2.4
Het loon van [naam persoon 1] bij CPC bedroeg laatstelijk € 826,11 bruto, te vermeerderen met emolumenten.
2.6
Op de arbeidsovereenkomst tussen CPC en [naam persoon 1] is de cao voor de Contractcateringbranche (hierna: de cao) van toepassing. In de periode 2011-2015 was de volgende bepaling over “contractswisseling” uit de toen geldende cao algemeen verbindend verklaard:
“(…)
ARTIKEL 10: Contractswisseling
1. Ten behoeve van dit artikel wordt “contractswisseling” gedefinieerd als een situatie waarbij een opdrachtgever, ten gevolge van een heraanbesteding respectievelijk hergunning, een nieuwe cateringovereenkomst aangaat met een andere contractcateraar (tevens werkgever in de zin van deze cao). De contractcateraar/werkgever die het nieuwe contract verwerft (hierna: de “nieuwe werkgever”) en de contractcateraar/ werkgever die het contract verliest (hierna: de “oude werkgever”) worden dan geconfronteerd met de vraag op welke wijze door hen dient te worden omgegaan met de werknemers van de oude werkgever.
2. Hoofdregel bij contractswisseling is dat de nieuwe werkgever verplicht is tot overname van alle “betrokken werknemers” (als gedefinieerd in artikel 10 lid 3 en lid 4 hieronder) en aan deze werknemers een arbeidsovereenkomst dient aan te bieden, met inachtneming van het hierna in lid 10 van dit artikel en in artikel 11 bepaalde (dat ingaat op de mogelijkheden van contractsaanpassing) en met uitzondering van de regiomanager. Deze arbeidsovereenkomst dient voor wat betreft onderstaande arbeidsvoorwaarden overeen te komen met de voorwaarden die golden bij de oude werkgever. Onder deze arbeidsvoorwaarden wordt verstaan het geldend salaris voor de werknemer (waaronder begrepen een eventuele (rest)vereveningstoeslag), anciënniteit, het overeengekomen aantal contractsuren dat de werknemer bij de oude werkgever werkte, de pensioenaanspraken van de werknemer (indien en voor zover er sprake is van de bedrijfstakpensioenregeling van het Pensioenfonds Horeca & Catering) en de aanspraken die een werknemer heeft verworven bij de oude werkgever en die afwijken van, c.q. uitstijgen boven, de aanspraken die voortvloeien uit de cao (hierna: de “boven cao-lijke rechten”).
3. a. De nieuwe werkgever heeft de zelfstandige plicht om bij de oude werkgever informatie in te winnen over de werknemers die betrokken zijn bij de contractswisseling en die ten gevolge van de contractswisseling hun arbeidsplek bij de oude werkgever zullen verliezen, zowel voor wat betreft de personeelsbezetting, samenstelling en duur van de dienstverbanden alsmede voor wat betreft de voor de betrokken werknemers bij de oude werkgever geldende arbeidsvoorwaarden.
b. De oude werkgever heeft daarnaast de zelfstandige plicht de nieuwe werkgever de hierboven bedoelde informatie (ongevraagd) zo spoedig mogelijk correct, volledig en tijdig te verstrekken.
4. De informatieverstrekking en informatieaanvraag van lid 3 dient gerelateerd te worden aan de situatie zoals die gold op de betreffende locatie(s) waar de contractswisseling betrekking op heeft, te rekenen vanaf 1 jaar voorafgaand aan het moment van inwerktreding van de contractswisseling door de nieuwe werkgever (de “referentiedatum”), gecorrigeerd met de mutaties die sinds dat moment zijn opgetreden, te verwerken in een mutatielijst als opgenomen in bijlage 11 van de cao. De werknemers die op deze mutatielijst zijn opgenomen en die op moment van inwerkingtreding van de contractswisseling volgens die lijst werknemer zijn op dat betreffende project worden geacht ‘betrokken werknemers’ in de zin van dit artikel 10 te zijn.
5. a. De in lid 4 vermelde mutatielijst dient bij elke situatie van contractswisseling te worden opgemaakt. Op deze lijst dienen in ieder geval de items te worden vermeld van de bij contractswisseling te hanteren lijst zoals opgenomen in bijlage 11 van de cao. Alleen die mutaties die zijn doorgevoerd vanwege zuiver verloop of vervanging, dan wel om redenen die niet door de oude werkgever konden worden beïnvloed en die om geen andere redenen dan op basis van algemene aanvaarde en acceptabele bedrijfsvoering redelijkerwijs doorgevoerd mochten worden, leiden tot de slotsom dat sprake is van “betrokken werknemers” in de zin van artikel 10.
b. Op verzoek van de nieuwe werkgever zal de oude werkgever alle gevraagde informatie verstrekken over de mutatielijst en achtergronden van mutaties desgevraagd nader toelichten. Alle verzoeken om toelichting door de nieuwe werkgever zullen schriftelijk worden gedaan. Ieder verzoek om informatie zal zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 2 weken schriftelijk door de oude werkgever worden beantwoord.
6. a. De oude werkgever zal geen oneigenlijk gebruik maken van het bepaalde in deze cao ten aanzien van de verplichting van de nieuwe werkgever tot overname van werknemers van de oude werkgever.
b. Oneigenlijk gebruik betekent in dit geval onder meer, maar is daarmee niet beperkt tot, plaatsing door de oude werkgever (te rekenen vanaf het moment dat deze vermoedt of redelijkerwijze kan vermoeden het contract te gaan verliezen) van een of meer van zijn tot op dat moment niet betrokken werknemers, werkzaam op een ander project of locatie, op het te verliezen project of locatie, met het overwegend oogmerk om een extra reductie van eigen, tot dat moment niet betrokken, werknemers bovenop de reductie middels de betrokken werknemers te bewerkstelligen of met het overwegend oogmerk van het bewerkstelligen van kwaliteitsverbetering onder het eigen, niet betrokken, personeel. (…)”
2.7
In de arbeidsovereenkomst is, voor zover thans van belang, het volgende opgenomen:
“(…) De werknemer treedt met ingang van 1 augustus 2013 in dienst van werkgever voor onbepaalde tijd. (…)
2.8
Nadat CPC toestemming had verkregen van het UWV om de arbeidsovereenkomst met [naam persoon 1] op grond van bedrijfseconomische omstandigheden op te zeggen, heeft zij de arbeidsovereenkomst bij brief van 13 juli 2020 opgezegd per 1 september 2020. Zij heeft in die brief het volgende geschreven aan [naam persoon 1] :
“(…) Wegens bedrijfseconomische redenen hebben wij een ontslagaanvraag bij het UWV ingediend. Deze aanvraag is op 12 juni 2020 in behandeling genomen.
Op 3 juli 2020 heeft het UWV de ontslagvergunning toegekend om uw arbeidsovereenkomst te beëindigen op grond van artikelen 7:669 en 7:671a van het Burgerlijk Wetboek. (…)
Met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn van 2 maanden eindigt uw arbeidsovereenkomst per 1 september 2020. (…)”