2.12.
Nationale Nederlanden heeft aan CED Forensic (hierna: CED) opdracht gegeven voor het uitvoeren van een zogenoemd toedrachtonderzoek, om helder te krijgen wat de toedracht van het incident van 19 oktober 2019 is. CED heeft daartoe op 2 maart 2020 een gesprek gevoerd met drie medewerkers van [naam verpleeghuis] , te weten mevrouw [persoon E] (manager), mevrouw [persoon F] (teamleider) en mevrouw [persoon D] (verzorgende). Daarnaast heeft CED op 30 maart 2020 een gesprek gevoerd met [persoon A] . In het onderzoeksrapport dat CED naar aanleiding daarvan per 8 mei 2020 heeft uitgebracht is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“Gesprek verzekerde
(…)
U vraagt mij of de Argos Zorggroep, locatie “ [naam verpleeghuis] ”, specifiek is ingericht voor de zorg van agressieve patiënten. Ik kan u vertellen dat agressie voorkomt. De bewoners die hier verblijven hebben vaak last van dementie en/of gedragsproblematiek. Dus agressie past wel bij het ziektebeeld van de bewoners. Er zit een multidisciplinair team op de bewoners die bekend zijn met agressie of dat kunnen worden. Wekelijks worden de bewoners door het disciplinaire team besproken. Daarin wordt ook besproken hoe om te gaan met de bewoners en wordt een benaderwijze voorgeschreven zodat de verzorgde weet hoe te moeten handelen. Hiervoor wordt een benaderingswijze omschreven zodat een ieder weet hoe om te gaan met die bewoner.
(…)
Kunt u meer vertellen over de functie van mevrouw [persoon A] ?
(…) Zij is zorg assistent helpende, niveau 2, en hield zich bezig met toezichthouden op de woonkamer. Indien zich moeilijker zaken voordeden moest zij een niveau 3 medewerker oproepen. (…) [persoon A] mocht geen transfers doen. Dat betekent dat zij niet met behulp van tilliften transfers mag doen. Dit maakt dat zij alleen mobiele bewoners mag verzorgen. En omdat het haar eerste dag was, en zij ook van buitenaf kwam, heb ik haar heel de dag op sleeptouw genomen. Zij heeft daarvoor niet veel alleen gewerkt. (…)
Wat kunnen jullie vertellen over het incident van 19 oktober 2019?
(…)
[persoon D] :
Die dag liep [persoon A] met mij mee, maar was zij toch even alleen. Maar ik was altijd bij haar in de buurt. Op een gegeven moment werd ik door [persoon A] opgeroepen omdat er een bewoonster zou zijn gevallen. (…) Naar mijn weten is de bewoonster door eigen toedoen gevallen. De gevallen bewoonster was bekend met onrust. Ik gaf dat aan [persoon A] aan en vertelde dat de bewoonster agressief kan worden en daardoor kan gaan bijten of krabbelen. Ik zag dat [persoon A] hierop een aantal stappen naar achteren deed. [persoon A] heeft dan ook nooit direct contact gehad met de bewoonster. De gevallen bewoonster heeft mij wel in mijn arm geknepen en geprobeerd te bijten.
De advocaat heeft in zijn brief aangegeven dat een mannelijke bewoner een vrouwelijke bewoner heeft aangevallen. Kunt u uitleggen hoe dat zit?
[persoon D] :
Ik weet alleen dat ik werd opgeroepen omdat de gevallen bewoonster op de grond lag. Toen ik met de gevallen mevrouw bezig was kwam er wel een mannelijke bewoner, de heer Van V., uit zijn kamer, maar hij was heel rustig. Dus voor zover ik weet is [persoon A] nooit alleen geweest in deze situatie.
Uiteindelijk heb ik de gevallen bewoonster overeind geholpen en vervolgde zij haar weg. Iedereen ging weer door waar zij mee bezig waren. Ik ook. Ik had niet echt last van het krabbelen. Ik heb na dit incident nog met [persoon A] gesproken, maar ook toen heeft zij mij niet aangegeven dat zij was aangevallen door een bewoner. [persoon A] had interesse om op deze afdeling te blijven werken. Dus ik vroeg nog aan [persoon A] hoe zij het op deze afdeling vond. [persoon A] gaf mij aan dat zij het heel leuk vond met hele leuke mensen.
Pas de volgende dag hoorde ik van een collega dat [persoon A] hier niet meer wilde werken omdat zij was gebeten. Dit verbaasde mij zeer. De gevallen bewoonster is wel bekend met bijt neigingen. Maar dan moet je haar wel heel lang vasthouden. Dit is niet gebeurd in mijn bijzijn.
Het incident dat zich met de mannelijke bewoner, de heer Van V., zou hebben afgespeeld is mij niet bekend. Ik zag hem uit zijn kamer komen toen ik mij al over de gevallen vrouw ontfermde. Ik zag dat hij op een afstandje bleef staan kijken.
(…)
Het verhaal dat in de MIC en MIM formulieren is vastgelegd is anders dan uw verhaal van zojuist. Kunt u dat verklaren?
[persoon D] :
Ja, dat kan ik. Omdat [persoon A] zelf geen “MIC” en “MIM” formulieren kan opmaken heb ik dat voor haar op mijn naam gedaan. Ik heb in de formulieren dan ook haar versie van het verhaal beschreven. Dat komt inderdaad niet overeen met elkaar. Wat ook gebeurd zou kunnen zijn is dat de heer Van V. agressief is geweest tegen de andere bewoner en haar op de grond gooit, vervolgens teruggaat naar zijn kamer. Op dat moment komt [persoon A] aan en ziet mevrouw liggen. Maar de veronderstelde wurging die de heer Van V. zou hebben gedaan bij [persoon A] past totaal niet bij hem.
[persoon F] :
Het lijkt wel of [persoon A] wat zij gezien en gehoord heeft die avond op zichzelf projecteert. Uiteindelijk is [persoon D] degene die is gekrabd, maar [persoon A] projecteert dat op zichzelf. Ook ik hoorde de volgende dag pas dat zij zou zijn gebeten.
(…)
Hoe ervaren was [persoon A] in haar werkzaamheden?
[persoon E] :
Dat is ons niet bekend. Het was haar eerste dag bij ons. Wij kregen van Luba mee dat zij niet opstartende was en voornamelijk gastvrouw functies had vervuld. (…)
[persoon D] :
Op de dag van het incident heb ik [persoon A] instructies gegeven. Dit zijn voornamelijk mondelinge instructies geweest. Wel zijn er lijsten met eet en drink tijden voor de bewoners.
[persoon E] :
Per bewoner zijn er ook mappen met de specifieke omgangsvormen. Ook staat in die mappen benoemd of een bewoner bekend is met agressie en andere bijzonderheden en wat de benaderingswijze is. (…)
[persoon D] :
Dat klopt. Ik heb ook aan [persoon A] aangegeven waar die mappen staan en dat zij ze kan doornemen. Dat heeft zij ook gedaan. Omdat [persoon A] die dag met mij mee liep, heb ik ook toezicht gehouden op haar werkzaamheden en haar veiligheid. Ook heeft [persoon A] de makkelijke bewoners gekregen. Ik heb ook nog per bewoner een mondelinge toelichting gegeven. De gevallen mevrouw behoorde tot de complexere gevallen en was dan ook niet aan [persoon A] toebedeeld. Uiteraard moest [persoon A] wel op alle bewoners toezicht houden.
Is de politie gebeld na het incident?
[persoon D] :
Nee, absoluut niet. Op agressie wordt altijd heel beladen gereageerd. Ik ken de heer Van V en hij heeft helemaal niet genoeg kracht om iemand op de grond te gooien. In het ergste geval zwaait hij met zijn armen of krabbelt hij. Maar dat is nooit bewust om iemand letsel toe te brengen. (…)
Is [persoon A] nog specifiek geïnstrueerd over het omgaan met agressie?
[persoon E] :
Er zijn wel instructies hoe om te gaan met agressie. Maar die zijn niet specifiek aan [persoon A] uitgelegd, ook omdat zij hier niet vast werkt. (…)
Ontvangen stukken
(…) Ondanks meerdere verzoeken heb ik geen veiligheidsprotocol met betrekking tot agressie en/of andere protocollen ten aanzien van de veiligheid binnen het verpleeghuis ontvangen van de Argos Zorggroep.
Gesprek wederpartij
(…) Nadat mijn dienst in de middag aanving, ik weet niet meer precies hoe laat dat was, heb ik geen instructies ontvangen van het personeel van Argos. Niemand heeft mij verteld dat er op de afdeling waar ik zou gaan werken patiënten met zwaar psychische problemen zouden zijn. Naar mijn indruk waren de patiënten PG Plus, dat betekent dat dit een hele zware afdeling was. Als ik van tevoren had geweten dat ik op zo een afdeling zou moeten werken dan had ik dat geweigerd.
Ik heb ook geen instructies ontvangen hoe ik om moet gaan met bepaalde patiënten op de afdeling. De instructies die ik heb ontvangen ging over het eten. (…)
U zegt mij dat een medewerker van de Argos Zorggroep mij heeft verteld dat er mappen zijn met instructies en dat ik deze heb doorgelezen aan het begin van mijn dienst. Dat klopt niet. Die mappen zijn mij niet getoond of over verteld. (…) Er was die dag sprake van een flinke onderbezetting en er waren maar twee vaste medewerkers van de Argos Zorggroep aanwezig voor de in totaal vier vleugels. Ik kreeg de verantwoordelijkheid over één vleugel met volgens zeven of acht patiënten per vleugel. (…)
Kunt u meer vertellen over het incident van 19 oktober 2019?
Ik kan u alleen vertellen wat ik mij nog herinner. Het was die dag de eerste keer dat ik op die afdeling werkte. (…) Totdat ik op een gegeven moment iets vreemds hoorde. Ik ging op het geluid af en zag dat een vrouwelijke patiënt op de grond lag en door een mannelijke patiënt werd gewurgd. Ik zag dat dat de vrouw op de grond paars en blauw aanliep en besloot de twee personen uit elkaar te halen. Tegelijkertijd schreeuwde ik om hulp van andere collega’s, maar kennelijk hoorde niemand mij want er kwam geen hulp van collega’s. Toen ik de patiënten uit elkaar wilde halen werd ik door de man aan mijn haren getrokken en op de grond gegooid. Daarna werd ik door de vrouw in mijn linker onderarm gebeten. Het duurde heel lang voordat er hulp naar mij toe kwam.
U vraag mij hoe bekend ik was met de mogelijke agressie binnen mijn werk. Het is mij bekend dat er sprake kan zijn van agressie door patiënten.
Maar daarom heb ik ook bij Luba Uitzendbureau aangegeven dat ik niet op afdelingen wil werken waarbij agressie voor kan komen. (…)
Ik weet niet meer of ik een telefoon heb gekregen met een noodknop erop. Maar in deze situatie zou ik ook niet de telefoon hebben kunnen gebruiken. (…)
Ik weet niet hoe lang de hele situatie heeft geduurd en voordat er hulp van collega’s kwam. Maar ik denk langer dan een minuut. Want de man heeft de tijd gehad eerst de vrouw te pakken en daarna mij en mij op de grond te gooien. Vervolgens werd ik door de vrouw gebeten. Uiteindelijk kwamen de collega’s naar mij toe. Ik denk dat zij afkwamen op mijn gegil. (…)
Volgens een medewerker van de Argos Zorggroep heeft u die avond niets gemeld over het incident en het feit dat u was aangevallen. Kunt u dat uitleggen?
Dat komt omdat ik een uitzendkracht ben. Ik heb het de avond of de volgende werkdag bij Luba Uitzendbureau gemeld. Ik weet wel dat de vaste medewerkers van Argos Zorggroep mij hebben verteld dat ik de wond moest ontsmetten en zij hebben mij daarbij geholpen. Ook een vaste medewerker van de Argos Zorggroep is aangevallen en gekrabd die avond door de vrouwelijke patiënt. Samen hebben wij onze wonden schoongemaakt met alcohol.
Contact LUBA uitzendbureau
(…) Mevrouw [persoon A] is op 17 juli 2019 bij Luba begonnen en haar contract werd wekelijks verlengd. Op 24 oktober 2019 heeft [persoon A] aangegeven dat er zich agressie heeft voorgedaan op 19 oktober 2019. Echter heeft zij niet verteld dat de agressie zich tegen haar gericht zou hebben. Ook heeft zij geen melding gedaan van lichamelijk letsel/schade, maar alleen van psychische schade naar aanleiding van het incident bij Argos. Er is dan ook geen lichamelijke letsel/schade vastgelegd op foto’s of dergelijke.
Na het incident bij Argos van 19 oktober 2019 heeft mevrouw [persoon A] in week 44 nog één dag (31/10/2019) voor Luba gewerkt. (…) Na week 44 heeft (28-10-2019 – 03-11-2019) heeft [persoon A] niet meer gewerkt en zich op 7 november 2019 met terugwerkende kracht per 21 oktober 2019 ziekgemeld. (…)
[persoon A] heeft bij Luba aangegeven alleen gastvrouwendiensten te willen werken, dit kan te maken hebben met de wens van [persoon A] om agressiesituaties zoveel mogelijk uit de weg te gaan. (…)”
2.13.
Aan de rapportage van CED is (als bijlage 7) een verklaring van [persoon D] gehecht, die is opgemaakt na de aansprakelijkstelling door [persoon A] . [persoon D] verklaart daar als volgt:
“Er was een bewoonster(mw v R.) gevallen en de ambulant was bij de bewoonster met nog een collega en mw van Luba. Ze probeerden mw v R. op de grond te laten liggen voor controle, maar mw v R. wilde op staan. Daar ze mw v R steeds weer terug naar de grond drukten werd mw v R. onrustiger en begon om zich heen te slaan, want ze wilde opstaan. Ik heb aangegeven dat ze mw v R. beter op konden laten staan, daar mw wel eens agressief zou kunnen reageren en dat het bekend was dat mw kon bijten. Met de ambulant wilde ik mw helpen op te staan. Mw snapte er niets meer van en greep mijn arm en krabde mij.
Ik zag dat de mw van Luba geschrokken was van de situatie. Ik heb haar uitgelegd dat sommige mensen op [naam afdeling] een eigen benaderingswijze hebben vanwege het gedrag, en ze wel eens agressief kunnen zijn en dat dit met het ziektebeeld te maken heeft.
We hebben verder zonder problemen gewerkt en aan het eind van de dienst vroeg ik hoe ze de dienst ervaren had en ze zei dat ze het leuk vond.
De volgende dag kreeg ik te horen van collega's dat ze gezegd had dat ze nooit meer op [naam afdeling] wilde werken omdat ze het te zwaar vond en dat ze gebeten zou zijn. Ik heb gelijk tegen de collega's gezegd dat dit niet klopte, want ze was niet gebeten en ik heb er de dag ervoor niets over gehoord en de bijt wonden ook niet gezien. Ik zou daar dan toch wel van op de hoogte zijn geweest. Ik was bij de situatie aanwezig en had het dan toch ook wel gezien moeten hebben.
Tijdens het voorval liepen ook nog andere bewoners om ons heen. Een van de bewoners snapte niet wat er aan de hand was en wilde de gevallen bewoonster helpen, omdat hij hoorde dat ze boos op ons was. We hebben hem uitgelegd dat we haar wilde helpen en dat het goed was. De bewoner is van een afstand blijven kijken, maar was verder rustig aanwezig.”
2.18.
Op 21 januari 2021 stuurt [persoon D] een e-mail aan een collega, waarin zij een reactie geeft op enkele citaten uit de rapportage van CED en de MIM:
“"Ik ken de heer Van V en hij heeft helemaal niet genoeg kracht om iemand op de grond te gooien."
Dit klopt niet. Ik heb gezegd dat dhr niet zo agressief was dat hij ons zou aanvallen. Dit paste niet bij dhr. En zeker niet met wurgneigingen. Als dhr onrustig was dan bleef dhr dat ook wel een tijdje en de avond was dhr ontspannen. Alleen op het moment dat hij zag dat wij bij medebewoonster zaten en zij onrustig werd, vroeg hij dringend wat wij aan het doen waren. Na uitleg dat wij mw wilden helpen werd hij rustig en is op een afstand blijven kijken of alles goed ging.
"Mw lag op de grond, valincident. Mw werd boos toen ik haar wilde helpen. Mw kneep in mijn arm met haar nagels en probeerde mij te bijten."
Ik ( [persoon D] ) zat naast bewoonster op de grond, samen met de ambulante. Mw [persoon A] stond achter of naast mij. Bewoonster werd onrustig omdat ambulante wilde dat ze bleef liggen voor onderzoek, maar bewoonster werd boos omdat ze wilde gaan staan. Bewoonster greep mij en probeerde mij te bijten, dit was een bekende reactie van haar bij onbegrip. Dit stukje valt onder een Mim, deze is in mijn naam ingevuld, daar ik gekrabd en bijna gebeten ben. De Mic is onder de naam van Mw [persoon A] gemaakt daar zij eerder bij de bewoonster was die gevallen was.
"Wat ook gebeurd zou kunnen zijn is dat de heer Van V. agressief is geweest tegen de andere bewoner en haar op de grond gooit, vervolgens teruggaat naar zijn kamer."
Dit is iets wat gebeurd zou kunnen zijn, maar dhr zou dan nog langer onrustig zijn, dhr kennende. Maar daar dhr geen onrust vertoonde vermoedden wij dat de bewoonster zelf gevallen is. Zij liep erg onstabiel, dit was bekend bij mw. Zij viel vaker. Vlak na deze valincident is daar ook naar gehandeld, mw kreeg een trippelstoel.”
2.19.
Op 25 mei 2021 heeft [persoon A] een verklaring opgesteld, die op 27 mei 2021 door de gemachtigde in het geding is gebracht, waarin [persoon A] (voor zover van belang) als volgt verklaard:
“De bewoonster is niet door eigen toedoen gevallen, zij werd gewurgd door de mannelijke bewoner. Ik was de vuilniszakken aan het schoonmaken en hoorde een raar geluid en ik keek achter me en zag dat mevrouw door meneer werd gewurgd ik ben zo snel mogelijk ernaar toegerend en probeerde mevrouw te helpen meneer duwde haar vervolgens keihard op de grond en richtte zijn “woede” op mij.
Ik heb direct contact met mevrouw en meneer gehad toen ik mevrouw uit de handen van meneer probeerde te halen en toen ik haar overeind wilde helpen. Ik werd gekrabd en gebeten door mevrouw hier heb ik tot op heden nog een litteken van in mijn arm.
Na het incident liep meneer weg naar zijn kamer alsof er niets was gebeurd. (…)
Na het incident werd mij geadviseerd mijn wond te ontsmetting in het keukentje op de gang. (…)
Het incident is gebeurd zoals ik het beschreven heb, beide collega’s waren niet aanwezig ten tijde van het incident. Zij lieten mij als uitzendkracht helemaal op een PG+ afdeling waar ik nooit eerder had gewerkt. Zij hoorde mij enkel gillen en roepen op hulp en troffen mij en mevrouw op de grond. (…)
Er was geen tijd om de mappen door te nemen, er was onderbezetting. Ik liep niet mee met iemand ik werd gebracht naar de vleugel waar ik moest werken. (…)
Bij de dienst van 19 oktober 2019 werd ik ook niet begeleid, ik werd begeleid naar de vleugel en moest meteen aan de slag. Ik stond alleen op de vleugel wij waren maar met zijn drieën terwijl er 4 vleugels waren. (…).”