Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2022:2282

Rechtbank Rotterdam
25-03-2022
28-03-2022
9663374 vv expl 22-52
Civiel recht, Arbeidsrecht
Kort geding

“Concurrentie- en relatiebeding worden geschorst.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2022-0371
VAAN-AR-Updates.nl 2022-0371

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9663374 VV EXPL 22-52

uitspraak: 25 maart 2022

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats eiser],

eiser,

gemachtigde: mr. S.J. van IJsendoorn,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Isero B.V.,

gevestigd te Waddinxveen,

gedaagde,

gemachtigde: mr. N. Sprengers.

Partijen worden hierna aangeduid als “[eiser]” en “Isero”.

1 Het verloop van de procedure

1.1.

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

- de dagvaarding, met producties;

- de conclusie van antwoord, met producties;

- de ter zitting overhandigde akte wijziging van eis.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 maart 2022. [eiser] is in persoon verschenen, vergezeld van [naam 1], HR adviseur bij [naam bedrijf 2], en bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. Namens Isero zijn [naam 2], commercieel directeur vestigingen, [naam 3], regio manager vestigingen, en [naam 4], HR adviseur, verschenen bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. Van hetgeen ter zitting is besproken heeft de griffier aantekeningen gehouden.

2 De vaststaande feiten

In het kader van de onderhavige procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.

2.1.

Isero is een gespecialiseerde groothandel en dienstverlener met een breed, bouw gerelateerd assortiment waaronder hang- & sluitwerk, gereedschap, ijzerwaren & bevestigingsmiddelen en werkkleding & PBM’s. Isero richt zich op de zakelijke markt.

2.2.

[eiser], geboren op [geboortedatum eiser], is op 1 september 2018 begonnen met zijn BBL-opleiding (MBO Junior Accountmanager niveau 4) waarbij hij werkzaam was bij een van de vestigingen van Isero in Rotterdam. Gedurende deze opleiding had [eiser] één dag in de week opleiding en werkte hij vier dagen in opleiding als Magazijnmedewerker, Baliemedewerker en uiteindelijk als Telefonisch verkoper. In september 2020 heeft [eiser] zijn BBL-opleiding succesvol afgerond.

2.3.

Met ingang van 1 oktober 2020 is [eiser] op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij Isero gaan werken in de functie van Telefonische verkoper bij de vestiging in Rotterdam aan de Ceintuurbaan. In deze functie was [eiser] verantwoordelijk voor het adviseren over producten via de telefoon, per e-mail en op de vestiging en voor het maken van offertes voor de buitendienst.

2.4.

In de arbeidsovereenkomst is, voor zover van belang, opgenomen:

Concurrentiebeding

10.7

Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever is het werknemer gedurende twee jaar na het eindigen van de arbeidsovereenkomst verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever in een gebied dat is gelegen binnen een straal van 50 kilometer van elk van de vestigingen van Isero B.V. direct of indirect in dienst te treden bij of op enigerlei wijze – betaald of onbetaald – werkzaamheden te verrichten voor een onderneming die (mede) gelijk of gelijksoortige producten vervaardigt, aanbiedt of verhandelt en/of die gelijke diensten verleent als werkgever en de aan haar gelieerde ondernemingen doet (doen), of voor eigen rekening gelijke of gelijksoortige werkzaamheden als hiervoor bedoeld te verrichten.

Evenmin is het werknemer toegestaan gedurende de voornoemde periode en binnen voornoemd geografisch gebied actief dan wel passief deel te nemen in en/of betrokken te zijn bij een onderneming die gelijke of gelijksoortige activiteiten als hiervoor omschreven (mede) ontplooit.

Relatiebeding

10.8

Het is werknemer gedurende een periode van twee jaar na het einde van het dienstverband niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever op enige wijze zakelijke betrekkingen aan te gaan of te onderhouden met relaties van werkgever en/of aan werkgever gelieerde ondernemingen.

(…)

Boete/sancties

(…)

Indien werknemer het bepaalde in de artikelen 10.6 t/m 10.8 overtreedt en/of niet nakomt, verbeurt hij aan werkgever een direct opeisbare boete van € 10.000,00 voor iedere overtreding, alsmede een bedrag van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag (…) dat de overtreding/niet-nakoming voortduurt. (…)”

2.5.

[eiser] heeft zijn arbeidsovereenkomst bij Isero opgezegd. Bij brief van 5 mei 2021 heeft Isero aan [eiser] bevestigd dat hij per 1 juni 2021 ontslag heeft genomen. Voorts heeft Isero in deze brief gewezen op het geheimhoudingsbeding in de arbeidsovereenkomst en te kennen gegeven dat Isero deze regels strikt hanteert.

2.6.

[eiser] is per 1 juni 2021 als Commercieel medewerker binnendienst gaan werken bij [naam bedrijf 1], een bedrijf in autobanden.

2.7.

In oktober 2021 heeft [eiser] gereageerd op een vacature voor de functie van Binnendienstmedewerker bij [naam bedrijf 2] (hierna: [naam bedrijf 2]) bij een nieuw te openen ijzerwarenvestiging te Rotterdam.

2.8.

[eiser] is per 1 november 2021 in dienst getreden bij [naam bedrijf 2] als Binnendienstmedewerker bij de ijzerwaren vestiging te Rotterdam.

2.9.

[naam bedrijf 2] is een groothandel in bouwmaterialen en heeft daarnaast diverse vestigingen die gespecialiseerd zijn in ijzerwaren.

2.10.

Bij brief van 2 december 2021 heeft Isero aan [eiser], voor zover van belang, het volgende geschreven:

“(…)

Wij hebben vernomen dat jij voornemens bent in dienst te treden bij een concurrent van Isero BV. (…)Voor het geval onze informatie (…) juist is (…) willen wij jou wijzen op het concurrentie- en relatiebeding zoals die met jou zijn overeengekomen in de artikel 10.7 en 10.8 van jouw arbeidsovereenkomst. Deze luiden: (…)

Op het overtreden van deze bepalingen is een boete gesteld. Wij vertrouwen er echter op dat jij deze afspraken zal nakomen. Mocht je van de mogelijkheid tot vragen van ontheffing gebruik willen maken, dan kan je een verzoek hiertoe richten aan de heer (…)”

2.11.

Per e-mailbericht van 17 december 2021 heeft [eiser] aan Isero, voor zover van belang, het volgende geschreven:

“(…)

Ik heb op 2 december een brief van u gekregen. (…) Ik heb inderdaad bij Isero gewerkt, maar ben daar inmiddels al meer dan een half jaar weg. Ik heb in de tussentijd bij een bedrijf gewerkt dat heel iets anders doet en ik wil nu inderdaad werken bij een bedrijf dat zich richt op de bouw. Dat is [naam bedrijf 2] in Rotterdam. Ik had niet verwacht dat dit een probleem zou zijn omdat ik dus al een tijd weg ben en andere dingen doe. Ik denk ook niet dat ik een gevaar voor Isero ben. Bij Isero heb ik de BBL- opleiding gedaan en heb ik gewerkt als magazijnmedewerker, balieverkoper en als laatste nog even op de telefonische verkoopafdeling. Ik was bij Isero nog jong en heb geen geheime informatie gekregen of zelfstandige bevoegdheden ofzo. Ik denk daarom dat het te ver gaat om mij aan het concurrentiebeding te houden. (…) Ik hoop dat deze toelichting voldoende voor u is.

(…)”

2.12.

Per e-mailbericht van 19 januari 2022 heeft de gemachtigde van Isero aan [eiser], voor zover van belang, het volgende geschreven:

“(…)

Eind november 2021 heeft cliënte vernomen dat u venemens was in dienst te treden bij [naam bedrijf 2] teneinde werkzaam te zijn op diens vesteging te Rotterdam. Hierop heeft cliënte u op 2 december 2021 geïnformeerd dat u hiermee het bepaalde in het concurrentiebeding (…) overtreedt. Daarbij heeft cliënte u de mogelijkheid geboden ontheffing aan te vagen voor het concurrentie beding.

Per email d.d. 17 december heeft u hierop gereageerd. (…) u stelt dat u geen “gevaar” zou vormen voor cliënte. Door u wordt geen verzoek tot ontheffing ingediend.

Inmiddels heeft cliënte moeten vernemen dat u ondanks de door haar geuite bezwaren en het ontbreken van ontheffing (…) bij [naam bedrijf 2] in dienst bent getreden.

Derhalve worden door u boetes verbeurd. (…) Tot en met heden (19 januari 2022) is door u derhalve € 28.000 aan boetes verbeurd.

Hierbij wordt u verzocht, (…), uw werkzaamheden voor [naam bedrijf 2] te staken en gestaakt te houden. Uw bevestiging zie ik graag binnen 3 dagen na heden van u tegemoet. (…)”

2.13.

Per e-mailbericht van 20 januari 2022 heeft [eiser] aan de gemachtigde van Isero te kennen gegeven dat hij overvallen is door haar bericht, dat hij na zijn toelichting van 17 december 2021 niets meer van Isero had gehoord en dat hij ervan uit is gegaan dat er geen probleem meer was, dat hij het er niet mee eens is dat hij boetes verschuldigd is, dat hij zich tot een advocaat zal wenden en dat hij geen werkzaamheden meer zal verrichten op de vestiging [naam bedrijf 2] Rotterdam.

3 De stellingen van partijen

3.1.

[eiser] vordert, na wijziging van eis, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

Primair:

het tussen partijen overeengekomen concurrentie beding te schorsen geheel of gedeeltelijk in die zin dat het [eiser] is toegestaan werkzaamheden voor [naam bedrijf 2] voort te zetten. Tevens verzoekt [eiser] het tussen partijen overeengekomen relatiebeding geheel of gedeeltelijk te schorsen,

Subsidiair:

voor het geval het concurrentiebeding niet geheel of gedeeltelijk wordt geschorst te bepalen dat Isero gehouden is aan [eiser] voor de duur van het concurrentiebeding maandelijks een vergoeding te voldoen van € 2.584,77 bruto teneinde in zijn levensonderhoud te voldoen,

Zowel primair als subsidiair:

Isero te veroordelen in de kosten (inclusief de proceskosten van [eiser]), alsmede in de nakosten van deze procedure met de bepaling dat, als deze kosten niet binnen zeven dagen na de dagtekening van het vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis, wettelijke rente is verschuldigd.

3.2.

Aan de vordering heeft [eiser] naast de vaststaande feiten - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - de volgende stellingen ten grondslag gelegd.

3.2.1.

Op grond van de belangenafweging ex artikel 7:653 lid 3 sub b BW dient het concurrentiebeding te worden geschorst omdat [eiser] in verhouding tot het door het concurrentiebeding te beschermen belang van Isero onbillijk wordt benadeeld.

3.2.2.

Ten eerste is het concurrentiebeding te ruim geformuleerd. Met de ruime omschrijving wordt de gehele ijzerwarenbranche feitelijk uitgesloten en zelfs aanpalende branches waarin bedrijven enigszins met ijzerwaren van doen hebben. Hierdoor wordt [eiser] onbillijk benadeeld en staat het concurrentiebeding in geen verhouding tot het algemene doel daarvan, namelijk het beschermen van het bedrijfsdebiet. Voorts is de ijzerwarenmarkt een regionale markt. Het is daarom volstrekt onnodig en onredelijk om uit te gaan van een straal van 50 km om alle vestigingen van Isero. Als dit als uitgangspunt wordt genomen, beperkt dat [eiser] feitelijk om in Nederland werkzaam te zijn. Ook de duur van het concurrentiebeding is onnodig en onredelijk lang. Klanten van Isero nemen dagelijks dan wel wekelijk contact op. Dat betekent dat klanten zich na het vertrek van [eiser] al snel hebben gemeld bij Isero. Voor zover er al sprake zou zijn van persoonlijke klantenrelaties dan zou een periode van enkele weken tot een paar maanden al meer dan genoeg moeten zijn voor Isero om de klantrelaties veilig te stellen. Bovendien heeft [eiser] net als bij Isero een binnendienst functie en benadert hij niet actief klanten. Door de (te) ruime formulering van het concurrentiebeding wordt [eiser] in ieder geval te zeer belemmerd in zijn vrije arbeidskeuze in verhouding tot het belang van Isero.

3.2.3.

Voorts dienen ook de persoonlijke omstandigheden en belangen van [eiser] te worden meegewogen en te worden afgewogen tegen de belangen van Isero. [eiser] heeft slechts tweeëneenhalf jaar bij Isero gewerkt waarvan bijna twee jaar in opleiding. [eiser] staat aan het begin van zijn carrière en heeft nu de kans op een baan met een substantieel hoger salaris dan hij ooit heeft gehad. [eiser] heeft in een andere branche gewerkt krijgt bij [naam bedrijf 2] de kans terug te keren in de ijzerwarenbranche en zich door te ontwikkelen ook op het gebied van bouwmaterialen. De vrees voor benadeling is door Isero niet onderbouwd. [eiser] was een beginnend medewerker bij Isero en inmiddels zes maanden weg. Zijn kennis is niet meer actueel. Daarnaast was hij net meerderjarig toen hij het concurrentiebeding aanging en kon hij de beperking daarvan voor hem niet goed overzien. Er is bij de uitdiensttreding ook niet over gesproken, in tegenstelling tot het geheimhoudingsbeding.

Er zijn door Isero geen belangen gesteld en/of onderbouwd. [eiser] heeft geen strategische of concurrentiegevoelige informatie van Isero en werd ook niet betrokken bij de strategie. Met het werken van [eiser] bij [naam bedrijf 2] wordt niet het bedrijfsdebiet van Isero aangetast. Er bestaat dan ook geen gerechtvaardigd belang van Isero bij de handhaving van het concurrentiebeding.

3.2.4.

Het relatiebeding is te ruim en te algemeen geformuleerd. In zijn functie was [eiser] niet verantwoordelijk voor het werven van klanten en onderhouden van klantrelaties. [eiser] had ook geen relaties waar geen andere collega’s bij betrokken waren. Enkele weken tot maanden is daarom voldoende om een relatie te bestendigen of een andere telefonische verkoper te introduceren. De duur van twee jaar is ten opzichte van de acht maanden die [eiser] als telefonisch verkoper werkzaam was buitenproportioneel. Voorts zijn de bewoordingen te algemeen en daarmee onduidelijk. Wat onder relaties moet worden verstaan is niet nader gespecificeerd en voor [eiser] onmogelijk na te gaan. Gelet op het gebrek aan ervaring en de leeftijd van [eiser] bij het aangaan van de bedingen heeft hij de gevolgen van de bedingen niet kunnen overzien.

3.2.5.

Indien de belangenafweging in het voordeel van Isero uitvalt en [eiser] niet in de gelegenheid wordt gesteld zijn werkzaamheden voor [naam bedrijf 2] te verrichten, heeft subsidiair te gelden dat [eiser] geen inkomen heeft. Isero dient dan gedurende de periode dat zij [eiser] belemmert in zijn vrije arbeidskeuze een vergoeding te betalen gelijk aan het laats verdiende brutosalaris van € 2.584,77 bruto.

3.2.6.

[eiser] heeft een spoedeisend belang. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering.

3.3.

Isero heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [eiser] in de (na)kosten van deze procedure dan wel met compensatie van de proceskosten. Daartoe heeft Isero - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd:

3.3.1.

De overstap van [eiser] naar [naam bedrijf 2] staat niet op zichzelf. Feitelijk begint deze casus al in 2014 wanneer de oud-directeur van Isero in dienst treedt bij [naam bedrijf 2] als Algemeen Directeur. Onder zijn leiding heeft [naam bedrijf 2] een verandering ingezet. De eerste stap hierin was, gelijk aan de werkwijze van Isero, het onder één naam, logo en identiteit samenbrengen van verschillende winkels en labels waar [naam bedrijf 2] uit is opgebouwd. Vervolgens heeft [naam bedrijf 2] zich in 2017 aangesloten bij dezelfde ijzerwaren inkoopcombinatie als Isero en biedt daarmee circa 95 tot 98 % van het Isero-assortiment aan. Dat geldt niet alleen voor de soort producten maar ook de merken en types. Vanaf februari 2019 heeft [naam bedrijf 2] diverse ijzerwaren vestigingen geopend. Begin 2020 wierf [naam bedrijf 2] de Regiomanager Zuidwest van Isero en opende vervolgens in 2021 in het werkgebied van deze Regiomanager een vestiging. Voorts blijkt uit diverse publicaties van [naam bedrijf 2] dat zij de ambitie heeft om de grootste te worden op de ijzerwarenmarkt. Een belangrijk knelpunt voor [naam bedrijf 2] daarbij is het vinden van goed gekwalificeerd personeel. Isero heeft de afgelopen 1,5 jaar moeten vaststellen dat [naam bedrijf 2] haar ijzerwarenvacatures vult met Isero-personeel en voor zover Isero bekend werken 12 oud medewerkers van Isero bij de ijzerwaren-tak van [naam bedrijf 2] en vervullen zij ook functies op key-posities. Daarnaast kopieert [naam bedrijf 2] voor haar winkels de Isero-inrichting, de uitstraling, de “look and feel” en zelfs de vestigingslocaties. Waardoor het voor klanten lastig wordt [naam bedrijf 2] nog van Isero te onderscheiden. Isero verzet zich niet tegen een nieuwe concurrent op de ijzerwarenmarkt als deze concurrent een eigen identiteit ontwikkelen, maar wel tegen concurrenten die Isero kopiëren en dat is wat [naam bedrijf 2] doet. Bezien vanuit het grotere geheel is evident dat de overstap van [eiser] veel meer is dan een individuele medewerker die over stapt naar een andere werkgever. Het is een overstap van een werknemer die binnen zijn oude werkgebied werkzaam wil zijn bij een bedrijf dat een kopie bouwt van zijn oud-werkgever, op de locatie van de oud-werkgever, met producten van de oud-werkgever en met dezelfde collega’s als bij zijn oud-werkgever. Duidelijk is dat de overstap van [eiser] leidt tot een verregaande aantasting van het bedrijfsdebiet van Isero. Isero heeft aldus een gerechtvaardigd belang bij het handhaven van het voor [eiser] geldende concurrentie- en relatiebeding. De door [eiser] gestelde belangen wegen niet zwaarder dan de belangen van Isero, met name nu er voor [eiser] alternatieven zijn en Isero bereid is het concurrentiebeding te beperken, zodat er voldoende alternatieven zijn. Daarnaast betwist Isero dat het concurrentiebeding te ruim geformuleerd is en te lang zou lopen.

3.3.2.

Voor het relatiebeding geldt dat het voor [eiser] wel degelijk duidelijk is welke relaties daar onder vallen nu hij zelf stelt dat de ijzerwarenmarkt een hoofdzakelijk regionale markt is.

3.3.3.

Voor het toekennen van een vergoeding indien [eiser] niet voor [naam bedrijf 2] werkzaam mag zijn, is geen ruimte. [eiser] heeft laten zien dat hij ook in andere branches werkzaam kan zijn en voorts omdat Isero aan [eiser] wel de mogelijkheid biedt om (onder voorwaarden) bij [naam bedrijf 2] werkzaam te zijn.

4 De beoordeling van de vordering

4.1.

Bij een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening als de onderhavige dient te worden beoordeeld of [eiser] een zodanig spoedeisend belang heeft dat van hem niet mag worden verwacht dat hij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. De aard van de procedure maakt dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering.

4.2.

De vorderingen van [eiser] zijn alleen toewijsbaar als voldoende aannemelijk is geworden dat een bodemrechter het concurrentie- en relatiebeding geheel of gedeeltelijk zal vernietigen. De kantonrechter zal dan ook beoordelen of voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter tot dat oordeel zal komen. Het navolgende is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.

4.3.

Tussen partijen is niet in geschil dat [naam bedrijf 2] (al dan niet indirect) als concurrent moet worden beschouwd van Isero en onder de reikwijdte van het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding valt.

4.4.

Beoordeeld dient te worden of de bodemrechter het concurrentiebeding op grond van artikel 7:653 lid 3 sub b BW geheel of gedeeltelijk zou vernietigen op de grond dat, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld. De belangen van de werkgever en de werknemer dienen dus tegen elkaar afgewogen te worden.

4.5.

De kantonrechter stelt daarbij voorop dat een concurrentiebeding bedoeld is om het bedrijfsdebiet van de werkgever - de opgebouwde knowhow en goodwill - te beschermen. Het gaat om bescherming van bedrijfsgeheimen en andere concurrentiegevoelige informatie en niet om binding van werknemers of het voorkomen van precedentwerking. Het enkele feit dat een werknemer in de uitoefening van zijn functie kennis heeft opgedaan, betekent nog niet dat de werkgever bij het vertrek van die werknemer, en ook niet bij het vertrek van die werknemer naar een concurrent, in zijn bedrijfsdebiet is aangetast op een wijze die bescherming verdient. Dat een werknemer bij zijn vertrek kennis en ervaring die is opgedaan bij zijn werkgever ‘meeneemt’ is inherent aan zijn vertrek. Van een aantasting van het bedrijfsdebiet kan wel sprake zijn indien de nieuwe werkgever in het voordeel is doordat werknemer essentiële relevante commerciële en technische informatie of kennis van unieke werkprocessen en strategieën van de oude werkgever meeneemt en deze nieuwe informatie leidt tot een concurrentievoordeel dat de nieuwe werkgever anders niet zou hebben gehad of wanneer werknemer zodanige klantenbinding heeft dat bepaalde klanten overstappen van de oude naar de nieuwe werkgever.

4.6.

De kantonrechter is van oordeel dat onvoldoende concreet gesteld of gebleken is dat [eiser] door zijn werk bij Isero over essentiële relevante commerciële en technische informatie over producten of diensten en/of kennis van unieke werkprocessen en strategieën van Isero is gaan beschikken en deze meeneemt naar [naam bedrijf 2], wat voor [naam bedrijf 2] zal leiden tot een concurrentievoordeel omdat [naam bedrijf 2] die informatie anders niet zou hebben gehad. Isero heeft het vertrek van [eiser] en de indiensttreding bij [naam bedrijf 2] wel in een groter kader geplaatst en daarbij de werkwijze van [naam bedrijf 2] ter discussie gesteld, maar daarbij is niet gesteld dat [eiser] essentiële informatie meeneemt over producten, diensten en/of werkprocessen en/of dat [eiser] een zodanige binding met klanten had, dat deze klanten zullen overstappen. Dit is wel nodig om belang te hebben bij het handhaven van een concurrentiebeding. Dat Isero het door en bij haar opgeleide personeel wil behouden, is begrijpelijk maar geen belang dat kan worden beschermd door een concurrentiebeding.

4.7.

Daar komt bij dat [eiser] niet direct bij [naam bedrijf 2] in dienst is gegaan, maar eerst een aantal maanden in een heel ander branche is gaan werken, zodat de kennis die hij wel had inmiddels niet meer actueel is. Daarnaast heeft [eiser] onweersproken gesteld dat klanten dagelijks dan wel wekelijks contact opnemen, dat hij geen ‘eigen’ (vaste)klanten had en dat klanten zich na het vertrek van [eiser] al snel bij Isero zullen hebben gemeld. Dat er dan ook klanten zullen overstappen van Isero naar [naam bedrijf 2] juist vanwege het feit dat [eiser] daar nu werkzaam zal zijn, is dan ook onvoldoende komen vast te staan. Ook heeft Isero ten tijde van het uitdienst gaan van [eiser] hem wel duidelijk op het geheimhoudingsbeding gewezen, maar niet op het concurrentiebeding zodat het belang van Isero daarbij voor [eiser] niet duidelijk kenbaar was. En ook nadat Isero [eiser] op 2 december 2021 liet weten dat zij hem aan het concurrentiebeding hield en [eiser] daar op 17 december 2021 op reageerde waarbij hij laat weten dat hij niet denkt dat hij een gevaar is voor Isero en ook geen geheime informatie of zelfstandige bevoegdheden had, zodat het te ver gaat hem aan het concurrentiebeding te houden, heeft Isero niet eerder dan 19 januari 2022 gereageerd, zodat het er in de tussentijd op leek dat er geen probleem voor Isero was. Daarnaast heeft te gelden dat ook het belang van [eiser] van een vrije arbeidskeuze een rol speelt waarbij hij een hoger salaris krijgt dan hij destijds bij Isero kreeg.

4.8.

Gelet op alle hiervoor genoemde feiten en omstandigheden heeft Isero naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd dat zij belang heeft bij het handhaven van het geformuleerde concurrentiebeding. Dat [naam bedrijf 2] van dezelfde inkoopcombinatie haar producten afneemt en aldus voor een groot deel dezelfde producten aanbiedt, dat [naam bedrijf 2] haar positie op de ijzerwarenmarkt uitbreidt op gelijke wijze als Isero (zoals door Isero gesteld maar door [eiser] overigens is betwist) en dat in de afgelopen jaren verschillende werknemers van Isero naar [naam bedrijf 2] zijn overgestapt, maakt niet dat [eiser] met zijn overstap het bedrijfsdebiet van Isero aantast. Vorenstaande leidt tot de conclusie dat aannemelijk is dat het concurrentiebeding in een bodemzaak vernietigd zal worden, zodat het concurrentiebeding vooruitlopend hierop zal worden geschorst in de zin dat het [eiser] zal worden toegestaan zijn werkzaamheden voor [naam bedrijf 2] voor te zetten.

4.9.

[eiser] heeft ook gevorderd het tussen partijen overeengekomen relatiebeding geheel of gedeeltelijk te schorsen. Uitgangspunt bij de beoordeling is dat een werkgever in beginsel het recht heeft om zich, ter bescherming van zijn zakelijke relaties, te beroepen op de gelding van een met een werknemer overeengekomen relatiebeding. Dit wordt anders indien in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat relatiebeding onbillijk wordt benadeeld. Ten aanzien van het relatiebeding dient aldus eveneens een belangen afweging te worden gemaakt.

4.10.

Isero heeft er, mede gelet op haar positie op de ijzerwarenmarkt, belang bij haar klantenkring te beschermen. Niet in geschil is dat [eiser] in zijn laatste functie bij Isero als telefonisch verkoper contact heeft gehad met klanten. Gelet op het feit dat klanten dagelijks dan wel wekelijks contact opnemen, zoals onweersproken gesteld door [eiser], en niet gesteld of gebleken is dat [eiser] vaste klanten had, acht de kantonrechter het aannemelijk dat de klanten van Isero zich al kort na het vertrek van [eiser] bij Isero hebben gemeld. Isero heeft daarom naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter voor het veiligstellen van haar klantenrelaties geen belang bij de overeengekomen duur van twee jaar. Bij handhaving van deze periode zou [eiser], mede gelet op de ruime formulering van het relatiebeding, onbillijk worden benadeeld. Het relatiebeding verbiedt [eiser] immers om zonder schriftelijke toestemming van Isero op enige wijze zakelijke betrekkingen aan te gaan of te onderhouden met relaties van Isero en/of aan Isero gelieerde ondernemingen. Nu [eiser] bij Isero een binnendienstfunctie had en ook bij [naam bedrijf 2] een binnendienstfunctie heeft gekregen en in die functies niet actief naar buiten treedt om klanten te bezoeken en relaties uit te breiden, is naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter een periode van zes maanden voor Isero voldoende om de klantrelaties veilig te stellen. Vorenstaande leidt tot de conclusie dat aannemelijk is dat in een bodemprocedure het relatiebeding zal worden beperkt in duur, zodat het relatiebeding vooruitlopend hierop in dit kort geding gedeeltelijk zal worden geschorst, in die zin dat de duur daarvan wordt beperkt tot zes maanden.

4.11.

Aan een beoordeling van de subsidiaire vordering komt de kantonrechter niet toe, nu de primaire vordering wordt toegewezen.

4.12.

Isero wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeelt in de proceskosten van [eiser]. Voor de apart gevorderde nakosten is geen belang gesteld, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.

5 De beslissing

De kantonrechter,

treft de volgende voorlopige voorzieningen:

schorst het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding in die zin dat het [eiser] is toegestaan de werkzaamheden voor [naam bedrijf 2] voort te zetten;

schorst het tussenpartijen overeengekomen relatiebeding in die zin dat de duur daarvan wordt beperkt tot zes maanden;

veroordeelt Isero in de proceskosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] vastgesteld op € 86,- aan griffierecht en € 747,- aan salaris van de gemachtigde;

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.

Dit vonnis is gewezen door mr. M. Verkerk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

754

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.