RECHTBANK ROTTERDAM
Zaaknummer: 9393142 \ VZ VERZ 21-14126
Uitspraak: 6 december 2021
Beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats verzoeker] ,
verzoeker,
tevens verweerder in het voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. K.C. Diepstraten te Leiden,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats verweerster]
verweerster,
tevens verzoekster in het voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. D. Oud te Capelle aan den IJssel.
Partijen zullen hierna “ [verzoeker] ” en “[naam verweerster]” worden genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het verzoekschrift met producties;
- -
het verweerschrift, tevens houdende voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek, met producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 november 2021. [verzoeker] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. Diepstraten voornoemd. Namens [naam verweerster] is ter zitting verschenen [naam 1] ( [functie 1] ) en [naam 2] ( [functie 2] ), bijgestaan door mr. D. Oud en mr. T.I. Sipkema. Nadat de zitting is geschorst voor overleg tussen partijen over voortzetting van de procedure, heeft [naam 2] vanwege een mogelijk getuigenverhoor de zittingszaal verlaten. Partijen hebben, mede aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd, ieder het eigen standpunt (nader) toegelicht. De pleitaantekeningen zijn aan het dossier toegevoegd. Van hetgeen ter zitting is besproken is aantekening gehouden door de griffier.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van deze beschikking vervolgens bepaald op heden.
2. De feiten
2.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum verzoeker] , is op 1 maart 2017 in dienst getreden van [naam verweerster] in de functie logistiek medewerker. Het laatstelijk brutoloon van [verzoeker] bedraagt € 3.151,14 per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag.
2.2.
Sinds 2017 heeft [verzoeker] jaarlijks een salarisverhoging gekregen.
2.3.
[naam verweerster] is een onderneming die industriële messen levert voor de kunststof- converterings-, grafische-, verpakkings- recycling-, voedings- en metaalindustrie. Directeur van [naam verweerster] is [naam 3] (hierna: [naam 3] ). Zijn echtgenote, [naam 4] , en zijn zoon, [naam 1] , zijn eveneens bij [naam verweerster] werkzaam.
2.4.
Bij brief van 3 juli 2019 heeft [verzoeker] een ‘laatste officiële waarschuwing omtrent zijn dreigende gedrag van heden’ gekregen.
2.5.
In een e-mail van 22 april 2020 schrijft [naam 1] aan onder andere [verzoeker] het volgende:
“Hierbij stuur ik u diverse documenten welke verplicht zijn u toe te sturen vanuit de ARBO wetgeving.
- Arbobeleid
- Verzuimprotocol
- Instructie Beeldschermwerk
- Instructie Wat te doen bij een calamiteit
- Vragenlijst PSA
De RI&E map, inclusief plan van aanpak, is bij ondergetekende ter inzage te verkrijgen.”
2.6.
Op 25 juni 2020 heeft [verzoeker] zich ziek gemeld.
2.7.
Op 6 augustus 2020 heeft de bedrijfsarts vastgesteld dat [verzoeker] volledig arbeidsongeschikt is wegens ziekte en/of gebrek.
2.8.
In een e-mail van 7 september 2020 schrijft [verzoeker] aan [naam 1] :
“Gaarne zou ik “mijn” bedrijfsauto zoals afgesproken alsnog bij mij thuis ontvangen.
Vandaag heb ik met de bedrijfsarts gesproken, het ophalen van de auto door mij is geen optie daar het heel nadelig kan zijn voor mijn herstel. Ik volg zijn advies daar ik zo snel mogelijk wil herstellen.
Ik wil u er ook op wijzen dat de bedrijfsauto onderdeel is van mijn secundaire arbeidsvoorwaarden.”
2.9.
In de rapportage van de bedrijfsarts van 15 september 2020 staat, voor zover thans van belang, het volgende vermeld:
“ (…) Er zijn voornamelijk werkgerelateerde factoren die hebben bijgedragen aan het herstel. Voordat er enige vorm van re-integratie kan gaan plaats vinden dient er daarom eerst gespreksvoering tussen werkgever en werknemer plaats te vinden. Ik acht de medische situatie van medewerker momenteel wel weer voldoende om in gesprek te kunnen treden over 2-3 weken. Er zijn namelijk nog wat onderzoeken gaande waarvan deze week de resultaten zullen volgen. Mochten hier uitkomsten zijn die aan andere handelswijze nodig achten dan zal ik deze terugkoppeling nog aanpassen. Gezien de aard van de werkgerelateerde knelpunten adviseer ik voor de gespreksvoering mediation plaats te laten vinden. Ik acht medewerker niet in staat om zonder ondersteuning door een onafhankelijke derde in gesprek te treden. De vorm van het gesprek en de voorwaarden kunnen dan ook afgestemd worden met de mediator. Verder beleid op het gebied van re-integratie is afhankelijk van de uitkomsten van de mediation. (…)”
2.10.
Op 18 september 2020 heeft [verzoeker] bij de politie aangifte gedaan van aanranding door [naam 3] .
2.11.
Op 24 november 2020 heeft een collega van [verzoeker] , [naam 5] , bij de politie aangifte gedaan van aanranding door [naam 3] .
2.12.
Op 30 april 2021 heeft het UWV op verzoek van [naam verweerster] een deskundigenoordeel gegeven over de re-integratie-inspanningen van [naam verweerster]. De conclusie luidt dat de re-integratie-inspanningen van [naam verweerster] tot nu toe onvoldoende zijn geweest.
2.13.
In de ‘bijstelling probleemanalyse’ van 4 augustus 2021 staat vermeld dat het einddoel is bijgesteld naar werkhervatting bij een andere werkgever.
2.14.
Het openbaar ministerie is overgegaan tot vervolging van [naam 3] .
3. Het verzoek van [verzoeker]
3.1.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de arbeidsovereenkomst met [naam verweerster] te ontbinden wegens de daarvoor aangevoerde omstandigheden die maken dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen;
II. [naam verweerster] te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding zoals vermeld onder punt 16 van het verzoekschrift;
III. [naam verweerster] te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 175.000,- bruto, althans een door de kantonrechter te bepalen vergoeding;
IV. [naam verweerster] te veroordelen tot het opmaken en uitbetalen van de eindafrekening ter afwikkeling van het dienstverband, waaronder begrepen 13 overuren en 34,16 vakantiedagen;
V. [naam verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
VI. [naam verweerster] te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
3.2.
[verzoeker] heeft ter onderbouwing van zijn verzoeken, samengevat weergegeven, het volgende naar voren gebracht. [naam verweerster] is als werkgever grovelijk de verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst niet nagekomen. [naam verweerster] is tekort geschoten in haar verplichting om zorg te dragen voor een veilige werkomgeving voor [verzoeker] . Er is sprake van stelselmatig en langdurig (seksueel) grensoverschrijdend gedrag door [naam 3] , waaronder een ernstig incident bij [naam 3] thuis. [naam verweerster] heeft niets gedaan om deze ziekmakende bedrijfscultuur te stoppen teneinde voor [verzoeker] een veilige werkomgeving te kunnen borgen. Dit valt te kwalificeren als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door [naam verweerster], hetgeen ontbinding van de arbeidsovereenkomst tot gevolg heeft. Door de handelwijze van [naam verweerster] is [verzoeker] in zijn persoonlijke en lichamelijk integriteit aangetast. Bovendien staat, aldus het UWV, vast dat [naam verweerster] gedurende het eerste ziektejaar haar re-integratieverplichtingen niet is nagekomen, hetgeen eveneens als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten kan worden gekwalificeerd.
3.3.
[verzoeker] verzoekt een billijke vergoeding van € 175.000,- bruto toe te kennen. Het ligt in de lijn der verwachting dat indien [naam verweerster] had gezorgd voor een veilige werkomgeving en veilige werksfeer, [verzoeker] in ieder geval gedurende tien jaar nog bij [naam verweerster] zou hebben gewerkt. [verzoeker] verwacht gelet op de Covid-19 crisis dat hij enige tijd gebruik zal maken van een WW-uitkering voordat hij elders aan de slag kan gaan. Ook is onzeker welk effect de EMDR-therapie zal hebben. [verzoeker] is een alleenstaande vader van twee kinderen en is kostwinnaar zonder een partner met een eigen inkomen. [verzoeker] zal bij een andere werkgever minder gunstige arbeidsvoorwaarden hebben, hetgeen eveneens tot inkomensschade zal leiden.
4. Het verweer en het voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek van [naam verweerster]
4.1.
verweert zich tegen de verzoeken van [verzoeker] . [naam verweerster] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Verweer:
primair
I. de arbeidsovereenkomst op verzoek van [verzoeker] dadelijk of op korte termijn te ontbinden zonder toekenning van een transitievergoeding en billijke vergoeding;
subsidiair
II. indien sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [naam verweerster], de arbeidsovereenkomst op verzoek van [verzoeker] dadelijk of op korte termijn te ontbinden onder toekenning van een transitievergoeding van € 5.202,29 bruto, met afwijzing, op nihil stelling of matiging van de verzochte billijke vergoeding, althans een door de kantonrechter te bepalen billijke vergoeding;
III. indien [naam verweerster] wordt veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding, de verzochte uitvoerbaar bij voorraad op dit punt af te wijzen;
primair en subsidiair
IV. het verzoek van [verzoeker] tot uitbetaling van 34,16 vakantiedagen af te wijzen;
V. het verzoek van [verzoeker] tot uitbetaling van 13 overuren, te weten € 236,21 bruto, af te wijzen;
VI. de gevorderde wettelijke rente af te wijzen;
VII. [verzoeker] te veroordelen in de kosten van procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen;
(Voorwaardelijk) verzoek:
I. de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens de daarvoor aangevoerde redelijke grond;
II. te bepalen dat [verzoeker] recht heeft op ten hoogste een transitievergoeding zoals vermeld onder punt 9.10 van het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoekschrift;
III. [verzoeker] te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
4.2.
[naam verweerster] heeft ter onderbouwing van haar verzoeken, samengevat weergegeven, het volgende naar voren gebracht. [naam verweerster] onderschrijft dat het dienstverband met [verzoeker] direct dan wel op korte termijn dient te eindigen. [naam verweerster] betwist dat [verzoeker] daarbij aanspraak heeft op de transitievergoeding en/of een billijke vergoeding. Van ernstig verwijtbaar handelen door [naam verweerster] is geen sprake. [verzoeker] heeft nooit enige melding gedaan van een onveilige werkomgeving. [naam verweerster] was niet op de hoogte, dan wel had nimmer op de hoogte kunnen zijn dat eventueel sprake zou zijn van een onveilige werkomgeving. Bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst krijgt iedere werknemer het arbobeleid en het verzuimprotocol. In maart 2020 is [naam 6] als preventiemedewerker aangesteld.
4.3.
Van stelselmatig en langdurig grensoverschrijdend gedrag door [naam 3] is geen sprake. Binnen [naam verweerster] gaat men gemoedelijk en familiair met elkaar om. Het zijn algemene beleefdheidsnormen dat je bij binnenkomst elkaar gedag zegt en begroet. Dit kan gepaard gaan met een omhelzing (hug) of een zoen, maar dat is zeker niet verplicht. Voor zover sprake zou zijn van een ‘knuffelcultuur’, is die op generlei wijze seksueel van aard. [naam verweerster] dient als rechtspersoon losgekoppeld te worden van hetgeen [naam 3] , als natuurlijk- en privépersoon, zou hebben gedaan. Het zijn tweede verschillende hoedanigheden, met verschillende verplichtingen en verantwoordelijkheden. Dat [verzoeker] is verzocht om naar het huis van [naam 3] te komen om daar te helpen met een aantal klusjes was niet ongebruikelijk en wordt niet betwist. Dat sprake zou zijn van aanranding wordt uitdrukkelijk wel betwist.
4.4.
Het oordeel van het UWV dat [naam verweerster] haar re-integratieverplichtingen onvoldoende is nagekomen door te laat het tweede spoor te starten, kan volgens [naam verweerster] niet kwalificeren als ernstig verwijtbaar handelen. [naam verweerster] betwist uitdrukkelijk dat zij haar re-integratieverplichtingen heeft geschonden. [naam verweerster] heeft consequent de adviezen van de bedrijfsarts opgevolgd en heeft vele malen gepoogd mediation te starten, maar [verzoeker] heeft steeds de boot afgehouden.
4.5.
Indien de kantonrechter van oordeel is dat [naam verweerster] wel ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, is de berekening van de transitievergoeding en de billijke vergoeding volgens [naam verweerster] onjuist. Indien [naam verweerster] wordt veroordeeld tot betaling van een billijke vergoeding, verzoekt [naam verweerster] de beschikking op dit punt niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Veroordeling tot betaling van een billijke vergoeding heeft financieel nadelige gevolgen voor [naam verweerster] en er is sprake van een restitutierisico.
4.6.
Indien het verzoek van [verzoeker] tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen, dan wel indien komt vast te staan dat [naam verweerster] niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en [verzoeker] de gelegenheid krijgt zijn verzoek in te trekken en [verzoeker] van deze mogelijkheid gebruik maakt, verzoekt [naam verweerster] de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b jo. artikel 7:669 lid 1 en 3 sub g BW.
4.7.
Op de verdere stellingen van partijen wordt, voor zover van belang, onder ‘de beoordeling’, nader ingegaan.
5. De beoordeling
In de verzoeken van [verzoeker]
Ontbinding arbeidsovereenkomst
5.1.
[verzoeker] heeft op grond van artikel 7:671c BW verzocht de tussen hem en [naam verweerster] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden. In artikel 7:671c lid 1 BW is bepaald dat de kantonrechter op verzoek van de werknemer de arbeidsovereenkomst kan ontbinden wegens omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
5.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter dient het verzoek van [verzoeker] tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst te worden toegewezen. Een eigen verzoek van de werknemer om de arbeidsovereenkomst te ontbinden dient, mede gelet op het (grond)recht van arbeidskeuze, in beginsel gehonoreerd te worden. [verzoeker] heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat terugkeer bij [naam verweerster] de gezondheid van [verzoeker] ernstig zal schaden; de psycholoog van [verzoeker] heeft kenbaar gemaakt dat de (EMDR-)behandeling pas echt gestart kan worden indien de banden met [naam verweerster] worden verbroken. Hoewel [naam verweerster] de stellingen die [verzoeker] aan zijn verzoek ten grondslag heeft gelegd betwist, heeft ook [naam verweerster] zich op het standpunt gesteld dat de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] direct dan wel op korte termijn dient te eindigen. Onder deze omstandigheden valt niet in te zien op welke wijze partijen nog op vruchtbare wijze met elkaar zouden kunnen samenwerken. Desalniettemin zal iedere beslissing over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst en de ontbindingsdatum, gelet op hetgeen hierna wordt overwogen, worden aangehouden.
Transitievergoeding/billijke vergoeding?
5.3.
Ter beoordeling ligt voor de vraag of de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [naam verweerster]. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, is [naam verweerster] aan [verzoeker] de transitievergoeding (artikel 7:673 lid 1 aanhef en onder b, aanhef en ten tweede BW) en een billijke vergoeding (artikel 7:671c lid 2 aanhef en onder b BW) verschuldigd.
5.4.
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren (Kamerstukken II, 2013/14, 33 818, nr. 3, p. 34).
5.5.
[verzoeker] heeft zich op het standpunt gesteld dat [naam verweerster] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld doordat (i) sprake is van stelselmatig en langdurig (seksueel) grensoverschrijdend gedrag door [naam 3] en [naam verweerster] tekort is geschoten in haar verplichting om zorg te dragen voor een veilige werkomgeving en (ii) [naam verweerster] haar re-integratieverplichtingen gedurende het eerste ziektejaar niet is nagekomen.
5.6.
[naam verweerster] heeft gemotiveerd weersproken dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen.
5.7.
De stelling van [verzoeker] dat het niet nakomen van de re-integratieverplichtingen gedurende het eerste ziektejaar door [naam verweerster] ernstig verwijtbaar is, verwerpt de kantonrechter. Het enkele feit dat het UWV in het deskundigenoordeel heeft vastgesteld dat de re-integratie in het tweede spoor te laat is gestart, rechtvaardigt niet de conclusie - zoals [verzoeker] stelt - dat daarmee sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Niet gesteld kan worden dat [naam verweerster] in het geheel niet aan haar re-integratieverplichtingen heeft voldaan, dan wel adviezen van haar bedrijfsarts niet heeft opgevolgd.
5.8.
Voor wat betreft het door [verzoeker] gestelde (seksueel) grensoverschrijdend gedrag door [naam 3] is de kantonrechter allereerst van oordeel dat het verweer van [naam verweerster] dat gedragingen van [naam 3] als natuurlijk persoon of privépersoon moeten worden losgekoppeld van [naam verweerster] als rechtspersoon niet slaagt. [naam 3] is als directeur van [naam verweerster] ‘de werkgever’, als gevolg waarvan [naam 3] en [naam verweerster] onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden en in arbeidsrechtelijk opzicht niet van elkaar kunnen worden gescheiden. [naam 3] is feitelijk op de dagelijkse werkvloer de directeur en bepaalt de gang van zaken. Zo is door [naam verweerster] ter zitting verklaard dat [naam 3] de hoogte van het salaris van de werknemers (en een eventuele salarisverhoging) bepaalt. Dat [naam 3] en zijn echtgenote allebei 50% van de aandelen in [naam verweerster] houden, leidt niet tot een ander oordeel.
5.9.
[verzoeker] stelt zich op het standpunt dat sprake is van stelselmatig en langdurig (seksueel) grensoverschrijdend gedrag door [naam 3] en [naam verweerster] tekort is geschoten in haar verplichting om zorg te dragen voor een veilige werkomgeving. [verzoeker] heeft aan zijn standpunt het volgende ten grondslag gelegd:
-
[naam 3] maakt in het magazijn regelmatig seksueel getinte opmerkingen richting magazijnmedewerkers onder het mom van een grapje.
-
Tegen [verzoeker] zelf is door [naam 3] onder meer gezegd: “alle mannen zijn toch een beetje bi”, “niet zo preuts doen hoor, bah”, “niet bukken waar ik bij sta, ik ben niet te vertrouwen dan” en “sexy kuiten hoor [verzoeker] .”
-
[naam 3] eist dat werknemers, waaronder [verzoeker] , hem bij binnenkomst een ‘goede knuffel’ geven.
Het is meerdere malen voorgekomen dat [naam 3] [verzoeker] in het kantoor, de toiletten, het magazijn, tussen de stellingen, in de keuken of op de trap bij de billen of zijn geslachtsdeel aanraakte, hem een kus in zijn nek gaf en [verzoeker] onder zijn shirt aanraakte. [naam 3] heeft tien tot vijftien keer geprobeerd de broek van [verzoeker] uit te trekken.
-
[verzoeker] heeft gezien dat [naam 3] ook drie andere collega’s heeft aangeraakt aan het geslachtsdeel, dan wel rug en buik. Het ‘knuffelen’ deed [naam 3] bij alle collega’s.
-
Als [verzoeker] alleen naar het toilet ging en bij de plasbak stond, kwam [naam 3] achter hem staan, ging met zijn handen over zijn borst naar beneden en kwam tegen [verzoeker] aan staan. Dit is ongeveer tien keer gebeurd, waarbij [naam 3] ongeveer twee keer het geslachtsdeel van [verzoeker] heeft aangetikt.
-
Op 17 juni 2020 dan wel 24 juni 2020 [opm. ktr.: in het verzoekschrift en in het proces-verbaal van de aangifte worden deze verschillende data genoemd] is [verzoeker] op verzoek van [naam 3] naar het huis van [naam 3] gegaan om hem met klusjes te helpen. Toen de vrouw van [naam 3] was vertrokken, heeft [naam 3] zijn geslachtsdeel uit zijn broek gehaald, is op een stoel gaan zitten, heeft de broek van [verzoeker] los gemaakt en heeft [verzoeker] oraal bevredigd terwijl [naam 3] zichzelf met zijn hand bevredigde.
5.10.
De stelling van [verzoeker] dat sprake is van stelselmatig en langdurig (seksueel) grensoverschrijdend gedrag door [naam 3] en [naam verweerster] tekort is geschoten in haar verplichting om zorg te dragen voor een veilige werkomgeving is door [naam verweerster] gemotiveerd weersproken. Dit betekent dat deze stelling van [verzoeker] thans (nog) niet is komen vast te staan. De bewijslast hiervan rust op [verzoeker] . Nu [verzoeker] een bewijsaanbod heeft gedaan, zal [verzoeker] worden toegelaten tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat sprake is geweest van stelselmatig en langdurig (seksueel) grensoverschrijdend gedrag door [naam 3] zoals weergegeven in overweging 5.9 en [naam verweerster] tekort is geschoten in haar verplichting om zorg te dragen voor een veilige werkomgeving.
5.11.
Na bewijslevering zal de kantonrechter beoordelen of en zo ja in welke mate [verzoeker] is geslaagd in zijn bewijslevering. Daarbij heeft te gelden dat zal worden beoordeeld wat is komen vast te staan en of die feiten alleen dan wel in samenhang bezien op zich leiden tot een onveilige werkomgeving en leiden tot de slotsom dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door [naam verweerster].
5.12.
[naam verweerster] heeft verzocht het oordeel in deze zaak aan te houden tot er vonnis in de strafrechtelijke procedure is gewezen, omdat het volgens [naam verweerster] niet zo kan zijn dat [naam 3] strafrechtelijk wordt vrijgesproken en [naam verweerster] civielrechtelijk zou worden veroordeeld voor hetzelfde incident. Dit verzoek wijst de kantonrechter af. Voor het door [verzoeker] gestelde ernstig verwijtbaar handelen in deze procedure geldt een heel ander juridisch toetsingskader dan in de strafrechtelijke procedure. Daarbij komt dat niet kan worden uitgesloten dat de strafzaak nog jaren kan duren. Immers, als een vonnis is gewezen betekent dat vanwege de mogelijkheden van hoger beroep niet dat daarmee de strafrechtelijke procedure per definitie op dat moment eindigt en er een onherroepelijk oordeel is.
5.13.
De kantonrechter verwijst de zaak naar maandag 20 december 2021, op welke datum [verzoeker] zich kan uitlaten over de bewijslevering. Indien hij getuigen wil horen dan dient hij opgave te doen van het aantal getuigen en van de verhinderdata van hem, zijn gemachtigde en – bij voorkeur – van de te horen getuigen. [naam verweerster] dient gelijktijdig opgave te doen van de verhinderdata van haar en haar gemachtigde.
Opgave dient te geschieden voor de maanden januari, februari en maart 2022.
Gegeven de voortvarendheid waarmee een en ander dient te worden behandeld zal beperkt rekening kunnen worden gehouden met verhinderdata van partijen en hun gemachtigden. Opgave van langere periodes van verhindering of meer dan zes werkdagen per maand kunnen behoudens klemmende redenen buiten beschouwing worden gelaten.
5.14.
In afwachting van de uitkomst van de bewijslevering wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
6. De beslissing
in het verzoek van [verzoeker]
laat [verzoeker] toe tot het bewijs van zijn stelling dat sprake is van stelselmatig en langdurig grensoverschrijdend gedrag door [naam 3] zoals weergegeven in overweging 5.9 en [naam verweerster] tekort is geschoten in haar verplichting om zorg te dragen voor een veilige werkomgeving;
verwijst de zaak naar maandag 20 december 2021 teneinde [verzoeker] in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten of hij dit bewijs wenst te leveren, en:
- -
indien hij dit bewijs schriftelijk wenst te leveren, dit dadelijk bij deze akte te doen;
- -
indien hij dit bewijs wenst te leveren door het doen horen van getuigen, dient hij en [naam verweerster] in acht te nemen hetgeen onder 5.13 is aangegeven;
- -
bepaalt dat eventuele getuigenverhoren zullen plaatsvinden in het gerechtsgebouw (gebouw B) aan het Wilhelminaplein 100 te Rotterdam voor de hierna te noemen kantonrechter;
- -
wijst [verzoeker] erop dat hij eventueel voor te brengen getuigen zelf zal dienen op te roepen;
houdt iedere verdere beslissing aan;
in het (voorwaardelijk) tegenverzoek van [naam verweerster]
houdt iedere verdere beslissing aan;
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.L.M. van der Wildt, kantonrechter, en heden in het openbaar uitgesproken.
44483