen taken. Ook is zij (met [voornaam minderjarige 2] ) belast geweest met de verzorging en opvoeding van haar jongere broertjes en zusje. De relatie tussen [voornaam minderjarige 1] en de moeder is ernstig verstoord en het ontbreekt momenteel aan contact tussen hen. Ook bij de andere kinderen zijn de zorgen met name gelegen in de fysieke veiligheid en emotionele ontwikkeling. Bij [voornaam minderjarige 4] is sprake van een achterstand in zijn ontwikkeling. Ook heeft hij zorgelijke uitspraken gedaan in het pleeggezin waar hij thans verblijft, namelijk dat er sprake is geweest van fysiek geweld jegens hem en [voornaam minderjarige 5] door de moeder. Gelet op voornoemde zorgen is het van belang dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] in de komende periode wordt voortgezet.

[voornaam minderjarige 2] heeft in de afgelopen periode veel wisselende verblijfplekken gehad. Er bestaan forse zorgen over het grensoverschrijdende gedrag van [voornaam minderjarige 2] en haar gemoedstoestand. Door het gedrag van [voornaam minderjarige 2] waren de diverse plaatsingen niet meer houdbaar. Echter hebben de vele overplaatsingen ook voor onrust gezorgd bij [voornaam minderjarige 2] . Op dit moment woont zij tijdelijk weer bij de moeder, met de inzet van ASH. In de komende periode wordt er ingezet op een behandeltraject bij Yulius. [voornaam minderjarige 2] zal na het doorlopen van een voortraject geplaatst worden bij [naam afdeling] van Yulius, een behandelgroep gericht op trauma- en hechtingsproblematiek.

In de komende periode dient er intensieve hulpverlening te worden ingezet, onder meer gericht op de opvoedvaardigheden van de moeder. Bezien moet worden of een thuisplaatsing van de kinderen op termijn tot de mogelijkheden behoort en zo ja, wat er voor nodig is om dit op een positieve en zorgvuldige wijze te realiseren. Het is daarom van belang dat er zo spoedig mogelijk een plan van aanpak wordt opgesteld. De kinderrechter acht het gedwongen kader van een ondertoezichtstelling noodzakelijk, gelet op de ernst van de problematiek. Een jeugdbeschermer kan de regie voeren ten aanzien van de noodzakelijke hulpverlening, zicht houden op de ontwikkeling van de kinderen alsmede de belangen van de kinderen behartigen.

Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW. De kinderrechter zal een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] in een voorziening voor pleegzorg verlenen voor de duur van negen maanden. Om de plaatsing van [voornaam minderjarige 2] op de behandelgroep [naam afdeling] van Yulius te kunnen realiseren, zal de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlenen voor de duur van zes maanden, zoals is verzocht door de Raad.

Ten aanzien van de benoeming van de bijzondere curator voor [voornaam minderjarige 1]
Ingevolge artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek kan de rechtbank, wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige, dan wel diens vermogen, de belangen van de met het gezag belaste ouders of één van hen, dan wel de voogd, in strijd zijn met die van de minderjarige, een bijzondere curator benoemen om de minderjarige ter zake zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen indien de rechtbank dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen.

[voornaam minderjarige 1] bevindt zich in een complexe situatie als gevolg van het incident dat heeft plaatsgevonden tussen haar en de moeder en het strafrechtelijk onderzoek dat is ingesteld naar de moeder in verband met de mishandeling van [voornaam minderjarige 1] . De moeder heeft het éénhoofdig gezag over [voornaam minderjarige 1] . Nu de moeder verdachte is in de strafzaak, kan zij haar dochter, die slachtoffer is in dezelfde strafzaak, niet vertegenwoordigen. Daarnaast is het contact tussen [voornaam minderjarige 1] en de moeder ernstig verstoord. De kinderrechter is met alle betrokkenen van oordeel dat [voornaam minderjarige 1] is gebaat bij een onafhankelijk persoon, die luistert naar haar stem en onderzoekt wat in haar belang is. Ook kan de bijzondere curator [voornaam minderjarige 1] bijstaan in de strafrechtelijke procedure.

Mr. L.A. Middelkoop heeft zich bereid verklaard de benoeming tot bijzondere curator van [voornaam minderjarige 1] te aanvaarden. De rechtbank benoemt daarom mr. L.A. Middelkoop als bijzondere curator van [voornaam minderjarige 1] , met als opdracht om [voornaam minderjarige 1] in en buiten rechte te vertegenwoordigen en al het nodige te doen wat in deze in het belang van [voornaam minderjarige 1] is.

De kinderrechter bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , dus tot 7 januari 2021.

De beslissing

De kinderrechter:

stelt [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van
7 januari 2020 tot 7 januari 2021;

verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 3] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 5] in een voorziening voor pleegzorg, met ingang van 7 januari 2020 tot 7 oktober 2020;

verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met ingang van 7 januari 2020 tot 7 juli 2020;

benoemt tot bijzondere curator teneinde [voornaam minderjarige 1] te vertegenwoordigen:
mr. L.A. Middelkoop, kantoorhoudende aan de Westersingel 92, 3015 LC te Rotterdam;

bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , namelijk tot 7 januari 2021.

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af het verzoek van de GI;

wijst af de zelfstandige verzoeken van de moeder.

Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2020 door mr. P.L. van Dijke, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans als griffier.

De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 januari 2020.

Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:

- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,

- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.

Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.