2.5.
Het rapport van [naam 1] van 8 september 2015 houdt onder meer het
volgende in:
“
I. ANAMNESE
Voorgeschiedenis:
(...)
Betrokkene [rb: [naam eiser] ] is niet bewusteloos geweest, maar voelde wel
misselijkheid met pijn onderaan de rug.(...) Korte tijd later werd hij met een nekkraag per
ambulance vervoerd naar het Medisch Centrum Alkmaar. Op de Spoedeisende Hulp werden
röntgenfoto 's gemaakt van zijn nek en rug, waarop geen breuken te zien waren (...)
Omdat hij een bloeiend eigen bedrijf had in shutters heeft hij wel geprobeerd om te gaan
werken, maar al gauw bleek dat vanwege de pijn nauwelijks mogelijk. Na ruim twee weken
bezocht hij de huisarts die vertelde dat de klachten nog twee maanden zouden aanhouden.
Inmiddels was betrokkene al op eigen initiatief naar een osteopaat gegaan, maar de
behandeling van driemaal om de week bleek zonder effect. Er bleef pijn bestaan op
voornamelijk vier plekken in de rug en de nek (betrokkene wijst plekken aan ter hoogte van:
de thoracolumbale overgang, midthoracaal, de cervicothoracale overgang en het midden van
de nek). (...)
Om het werk toch voort te zetten heeft hij nog geprobeerd om met een assistent (broer, zwager
of iemand anders) shutters op te meten, te bestellen en te monteren, maar dit bleek niet meer
goed mogelijk. (...)
In mei 2013 heeft hij in vier weken 800 km langs de Camino naar Santiago de Compostella
gelopen. De pijnklachten in nek en rug waren duidelijk minder. Een probleem vormden de
talrijke blaren op de voeten. Na genezing hiervan heeft hij twee weken later geprobeerd om
het werk weer op te pakken. Zo gauw hij weer in de auto zat, kwam de last weer terug. De nek
bleek niet goed meer te draaien door kramp.
(...)
Na een pauze van vier weken heeft hij het werk weer proberen op te pakken in maart 2014,
Maar zelfs 20% werken gaf te veel klachten. (...)
V. SAMENVATTING
Betrokkene was een toen 45-jarige eigenaar van een eigen bedrijf in shutters toen hij op
06.06.2012 in een stilstaande auto met aanhangwagen van achteren door een vrachtwagen
werd aangereden. Hierbij maakte zijn hoofd een snelle beweging naar rechts, links, en
vervolgens naar voren en achteren. Hierna voelde hij misselijkheid, lichtflitsen en pijn in het
hoofd, pijn in de hele wervelkolom, de linker borstkas, buik en steken in de benen.
Beeldvormend onderzoek in het Medisch Centrum Alkmaar van hersenen, thorax, bekken en
wervelkolom liet geen bijzonderheden zien. (...) Een neuroloog sloot neurologische
afwijkingen uit. Doorwerken bleek algauw, ondanks hulp van derden, vanwege de pijn
nauwelijks mogelijk. (...)
VI. OVERWEGINGEN
Voor het ongeval:
Uit de correspondentie bleek betrokkene voor het ongeval te zijn behandeld door een
osteopaat vanwege recidiverende nek- en hoofdpijnklachten. In het journaal van de huisarts
worden voor het ongeval geen nekklachten gemeld. Deze nekklachten bleken betrokkene niet
te verhinderen zijn werk uit te voeren of te motiveren naar de huisarts te gaan. (...)
Na het ongeval:
De anamnese van invaliderende, therapieresistente nekpijn is consistent. Vrijwel alle
behandelaars rapporteren pijn en bewegingsbeperkingen van de nek. Daarnaast heeft
betrokkene klachten van afnemende, maar persisterende tintelingen in vooral de linker arm,
hand en vingers tijdens het werken. Beeldvorming vlak na het ongeval toonde degeneratieve
afwijkingen in de nek, inclusief een niet-traumatische HNP. Na het ongeval zijn de
invaliderende pijn en bewegingsbeperkingen van de nek gebleven.
De vraag is hoe de invaliderende nekklachten na het ongeval zijn te verklaren, mede gelet op de degeneratieve afwijkingen? (…)
In deze casus zijn de nekklachten niet uit traumatische afwijkingen te verklaren.
Wel aanwezig zijn degeneratieve afwijkingen in de cervicale wervelkolom op het moment van het ongeval. Voor het ongeval bestonden er bij betrokkene blijkbaar milde klachten die het werken niet onmogelijk maakten. Na het ongeval verergerden de klachten zodanig dat het beroep van werken met shutters niet meer mogelijk bleek.
(...)
Waarom degeneratieve nekklachten door een trauma verergeren is niet goed te verklaren.
In de orthopedie wordt wel de diagnose “getraumatiseerde artrose” gebruikt, waarmee
bedoeld wordt dat een voordien nauwelijks symptomatisch artrotisch gewricht
symptomatisch wordt als gevolg van een trauma. Het al aangedane gewricht zou zich niet
meer goed kunnen herstellen van de gevolgen van een trauma door de pre-existente artrose.
De pijn in de thoracale wervelkolom en ribben is niet goed te verklaren. (…)
BEANTWOORDING VAN DE VRAGEN
1. De situatie met ongeval
(...)
Vraag f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij differentiaaldiagnostische
overwegingen geven?
Antwoord: Een 48-jarige ondernemer met persisterende, invaliderende pijn en
bewegingsbeperkingen in de cervicale wervelkolom met afnemende klachten van tintelingen na een kop-staart-botsing in 2012 bij een pre-existente vernauwing van het wervelkanaal en de foramina door degeneratieve afwijkingen. Ook bestaat er pijn in de thoracale wervelkolom en ribben rechts zonder structurele afwijkingen. Duidelijke differentiaal-diagnostische overwegingen heb ik niet.
(…)
Vraag g. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de
onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien
uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven,
op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van
een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Antwoord: Als huidige klacht blijft een nekpijn bestaan, vooral bij het slapen, opstaan,
autorijden, werken achter de computer, bij activiteiten thuis, in de tuin, tillen
en lopen. Hoesten, persen en trillingen verergeren de klachten. Het hoofd
draaien is beperkt en pijnlijk, vooral naar rechts en omhoog. Zitten en staan
zijn beperkt mogelijk. Hardlopen, sporten, fietsen en mountainbiken lukt niet
meer. Platliggen met een rolletje in de nek doet de pijn verminderen. Ook
klaagt hij over concentratieverlies en een verminderde belastbaarheid. Verder
is betrokkene bekend met jicht wat goed reageert op medicatie.
Bij het lichamelijk onderzoek wordt een beperking gevonden in alle functies
van de cervicale wervelkolom. Ook wordt een geïsoleerde drukpijn
aangegeven over de top van de thoracale kyfose en de dorsale zijde van de 10e,
11e en 12e rib rechts over een traject van enkele centimeters, terwijl dit links
nauwelijks het geval is, waarvoor ik geen verklaring heb.
Vraag h. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling
van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de
toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw
vakgebied geconstateerde letsel?
Antwoord: Ik acht de huidige toestand van onderzochte zodanig dat een beoordeling van
de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is.
(…)
2. De situatie zonder ongeval
Vraag a. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op
uw vakgebied die de onderzochte thans nog heeft?
Antwoord: Er bestonden voor het ongeval bij onderzochte reeds nekklachten op mijn
vakgebied die de onderzochte thans nog heeft.
Vraag b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten
en afwijkingen voortvloeien en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen
voortvloeien?
Antwoord: Voor het ongeval was er geen sprake van een zodanige nekpijn en beperkingen dat betrokkene de hulp van een huisarts heeft ingeroepen. (...)
Vraag c. Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen, die er ook zouden
zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?
Antwoord: (...) Er bestonden al degeneratieve afwijkingen in de nek, maar zoals verwoord in “hoofdstuk VI. Overwegingen” is dat geen absolute reden voor pijnklachten. Na het ongeval zijn er invaliderende pijnklachten en functiebeperkingen in de nek ontstaan die er voor die tijd niet waren. Er bestaat geen duidelijk natuurlijk beloop van spondylosis in de nek, maar het is redelijkerwijs te verwachten dat vroeg of laat de degeneratieve afwijkingen in de nek symptomatisch zouden worden bij een relatief jong en actief iemand. (...)”
2.6.
[naam 2] komt in zijn rapport van 8 oktober 2015 onder meer tot de volgende bevindingen en conclusies:
“
III. Anamnese
(...)
Ongeval (06-06-12):
(...)
Hij had een bloedlip. Hij kon uitstappen en was direct daarna duizelig, had lichtflitsen voor
zijn ogen en merkte tintelingen in de benen. Hij kan zich alles, zij het dat hij nogal in shock was, goed herinneren. Hij is per ambulance naar het MCA gebracht, waar hij merkte dat heel
zijn lichaam pijn deed, waaronder nek en rug.
Na analyse op de Spoedeisende Hulp van het MCA is hij naar huis gegaan, tegen advies, (...).
De klachten van pijnlijkheid en stijfheid in de nek en de bovenzijde van de borstwervelkolom
zijn niet meer geweken. Diverse paramedische behandelaars (...) zijn zonder succes
geraadpleegd, waaronder ook de osteopaat die hij al kende van de klachten die hij vóór het
ongeval heeft gehad. Met veel moeite heeft hij zijn werk een tijdlang kunnen continueren, doch
dat lukte alleen met inschakelen van hulpkrachten, wel 3-4 dagen per week. Tot aan het
ongeval werkte hij voor 90% alleen.
(...)
In de loop van 2013 kon hij zijn werk niet meer aan, hij heeft opdrachten moeten weigeren en
is eind van dat jaar helemaal met zijn werk gestopt. Begin 2013 heeft hij een voettocht van
vier weken gemaakt door Spanje. Hij liep naar Santiago de Compostela. Tijdens dit lopen had
hij weinig klachten, na terugkomst en bij hervatting van zijn werk begonnen de klachten echter
onmiddellijk wederom. In oktober 2013 heeft hij de neuroloog [naam 3] bezocht die geen
specifieke afwijkingen vond maar hem wel doorverwees naar de revalidatiearts. Drie
maanden revalidatie met tegelijkertijd staken van het werk deed de klachten afnemen, doch
hervatten van het werk deed de klachten onmiddellijk weer terugkeren. (...)
M.b.t. zijn werkzaamheden is het volgende van belang: (...) vanaf 2010 heeft hij zijn eigen
bedrijf in vooral het plaatsen van shutters opgestart. Hij werkte in Nederland en in België en
had diverse grote leveranciers. Het bedrijf functioneert in feite niet meer, omdat hij geen
werknemers had en meent dat niet zelfmedewerkend, maar alleen aansturend bij dit
gespecialiseerd werk niet mogelijk is.
(...)
VI. Samenvatting, beschouwing en conclusie
Betrokkene overkwam vanuit een situatie waarin hij geen eerder nekletsel kende, geen
neurologische klachten had en juist volop actief was in zijn werk als zelfstandig ondernemer
in het plaatsen van shutters e.d. een ongeval. (...) Betrokkene is direct daarna met klachten
onderzocht in het MC Alkmaar, waar, zie beschrijving hierboven, geen neurologische
afwijkingen werden gevonden behalve de pijnlijkheid van de wervelkolom en waarbij er
duidelijke degeneratieve afwijkingen van met name de mid- en laag cervicale wervelkolom
werden gevonden op de CT CWK.
(...)
Betrokkene heeft vanaf het ongeval ernstige en voor zijn werk, doch ook voor de ADL-activiteiten, nogal invaliderende klachten ontwikkeld en gehouden, waarbij het enigszins
dubieus is of dit tot de neurologie danwel de orthopedie moet worden gerekend. In
neurologische zin heeft hij geen prikkelings- of uitvalsverschijnselen, (...).
VII. Beantwoording van de vragen
1. DE SITUATIE MET ONGEVAL
(...)
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
Beantwoording f:
In strikt neurologische zin is er geen afwijking, behoudens een verminderde beweeglijkheid van de CWK, waarschijnlijk verergerd in vergelijking met een mogelijk licht verminderde beweeglijkheid van de CWK door al eerder bestaande degeneratieve afwijkingen. Van die afwijkingen had betrokkene, voorzover ik kan nagaan, echter vóór het ongeval geen last en het is ook niet zeker dat deze bestonden, laat staan dat zij in maat en getal zijn uit te drukken.
Er is mogelijk sprake van een gecontusioneerde of anderzijds getraumatiseerde artrose van de CWK bij bestaande degeneratieve kenmerken en een in aanleg wat nauw spinaal kanaal in voor/achterwaartse richting.
(…)
2. DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL
(...)
c.. Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest
of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was
overkomen?
Beantwoording c:
Betrokkene zou als gevolg van de tenminste in 2012 bestaande afwijkingen op radiologisch gebied, al dan niet gepaard gaand met minimale bewegingsbeperking van de CWK, mogelijk in de loop van de tijd klachten hebben gekregen als gevolg van de toename van de degeneratieve afwijkingen. Tevens is er mogelijk een predispositie in die zin dat zijn cervicale wervelkolom gevoeliger is voor de gevolgen van een trauma. Dit alles is niet goed in maat en getal uit te drukken. Het natuurlijk verloop van deze aandoeningen is niet goed bekend; dit is in het orthopedisch rapport toegelicht. (...)”
2.8.
De in het proces-verbaal van het op 15 maart 2018 gehouden getuigenverhoor opgenomen getuigenverklaringen luiden – voor zover hier van belang – als volgt:
[naam getuige 1] :
“(…)
We zijn met [naam eiser] in contact gekomen in 2010. (…) Naast zijn werkzaamheden als monteur kocht hij bij ons ook shutters in voor zijn eigen klanten, (…)
Op 6 juni 2012 heeft [naam eiser] een ongeluk gehad. (…) Hij is ook meteen weer begonnen met de werkzaamheden, het ongeluk viel mee. (…)
Eind 2012, begin 2013 ontstonden er geschillen met [naam eiser] . (…)
Daarnaast kregen wij in die periode ook klachten van klanten over montagewerkzaamheden van [naam eiser] .
Via de e-mail hadden we een discussie met [naam eiser] . (…) Dit resulteerde uiteindelijk in een e-mail van [naam eiser] waarin hij aangeeft dat hij geen montagewerkzaamheden voor ons meer wilde doen, maar dat hij nog wel shutters bij ons wilde inkopen.
Op vragen van mr, Haase antwoord ik als volgt:
(…)
Eind 2013 kregen wij een telefoontje van een klant van ons genaamd [naam 4] . (…) De klant [naam 4] vertelde mij dat [naam eiser] bij hem was geweest voor de montage van Styleshutters. (…) [naam 4] was onze klant en niet die van [naam eiser] . Het betrof dus een gestolen klant. (…) [naam 4] gaf aan dat hij de shutters niet had betaald aan [naam eiser] omdat hij niet tevreden was. (…) [naam 4] vertelde dat [naam eiser] de shutters allemaal weer had verwijderd (…) Ook zou [naam eiser] hem hebben bedreigd.
(…)
Op vragen van mr. Beer antwoord ik als volgt:
(…) Ik heb niet zelf gezien of [naam eiser] zelf de montagewerkzaamheden heeft gedaan of dat hij daarbij door anderen is geholpen. Ik kreeg na de montage wel van hem de opleverbonnen waarin stond dat hij dit of dat had gemonteerd (…)”
[naam getuige 2] :
“Binnen ons bedrijf Styleshutters werken mijn vrouw, die voornamelijk de boekhouding doet en ikzelf, ik ben verantwoordelijk voor de verkoop en montage binnen het bedrijf. (…)
De aanleiding voor het geschil dat ontstond met [naam eiser] was onder andere dat
er weleens wat vertraging in de werkzaamheden van [naam eiser] optraden die hij
voor ons verrichten. (…). Dit was ook de reden waarom ik meerdere monteurs heb ingeschakeld. [naam eiser] was het hier niet meer eens. (…) We hebben een aantal keren telefonisch discussie hierover gehad en dit leidde uiteindelijk tot de mededeling van [naam eiser] dat hij niet meer voor ons wilde monteren. Voor mij hoefde hij zeker niet met de werkzaamheden op te houden, want hij was een prima monteur(…).
In juni 2012 ben ik door de vrouw van [naam eiser] gebeld dat [naam eiser] in aan
aanrijding betrokken was geraakt. Vlot daarna ging hij alweer voor ons aan het werk.
Op vragen van mr. Haase antwoord ik als volgt:
Het klopt dat [naam eiser] aan mijzelf aangaf dat hij geen montagewerk meer voor
ons wilde doen en dat hij nog wel shutters bij ons wilde inkopen.
Ik ben niet bekend met het feit dat [naam eiser] in de periode na het ongeluk
geholpen zou zijn met de montage door zijn broer of zijn zwager. (…)
Op de vragen van mr. Beer antwoord ik als volgt:
Ik heb weleens van een klant gehoord dat [naam eiser] weleens met iemand samen bij de
klant was geweest. Dit gebeurde zowel voor als na het ongeval van [naam eiser] .
(…)”
2.9.
De in het proces-verbaal van het op 27 augustus 2018 gehouden getuigenverhoor opgenomen verklaring van [naam getuige 3] luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“Ik ben de zwager van [naam eiser] . (…) Ik heb hem geassisteerd
met zijn werkzaamheden toen hij dat niet meer kon. (…)
Het was omstreeks juni/juli 2012 toen mijn zwager een auto-ongeluk kreeg. Hij belde mij en
het werd me duidelijk dat hij moeite had met zijn werk en hij vroeg mij om hem te
assisteren. (…) Vanaf juni/juli 2012 hielp ik hem zo’n drie a vier dagen per week, voor een
periode van dertien maanden. (…)
Mijn werkzaamheden voor mijn zwager deed ik als een vriendendienst en hij gaf mij cash
zo’n 100 euro per week hiervoor.
Ik had in die tijd de auto van mijn zwager en ik pikte hem ’s morgens op in Werkendam. Ik
woon in Hendrik-Ido-Ambacht, daar zo’n 25 a 30 kilometer vandaan. Negen van de tien
keer reed ik, en ik deed met name het sjouwwerk, uitpakken etc. wat mijn zwager zelf niet
kon.
Op de vragen van mr. Beer antwoord ik als volgt:
(…)
Hij kreeg ook wel wat hulp van andere personen, maar die ken ik niet persoonlijk.
(…)
Op de vragen van mr. Haase antwoord ik als volgt:
(…)
Ik ken de broer van [naam eiser] genaamd [naam 5] .
Op een reguliere werkdag haalde ik ’s morgens eerst mijn zwager op en daarna gingen we
de shutters ophalen. Dit was bij diverse opdrachtgevers, maar negen van de tien keer was dit
bij Styleshutters in Huizen of Hilversum of die contreien. Er waren ook shutters in de loods
van [naam eiser] in Werkendam, die werden daar door de leveranciers bezorgd, dit
betrof maar een klein percentage. De loods had hij al langer en was met name voor opslag
voor producten en gereedschap en dergelijken.”
4.5
De gevolgen van de klachten voor het werk, opvang van de uitval
Betrokkene geeft aan dat hij direct na het ongeval vrij kort geheel uit de roulatie geweest is en
daarna weer het werk heeft opgepakt. Hij heeft wel hulp gezocht, na het ongeval heeft hij
steeds iemand naar de klussen meegenomen omdat hij het niet meer alleen kon. Desgevraagd
geeft betrokkene aan dat het om zijn zwager ging, [naam getuige 3] . Deze was op dat
moment beschikbaar, hij was op dat moment bekend met psychische klachten en werkte niet.
Het zou juist goed voor hem geweest zijn om actief te zijn. Daarnaast maakte betrokkene gebruik van de diensten van [naam 8] , een kennis van betrokkene die met de
vut/pensioen was (...).
Betrokkene moest altijd mee naar de werken, vanwege het afbreukrisico. Maar door de inzet
van hulppersonen hoefde hij niet meer zoveel te sjouwen bij het laden en lossen en verrichtten
de mannen allerlei ondersteunde hand- en spandiensten.
(...)
Betrokkene is het met mij eens dat het jaar 2012 qua omzet geen duidelijk nadeel laat zien. Hij
wijst er wel op dat de omzet in het tweede halfjaar gerealiseerd kon worden dankzij de inzet
van twee hulppersonen. Dat geldt ook voor de omzet in de jaren erna. Zonder hulp had
betrokkene niet tot deze omzet kunnen komen.
Tegen zijn verwachting in werden de klachten in 2013 niet minder, zelfs erger. Betrokkene
kreeg ook steeds meer moeite met het volhouden van het werk, daarnaast ontstonden er ook
psychische klachten, zoals snel boos worden/kort lontje hebben, vermoeidheid, het niet meer
zien zitten.
Begin 2013 kreeg hij problemen met opdrachtgever StyleShutters en in april 2013 is dat
geëscaleerd. Over en weer werden verwijten gemaakt en de samenwerking werd gestopt.
Betrokkene besloot toen om een periode rust te nemen en is de voettocht naar Santiago de
Compostela gaan lopen. Dat was in mei 2013.
Betrokkene geeft aan dat hij wel van plan was om na de voettocht (en na enig herstel van de
voeten) het werk weer op te pakken, maar dat is niet gelukt.
Betrokkene geeft aan dat hij vanaf medio 2013 vrijwel geen werkzaamheden meer verricht
heeft. (...)
8 BEOORDELING EN ARGUMENTATIE
4.6.
Het commentaar van HDI is onvoldoende om te spreken van zwaarwegende en/of
klemmende bezwaren ten aanzien van de wijze van totstandkoming en/of de inhoud van het
deskundigenrapport van [naam 7] , zodat zijn oordeel terzijde kan worden gesteld.
Daarbij neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
Beide partijen hebben de inhoud van de rapporten van [naam 1] en [naam 2] te
accepteren (zie r.o. 4.2). Als verzekeringsarts mocht [naam 6] zich op de juistheid van deze
medische rapportages baseren. (…)
Verder moet het uitgangspunt zijn, anders dan HDI lijkt te veronderstellen, dat [naam eiser]
in 2015 bij zowel [naam 1] , als [naam 2] heeft gesproken over de door hem (met de hulp
van derden) verrichte werkzaamheden na het ongeval en over zijn tocht naar Santiago de
Compostela. Dat blijkt immers uit de rapporten zelf (…). Het had, zoals reeds in r.o. 4.2. is opgemerkt, op de weg van HDI gelegen om, bij twijfels over de juistheid c.q.
volledigheid van de verklaringen van [naam eiser] , op dat moment, dus toen [naam 1]
en [naam 2] hun conceptrapportages aan HDI voorlegden, hier nadere vragen over te stellen.
Dit heeft HDI niet gedaan. Pas tijdens de voorlopige deskundigenberichtprocedure in 2017
heeft HDI voor het eerst aangegeven twijfels te hebben over de arbeidsongeschiktheid van
[naam eiser] . Over het toen gevoerde verweer is reeds beslist; dat staat hier niet ter toetsing.
De verdere bevindingen van [naam 7] geven niet een zodanig verkeerde voorstelling
van zaken weer dat partijen niet aan de inhoud van zijn rapport kunnen worden gehouden.
[naam 7] heeft immers de vragen die hem zijn voorgelegd, ook nadat partijen op zijn
conceptrapportage hebben gereageerd, duidelijk en gemotiveerd beantwoord. Zo heeft hij
voor de discrepantie tussen de hoge omzet in 2013 en het feit dat [naam eiser] verklaarde
niet volledig te kunnen werken op basis van zijn expertise twee mogelijke oorzaken
genoemd: een foutieve medisch-inhoudelijke beoordeling of de hulp van derden. Een
arbeidsdeskundige kan de inhoud van een deskundigenrapport slechts marginaal toetsen en
[naam 7] heeft dus, terecht, de juistheid daarvan tot uitgangspunt genomen. Gelet op de
inhoud van de rapportages van de deskundigen [naam 1] , [naam 2] en [naam 6] en de
omstandigheid dat [naam eiser] bij [naam 7] verklaarde, zoals hij ook bij Van
Roermund en [naam 2] had gedaan, in de periode na het ongeval hulp van derden te hebben
gehad, was de verklaring van de hoge omzet voor [naam 7] dan ook gelegen in het feit
dat [naam eiser] hulp van derden heeft gehad. (…)”