3.1.
Wij Willen Wonen en Steengoed hebben bij dagvaarding gevorderd bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] te veroordelen om binnen drie dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis de bedrijfsruimte aan de [adres], met de daarin vanwege [gedaagde] aanwezige personen te verlaten en ontruimen, met overgifte aan Wij Willen Wonen en Steengoed van de sleutels en al hetgeen tot het gehuurde behoort ter vrije en algehele beschikking van Wij Willen Wonen en Steengoed te stellen op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie nader te bepalen
dwangsom;
2. [gedaagde] te veroordelen om de kosten van de ontruiming aan Wij Willen Wonen en Steengoed te voldoen, zulks binnen zeven dagen na toezending van en conform het proces-verbaal van ontruiming van de deurwaarder (waaraan de eventuele nota’s van de bij de ontruiming ingeschakelde derden zullen zijn gehecht; een en ander conform artikel 9 lid 3 van het Besluit Tarieven Ambtshandelingen Gerechtsdeurwaarders), althans een door de kantonrechter in goede justitie nader te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, zulks onder meer ingevolge het bepaalde in artikel 6:119 jo 6:120 BW, vanaf de
dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
3. [gedaagde] te veroordelen om de huurachterstand van € 31.384,40, althans een door de
voorzieningenrechter nader te bepalen bedrag binnen zeven dagen na toezending en conform het vonnis te voldoen op rekening van Wij Willen Wonen en Steengoed;
4. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een voorschot op de contractuele boete wegens niet tijdig betalen van de huurprijs van € 9.000,00, althans tot een door de voorzieningenrechter in goede justitie nader te bepalen bedrag;
5. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een voorschot op de contractuele boete wegens niet voldoen aan de exploitatieplicht van € 25.000,00 althans tot een door de voorzieningenrechter in goede justitie nader te bepalen bedrag;
6. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding, daaronder uitdrukkelijk mede begrepen de na de uitspraak nog vallende kosten (voor wat betreft het salaris gemachtigde ad € 65,50 zonder betekening in conventie of reconventie, € 102,50 zonder betekening in conventie en reconventie tezamen en verhoogd met € 34,00 in geval van betekening).
3.2.
Aan de vordering hebben Wij Willen Wonen en Steengoed – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd. Wij Willen Wonen en Steengoed verhuren het gehuurde aan [gedaagde]. [gedaagde] heeft sinds 5 oktober 2018 de huur onbetaald gelaten. De huurachterstand bedraagt inmiddels € 31.384,40. Ook uitgaande van een huurbetalingsverplichting per 10 januari 2020 is sprake van een huurachterstand, te weten € 18.223,20 op 1 juni 2021. Deze tekortkoming rechtvaardigt op zichzelf al ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde op grond van artikel 6:265 BW. Verder komt [gedaagde] zijn voortdurende verplichting om het gehuurde te exploiteren niet na. Ook dit levert een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op en de huurovereenkomst kan ook op deze grond worden ontbonden. In dit kort geding moet daarom de ontruiming worden toegewezen. Om [gedaagde] een prikkel te geven om na betekening vrijwillig het gehuurde te verlaten, vorderen Wij Willen Wonen en Steengoed een dwangsom van € 500,00 voor elke dag dat [gedaagde] weigert na betekening aan het ontruimingsvonnis te voldoen. Wij Willen Wonen en Steengoed vorderen voorts, voor het geval [gedaagde] niet vrijwillig aan de veroordeling tot ontruiming voldoet, hem te veroordelen de kosten van de gedwongen ontruiming aan Wij Willen Wonen en Steengoed te voldoen. Op grond van de tussen partijen geldende Algemene Bepalingen bij de huurovereenkomst is [gedaagde] contractuele boetes verschuldigd bij betalingsachterstand en bij schending van de exploitatieplicht.