6. Strafbaarheid feiten
De bewezen feiten leveren op:
1. opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd
2. opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren en voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.
12 .Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 102 (honderdentwee) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht (te weten: 78 dagen), bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 (veertig) dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
1. Geld Euro 2800.00
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. E.M. Moerman en P.C. Tuinenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 maart 2021.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op één of meer tijdstip(pen) gelegen
in of omstreeks de periode van 18 februari 2008 tot en met 23 maart 2015
te Rotterdam en/of Apeldoorn, in elk geval (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk
(een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten (een) elektronische aangifte(n) voor de inkomstenbelasting/premie
volksverzekeringen ten name van hem, verdachte [naam verdachte] over het/de
(belasting)ja(a)r(en) 2007 tot en met 2014 (DOC-283) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan en/of heeft doen doen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens)
opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst
ingediende elektronische aangift(en) inkomstenbelasting/premie
volksverzekeringen over genoemd(e) ja(a)r(en) (telkens) een te laag bedrag aan belastbaar inkomen en/of een te hoog althans gefingeerd bedrag aan uitgaven
voor giften en/of (andere) aftrekpost(en) opgegeven/vermeld en/of
doen opgeven/vermelden door Belastingadviesbureau [naam belastingadviesbureau] ( [naam persoon 4] ) en/of
Belastingadviesburo [naam persoon 4] ,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting
werd geheven;
2.
hij
op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen
in of omstreeks de periode van 24 april 2015 tot en met 31 maart 2016
te Rotterdam en/of Schiedam, in elk geval (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk
valse of vervalste giftenkwitanties van Stichting [naam stichting 1] en/of Stichting [naam stichting 2] en/of Stichting [naam stichting 3]
ten name van:
1. hem, verdachte [naam verdachte] (DOC-275) en/of
2. [naam persoon 3] (DOC-434 p. 1/2) en/of
3. [naam persoon 1] (DOC-434 p. 2/2) en/of
4. [naam persoon 2] (DOC-491),
- ( elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te
dienen - heeft afgeleverd aan voornoemde perso(o)n(en) en/of voorhanden heeft gehad,
bestaande die valsheid of vervalsing (telkens) hierin dat in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - in/op dat/die giftenkwitanties was vermeld dat:
ad 1. [naam verdachte] een totaalbedrag van EUR 4.400,- en/of
ad 2. [naam persoon 3] een totaalbedrag van EUR 1.000,- en/of
ad 3. [naam persoon 1] een totaalbedrag van EUR 5.000,- en/of
ad 4. [naam persoon 2] een totaalbedrag van EUR 2.200,
heeft/hebben gedoneerd aan voornoemde stichting(en),
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware(n) het/deze echt en onvervalst;