3.1
[verzoekster] heeft, op de voet van artikel 223 Rv, verzocht bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor de duur van het geding, (kort gezegd) Frankeland te veroordelen om aan [verzoekster] te voldoen het salaris van € 3.755,91 bruto per maand, te vermeerderen met de vakantietoeslag en overige emolumenten, vanaf 25 september 2020 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente.
3.2
In de hoofdzaak heeft [verzoekster] verzocht bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
a. het ontslag op staande voet van 25 september 2020 te vernietigen en Frankeland te verplichten om [verzoekster] toe te laten tot de overeengekomen (aangepaste) werkzaamheden tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat Frankeland daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 250.000,00;
b. Frankeland te veroordelen om aan [verzoekster] te betalen het salaris van € 3.755,91 bruto per maand, te vermeerderen met de vakantietoeslag en overige emolumenten, vanaf 25 september 2020 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd,
vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente tot de dag der algehele voldoening;
subsidiair:
c. Frankeland te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van een billijke vergoeding van
€ 225.355,00 bruto;
d. Frankeland te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst zoals vermeld in het verzoekschrift en een transitievergoeding van € 19.088,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag dat die bedragen verschuldigd zijn;
e. Frankeland te veroordelen om een neutraal getuigschrift aan [verzoekster] te verstrekken, inzage in de onderzoeksresultaten van Frankeland die aanleiding zijn geweest voor het ontslag op staande voet, de salarisspecificaties van 2020 en een afschrift van de popgesprekken van [verzoekster] van de afgelopen 5 jaar, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat Frankeland daarmee in gebreke blijft.
In zowel het incident als in de hoofdzaak heeft [verzoekster] verzocht om Frankeland te veroordelen tot betaling aan [verzoekster] van de wettelijke rente over alle hiervoor genoemde bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Frankeland in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, en in de nakosten.
3.4
Aan haar (gewijzigde) verzoeken heeft [verzoekster] - zakelijk weergegeven en voor zover van belang - het volgende ten grondslag gelegd.
3.4.1
Het gegeven ontslag kan geen stand houden en dient daarom te worden vernietigd. Er is geen sprake van een dringende reden voor Frankeland om de arbeidsovereenkomst tussen partijen per direct op te zeggen. [verzoekster] betwist uitdrukkelijk dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van morfinepleisters en het mishandelen van de bewuste bewoonster. Deze samengestelde ontslaggrond moet op beide onderdelen door Frankeland bewezen worden. Dat bewijs ontbreekt. [verzoekster] leed aan een depressie en was als gevolg van slaapproblemen oververmoeid en zij heeft op 25 september 2020 slechts een menselijke fout gemaakt door de oude morfinepleister weer terug te plakken bij de bewoonster. [verzoekster] hield de nieuwe morfinepleister slechts onder zich. De verbalisanten die de camerabeelden hebben bekeken, hebben ook geen strafbare feiten waargenomen. De politie heeft tot op heden ook niets gedaan met de aangifte die door Frankeland tegen [verzoekster] is gedaan. [verzoekster] betwist uitdrukkelijk dat zij tijdens het ontslaggesprek heeft erkend dat zij in het verleden morfinepleisters heeft weggenomen. Er heeft geen deugdelijk onderzoek plaatsgevonden en ook is er geen sprake geweest van hoor- en wederhoor. [verzoekster] is niet geconfronteerd met de uitslag van het door Frankeland gehouden onderzoek en ook zijn de onderzoeksresultaten voor [verzoekster] achtergehouden. Er heeft geen drugstest bij [verzoekster] plaatsgevonden en ook geen consultatie bij de bedrijfsarts. Gelet op het vastgestelde ziektebeeld van [verzoekster] en haar persoonlijke problematiek en het nalaten van Frankeland om te voldoen aan haar zorgplicht jegens [verzoekster] staat de ernst van de gedraging van [verzoekster] niet in verhouding tot de gevolgen van het ontslag. [verzoekster] heeft altijd goed gefunctioneerd.
3.4.2
Nu de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd op 25 september 2020, maakt [verzoekster] in de hoofdzaak primair aanspraak op vernietiging van het ontslag en op doorbetaling van loon en wedertewerkstelling in de overeengekomen (aangepaste) werkzaamheden. Gedurende de behandeling van haar verslavingsproblematiek dient [verzoekster] binnen Frankeland in een functie geplaatst te worden die haar verslaving niet aanwakkert.
3.4.3
Indien Frankeland [verzoekster] de toegang tot haar werkplek ontzegt, berust [verzoekster] in het gegeven ontslag op staande voet en maakt zij aanspraak op diverse financiële vergoedingen.