Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2022:6535

Rechtbank Rotterdam
04-08-2022
09-08-2022
9985924 \ VV EXPL 22-265
Civiel recht
Kort geding

Kort geding. Loonvordering. Berekening van de wettelijke verhoging in de zin van artikel 7:625 BW. Er bestaat geen aanleiding voor een integrale proceskostenveroordeling.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2022-0911
VAAN-AR-Updates.nl 2022-0911

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam

zaaknummer: 9985924 \ VV EXPL 22-265

datum uitspraak: 4 augustus 2022

Vonnis in kort geding van de kantonrechter

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats eiser],

eiser,

gemachtigde: mr. M.L. de Bruijn te Rotterdam,

tegen

Tante Nel B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

gedaagde,

die niet is verschenen,

De partijen worden hierna ‘[eiser]’ en ‘Tante Nel’ genoemd.

1. De procedure

1.1.

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

  • -

    de dagvaarding van 18 juli, met producties 1 tot en met 27;

  • -

    de tijdens de mondelinge behandeling overgelegde aanvullende stukken van de zijde van [eiser], te weten een arbeids-medische advies rapportage van 23 juli 2022 van [naam 1], correspondentie tussen [naam 2] en de gemachtigde van [eiser] over (aanhouding van) de mondelinge behandeling en een aangepast overzicht van de kosten rechtsbijstand met een totaalbedrag van € 11.397,60 (productie 27 bij dagvaarding).

1.2.

Op 28 juli 2022 is de zaak tijdens de mondelinge behandeling besproken. [eiser] is verschenen, tezamen met een broer en zus, en bijgestaan door zijn gemachtigde mr. De Bruijn en een kantoorgenoot. Namens Tante Nel is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niemand verschenen, terwijl door de rechtbank van haar (of haar gemachtigde) ook geen bericht van verhindering was ontvangen. [eiser] is in de gelegenheid gesteld zijn stellingen nader toe te lichten. Van hetgeen ter zitting is besproken, heeft de griffier aantekeningen gemaakt.

2. De feiten

2.1.

[eiser], geboren op [geboortedatum eiser], is op 10 november 2016 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Tante Nel in de functie van barkeeper voor 38 uur per week, tegen een loon van laatstelijk € 1.950,00 bruto per maand.

2.2.

De arbeidsovereenkomst luidt, voor zover van belang, als volgt:

“(…) Artikel 3: Functie en beloning

(…)

3.6

Het loon wordt in de laatste week van de maand betaald op het rekeningnummer van de werknemer, onder verstrekking van een loonstrook.”

2.3.

Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor het horeca- en aanverwante bedrijf (hierna: cao) van toepassing. Artikel 7.2 van de cao luidt, voor zover hier van belang, als volgt:

“(…) 7.2 Doorbetalen van loon bij ziekte

1. Als je ziek bent ontvang je:

1.1

De wettelijke loondoorbetaling gedurende ten hoogste 104 weken van 70%, (over de eerste 52 weken ten minste het voor jou geldende wettelijk minimum (jeugd)loon) (artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek).

1.2.

En daarbovenop, onder voorwaarden een aanvulling (zie artikel 7.3 Regels bij ziekte):

• Tot 95% van het maandloon gedurende de eerste 52 weken.

• Tot 75% van het maandloon gedurende de daaropvolgende 52 weken.”

2.4.

Op 15 september 2021 heeft [eiser] zich ziekgemeld.

2.5.

In de periode van 6 november 2021 tot en met (in ieder geval) 4 juli 2022 hebben (de gemachtigde van) [eiser] en [naam 2] namens Tante Nel gecorrespondeerd over onder meer (niet tijdige) betaling van loon.

3. Het geschil

3.1.

[eiser] vordert – na eisvermindering – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, samengevat Tante Nel te veroordelen:

  1. tot betaling aan hem van de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente over de periode van 25 juni 2022 over het loon van juni 2022 van € 1.852,50 bruto exclusief emolumenten;

  2. tot betaling aan hem van de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente over de periode van 25 oktober 2021 tot en met 8 november 2021 over het loon van oktober 2021 van € 1.852,50 bruto exclusief emolumenten;

  3. tot betaling aan hem van de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente over de periode van 25 november 2021 tot en met 29 november 2021 over het loon van oktober [lees: november] 2021 van € 1.852,50 bruto exclusief emolumenten;

  4. tot betaling aan hem van de wettelijke rente over de periode van 25 december 2021 tot en met 28 december 2021 over het loon van oktober [lees: december] 2021 van € 1.852,50 bruto exclusief emolumenten;

  5. tot betaling aan hem van de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente over de periode van 25 januari 2022 tot en met 28 februari 2022 over het loon van oktober [lees: januari] 2022 van € 1.852,50 bruto exclusief emolumenten;

  6. tot betaling aan hem van de wettelijke rente over de periode van 25 februari 2022 tot en met 28 februari 2022 over het loon van oktober [lees: februari] 2022 van € 1.852,50 bruto exclusief emolumenten;

  7. tot betaling aan hem van de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente over de periode van 25 maart 2022 tot en met 5 april 2022 over het loon van oktober [lees: maart] 2022 van € 1.852,50 bruto exclusief emolumenten;

  8. tot betaling aan hem van de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente over de periode van 25 april 2022 tot en met 2 mei 2022 over het loon van oktober [lees: april] 2022 van € 1.852,50 bruto exclusief emolumenten;

  9. tot betaling aan hem van de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente over de periode van 25 mei 2022 tot en met 3 juni 2022 over het loon van oktober [lees: mei] 2022 van € 1.852,50 bruto exclusief emolumenten;

  10. tot betaling aan hem van de meeruren over de maanden juli en augustus 2021 ter hoogte van een bedrag van € 665,00 bruto, te voldoen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis onder afgifte van een deugdelijke specificatie;

  11. tot betaling aan hem van de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente over de periode vanaf 25 augustus 2021;

  12. tot betaling aan hem van de volledige kosten van rechtsbijstand aan [eiser] zoals overgelegd op de zitting, althans een bedrag van € 8.168,50 exclusief btw, door middel van rechtstreekse betaling van de facturen aan de advocaat van [eiser] (Van den Brekel Advocaten) binnen de gestelde betalingstermijn;

  13. tot nakoming van de verplichtingen voortvloeiende uit de arbeidsovereenkomst zolang als de arbeidsovereenkomst voortduurt, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere schending daarvan en € 1.000,00 voor iedere dag dat Tante Nel geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft met de nakoming daarvan;

  14. in de proceskosten en nakosten, met rente.

3.2.

[eiser] baseert zijn vorderingen samengevat op het volgende.

Tante Nel heeft nagelaten om in augustus 2021 de meeruren over de maanden juli en augustus 2021 van in totaal € 665,00 bruto aan [eiser] uit te betalen, hoewel die uren wel met zoveel woorden vermeld worden op de loonstrook over de maand augustus 2022. Daarnaast heeft Tante Nel na de ziekmelding van [eiser] op 15 september 2021 nagelaten het loon over de maanden oktober 2021 tot en met juni 2022 tijdig aan [eiser] te betalen. Vanwege de uitgebleven betalingen moet Tante Nel een verhoging van 50% (artikel 7:625 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)) en wettelijke rente (artikel 6:119 BW) betalen over diverse perioden zoals genoemd in r.o. 3.1. Doordat Tante Nel voortdurend het loon van [eiser] te laat uitbetaalde, heeft [eiser] zich genoodzaakt gezien een gemachtigde in te schakelen, zijn er onnodig hoge juridische kosten gemaakt en zijn er buitengerechtelijke kosten in de zin van artikel 6:96 BW gemaakt. [eiser] acht het billijk dat Tante Nel de door [eiser] gemaakte juridische kosten integraal vergoedt, te weten een totaalbedrag van
€ 11.397,60 berekend tot en met de datum van de mondelinge behandeling. Voorts wenst [eiser] te voorkomen dat hij, dan wel zijn gemachtigde Tante Nel in de toekomst moet aanspreken haar verplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst en de daarin genoemde regelingen na te komen. Tante Nel dient daarom veroordeeld te worden tot nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Ten slotte is Tante Nel de proceskosten en de nakosten met rente verschuldigd.

4. De beoordeling

verstek

4.1.

De kantonrechter stelt vast dat bij het uitbrengen van de dagvaarding de bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen. Nu geen vertegenwoordiger of gemachtigde namens Tante Nel op de mondelinge behandeling is verschenen, wordt tegen Tante Nel verstek verleend.


eiswijziging

4.2.

Tijdens de mondelinge behandeling is door [eiser] een akte wijziging van eis ingediend. Nu namens Tante Nel niemand is verschenen, is op grond van artikel 130 lid 3 Rv de bevoegdheid van [eiser] om zijn eis te vermeerderen uitgesloten, tenzij de eiswijziging tijdig bij exploot aan de niet verschenen Tante Nel is betekend. Niet gebleken is dat een dergelijk exploot is uitgebracht. De wijziging van eis zal daarom buiten beschouwing worden gelaten en de kantonrechter zal recht doen op de oorspronkelijke eis in de dagvaarding van 18 juli 2022, zij het dat [eiser] die eis verminderd heeft aangezien hij na dagvaarding alsnog het salaris over de maand juni 2022 heeft ontvangen.

spoedeisend belang

4.3.

Voldoende is gebleken dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij de door hem gevorderde voorziening. Daarbij heeft te gelden dat een loonvordering naar zijn aard vrijwel altijd een spoedeisend karakter heeft.

de vorderingen

4.4.

In dit kort geding moet worden beoordeeld of aannemelijk is dat de vordering van [eiser] in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat, daarop vooruitlopend, toewijzing van de vordering in dit kort geding is gerechtvaardigd. Het navolgende is daarom niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.

Bij de beoordeling van de vordering wordt de inhoud van de processtukken en hetgeen [eiser] op de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht in aanmerking genomen.

4.5.

Bij gebreke van verweer daartegen en op basis van de door [eiser] overgelegde stukken wordt in rechte uitgegaan van de juistheid van de stellingen van [eiser].

meeruren

4.6.

De vordering onder 10 tot betaling van de meeruren over de maanden juli en augustus 2021 ter hoogte van een bedrag van € 665,00 bruto komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt toegewezen, zoals in de beslissing vermeld, temeer nu Tante Nel die bedragen in de loonstrook over de maand augustus 2022 met zoveel woorden heeft erkend.

wettelijke verhoging

4.7.

Met betrekking tot de vorderingen onder 1, 2, 3, 5, 7, 8, 9 en 11 waarin over verschillende perioden wettelijke verhoging over het loon van € 1.852,50 bruto exclusief emolumenten (95% van het in de arbeidsovereenkomst opgenomen brutoloon) is gevorderd, wordt het volgende overwogen.

4.8.

De kantonrechter stelt voorop dat ingevolge artikel 7:623 BW de werkgever verplicht is het in geld naar tijdruimte vastgestelde loon te voldoen telkens na afloop van het tijdvak waarover het loon op grond van de overeenkomst moet worden berekend. Artikel 7:625 BW bepaalt dat de wettelijke verhoging voor de vierde tot en met de achtste werkdag na de dag dat voldoening van het loon had moeten geschieden vijf procent per dag bedraagt en voor elke volgende werkdag één procent, met dien verstande dat de verhoging in geen geval de helft van het verschuldigde te boven zal gaan.

4.9.

Op grond van artikel 3.6 van de arbeidsovereenkomst dient het loon in de laatste week van de maand aan [eiser] betaald te worden. Dit betekent dat [eiser] bij het uitblijven van betaling van zijn loon ingevolge het bepaalde in artikel 7:625 BW vanaf de vierde werkdag na afloop van de maand waarin het loon betaald had moeten worden, recht heeft op de wettelijke verhoging. [eiser] heeft niet gesteld op welke dagen hij bij Tante Nel werkte. Bij gebreke van nadere informatie daarover gaat de kantonrechter ervan uit dat als werkdagen voor [eiser] gelden de maandag tot en met vrijdag. Een en ander is van belang omdat bij de berekening van de hoogte van de wettelijke verhoging uitgegaan moet worden van werkdagen na de eerste vier werkdagen te rekenen vanaf de eerste dag van de nieuwe maand.

4.10.

De vorderingen onder 3, 8 en 9 met betrekking tot de wettelijke verhoging over de maanden november 2021, april 2022 en mei 2022 zijn niet toewijsbaar, omdat op het moment van het uitbetalen van het loon geen vier werkdagen na afloop van de maand waarin het loon betaald had moeten worden, zijn verstreken.

4.11.

De vorderingen onder 1, 2, 5, 7 en 11 met betrekking tot de wettelijke verhoging van 50% over de maanden juni 2022, oktober 2021, januari 2022, maart 2022 en augustus 2021 worden hierna afzonderlijk beoordeeld.

4.11.1.

Met betrekking tot de vordering onder 1 is door [eiser] onbetwist gesteld dat het loon over de maand juni 2022 op 20 juli 2022 door Tante Nel is betaald. Rekening houdend met vier werkdagen vanaf 1 juli 2022 is de wettelijke verhoging verschuldigd vanaf 7 juli 2022 tot en met 19 juli 2022, waarin twee weekenden vallen, zodat sprake is van een vertraging van acht werkdagen. De wettelijke verhoging bedraagt in dat geval 28%, te weten (5 x 5%) + (3 x 1%). Het bruto maandsalaris bedraagt de eerste 52 weken na de ziekmelding ingevolge artikel 7.2 onder 1.2 van de cao 95% van het bruto maandsalaris van € 1.950,00, te weten € 1.852,50 bruto. De gevorderde wettelijke verhoging over het loon van de maand juni 2022 is daarom toewijsbaar tot een bedrag van € 518,70, zijnde 28% van € 1.852,50 bruto. De gevorderde wettelijke verhoging over de maand juni 2022 wordt voor het overige afgewezen.

4.11.2.

De vordering onder 2 strekt tot betaling van wettelijke verhoging van 50% over de periode van 25 oktober 2021 tot en met 8 november 2021 over het loon van de maand oktober 2021. [eiser] heeft onweersproken gesteld dat het loon over de maand oktober 2021 op 8 november 2021 door Tante Nel is uitbetaald. De gevorderde wettelijke verhoging over het loon van de maand oktober 2021 is toewijsbaar van 4 tot en met 7 november 2021, waarin een weekend valt, zodat uitgegaan moet worden van een vertraging van twee werkdagen. Dat betekent dat een wettelijke verhoging van 10% over € 1.852,50 bruto toewijsbaar is, te weten een bedrag van € 185,50 bruto (2 × 5%). De vordering ter zake de wettelijke verhoging over de maand oktober 2021 wordt voor het overige afgewezen.

4.11.3.

Onder 5 wordt over het loon van de maand januari 2022 wettelijke verhoging van 50% gevorderd over de periode van 25 januari 2022 tot en met 28 februari 2022. [eiser] heeft onbetwist gesteld dat het loon op 28 februari 2022 door Tante Nel aan hem betaald is. Rekening houdend met vier werkdagen vanaf 1 februari 2022 is de wettelijke verhoging verschuldigd over de periode vanaf maandag 7 februari 2022 tot en met zondag 27 februari 2022. In die periode vallen 15 werkdagen, zodat bij de berekening van de wettelijke verhoging uit moete worden gegaan van 35%, te weten (5x 5%) + (10 x 1%). De gevorderde wettelijke verhoging is derhalve toewijsbaar tot een bedrag van € 648,38 bruto, zijnde 35% van € 1.852,50 bruto. De gevorderde wettelijke verhoging over de maand januari 2022 wordt voor het overige afgewezen.

4.11.4.

De vordering onder 7 strekt tot betaling van wettelijke verhoging van 50% over de periode van 25 maart 2022 tot en met 5 april 2022 over het loon van de maand maart 2022. Nu [eiser] onweersproken gesteld heeft dat het loon op dinsdag 5 april 2022 is betaald en 2 en 3 april 2022 in een weekend vallen, moet worden geconcludeerd dat het salaris door Tante Nel betaald is binnen de termijn van vier werkdagen vanaf 1 april 2022, zodat voor toekenning van de gevorderde wettelijke verhoging geen grond bestaat en dit onderdeel van de vordering derhalve afgewezen dient te worden.

4.11.5.

Onder 11 wordt wettelijke verhoging van 50% gevorderd over de meeruren ten bedrage van € 665,00 bruto. Nu de meeruren niet in augustus 2021 zijn uitbetaald (zie r.o. 4.6), is Tante Nel wettelijke verhoging van 50% verschuldigd, te weten een bedrag van € 332,50 bruto (50% van € 665,00 bruto). De vordering onder 11 ter zake de wettelijke verhoging wordt toegewezen.

4.12.

Het totaal van de voornoemde bedragen aan wettelijke verhoging is € 2.277,81 bruto, zoals hieronder vermeld.

Vordering

Maand loon

Wettelijke verhoging

Bruto bedrag

1.

Juni 2022

28%

€ 518,70

2.

Oktober 2021

10%

€ 185,50

5.

Januari 2022

35%

€ 648,38

7.

Maart 2022

-

------

11.

Meeruren augustus 2021

50%

€ 332,50

Totaal

€ 1.685,08


wettelijke rente

4.13.

Vooropgesteld wordt dat de vorderingen onder 3, 4 en 6 ter zake wettelijke rente over de maanden november 2021, december 2021 en februari 2022 niet toewijsbaar is. Gebleken is dat dat Tante Nel het loon over deze maanden tijdig, te weten in de laatste week van die maanden heeft uitbetaald.

4.14.

Met betrekking tot de onder 1, 2, 5, 7, 8, 9 en 11 gevorderde wettelijke rente wordt overwogen dat [eiser] onbetwist heeft gesteld dat Tante Nel voor de maanden juni 2022, oktober 2021, november 2021, januari 2022, maart 2022, april 2022, mei 2022 en augustus 2021 niet tijdig aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan, zodat zij de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over die salaristermijnen verschuldigd is geworden. De wettelijke rente wordt hierna afzonderlijk per vordering berekend.

4.14.1.

De vordering onder 1 strekt tot betaling van de wettelijke rente vanaf 25 juni 2022. [eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling onweersproken gesteld dat het loon over de maand juni 2022 op 20 juli 2022 aan [eiser] is uitbetaald. Gelet op het feit dat hiervoor in r.o. 4.9 is overwogen dat het loon in de laatste week van de maand aan [eiser] betaald moet worden, is Tante Nel vanaf de eerste dag van de volgende maand in verzuim. Het voorgaande betekent dat de wettelijke rente over het loon van de maand juni 2022 bedraagt € 1,93, berekend over de periode van 1 tot en met 19 juli 2022.

4.14.2.

Onder 2 wordt over het loon van de maand oktober 2021 wettelijke rente gevorderd over de periode van 25 oktober 2021 tot en met 8 november 2021. Nu het loon op 8 november 2021 is betaald, is wettelijke rente verschuldigd over de periode van 1 tot en met 7 november 2021, te weten een bedrag van € 0,71. De gevorderde wettelijke rente wordt voor het overige afgewezen.

4.14.3.

De vordering onder 5 strekt tot betaling van de wettelijke rente over de periode van 25 januari 2022 tot en met 28 februari 2022 over het loon van de maand januari 2022. Het loon is op 28 februari 2022 door Tante Nel aan [eiser] betaald, zodat wettelijke rente verschuldigd is over de periode van 1 tot en met 27 februari 2022, te weten een bedrag van € 2,74. De vordering onder 5 wordt voor het overige afgewezen.

4.14.4.

Onder 7 wordt over het loon van de maand maart 2022 wettelijke rente gevorderd over de periode van 25 maart 2022 tot en met 5 april 2022. Nu het loon op 5 april 2022 is betaald, is wettelijke rente verschuldigd over de periode van 1 tot en met 4 april 2022, te weten een bedrag van € 0,41. De gevorderde wettelijke rente wordt voor het overige afgewezen.

4.14.5.

De vordering onder 8 strekt tot betaling van de wettelijke rente over de periode van 25 april 2022 tot en met 2 mei 2022 over het loon van de maand april 2022. Tante Nel heeft het loon op 2 mei 2022 aan [eiser] betaald, zodat alleen wettelijke rente is verschuldigd over 1 mei 2022, te weten een bedrag van € 0,10. De vordering wordt voor het overige afgewezen.

4.14.6.

Onder 9 wordt over het loon van de maand mei 2022 wettelijke rente gevorderd over de periode van 25 mei 2022 tot en met 3 juni 2022. Nu het loon op 3 juni 2022 is uitbetaald aan [eiser], is wettelijke rente verschuldigd over 1 en 2 juni 2022, te weten een bedrag van € 0,20. De vordering onder 9 wordt ter zake de gevorderde wettelijke rente voor het overige afgewezen.

4.14.7.

De vordering onder 11 strekt tot betaling van de wettelijke rente over de periode vanaf 25 augustus 2021 over de maand augustus 2021 (de meeruren). De wettelijke rente bedraagt € 11,70, berekend over de periode van 1 september 2021 tot en met de dag van dagvaarding, te weten 18 juli 2022. Het bedrag wordt toegewezen zoals in de beslissing vermeld.

4.15.

Het totaal van de voornoemde bedragen aan wettelijke rente is € 17,79, zoals hieronder vermeld.

Vordering

Maand loon

Periode wettelijke rente

Bedrag

1.

Juni 2022

1 t/m 19 juli 2022

€ 1,93

2.

Oktober 2021

1 t/m 7 november 2022

€ 0,71

5.

Januari 2022

1 t/m 27 februari 2022

€ 2,74

7.

Maart 2022

1 t/m 4 april 2022

€ 0,41

8.

April 2022

1 mei 2022

€ 0,10

9.

Mei 2022

1 en 2 juni 2022

€ 0,20

11.

Meeruren augustus 2021

1 september 2021 t/m 18 juli 2022

€ 11,70

Totaal

€ 17,79

volledige kosten rechtsbijstand

4.16.

[eiser] heeft onder 12 een bedrag van € 11.397,60 exclusief btw, dan wel een bedrag van € 8.168,50 exclusief btw gevorderd aan volledige kosten voor rechtsbijstand. De kantonrechter ziet geen aanleiding af te wijken van het geldende liquidatietarief, nog daargelaten dat ten aanzien van de gevorderde proceskosten niet kan worden gezegd dat dat redelijke kosten zijn die in redelijkheid gemaakt zijn. Uit de overgelegde urenspecificatie blijkt dat tot de datum van de zitting twee advocaten en een juridisch medewerkster van het kantoor in totaal 45,7 uur aan de zaak hebben besteed. Niet duidelijk is waarom er drie verschillende mensen aan de zaak hebben moeten werken, maar bovenal valt zonder nadere toelichting - die echter ontbreekt - niet te begrijpen dat aan een relatief eenvoudige zaak in redelijkheid ruim 45 uur moesten worden besteed.

nakoming verplichtingen arbeidsovereenkomst

4.17.

De vordering onder 13 tot veroordeling van Tante Nel tot nakoming van de verplichtingen voortvloeiende uit de arbeidsovereenkomst op straffe van een dwangsom, is naar het oordeel van de kantonrechter te onbepaald en zou bij toewijzing ongetwijfeld executiegeschillen opleveren. De vordering wordt daarom afgewezen. In dit oordeel is meegewogen dat [eiser] zijn stelling dat Tante Nel de re-integratieverplichtingen niet zou nakomen niet, dan wel onvoldoende heeft onderbouwd. [eiser] heeft immers op geen enkele wijze geconcretiseerd in welk opzicht Tante Nel tekortschiet in die re-integratieverplichtingen.

proceskosten

4.18.

Tante Nel krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser] tot vandaag vast op € 130,11 aan dagvaardingskosten, € 244,00 aan griffierecht en € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 872,11. De mede gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen, zoals hierna vermeld

4.19.

Voor kosten die [eiser] maakt na deze uitspraak moet Tante Nel ook een bedrag betalen van € 124,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente wordt toegewezen.

uitvoerbaarheid bij voorraad

4.20.

Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5. De beslissing

De kantonrechter:

5.1.

veroordeelt Tante Nel om, binnen twee weken na betekening van dit vonnis en onder afgifte van een deugdelijke specificatie, aan [eiser] te betalen € 665,00 bruto aan meeruren over de maanden juli en augustus 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 665,00 bruto vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling;

5.2.

veroordeelt Tante Nel om aan [eiser] te betalen € 1.685,08 bruto aan wettelijke verhoging, binnen twee weken na betekening van dit vonnis;

5.3.

veroordeelt Tante Nel om aan [eiser] te betalen € 17,79 aan wettelijke rente, binnen twee weken na betekening van dit vonnis;

5.4.

veroordeelt Tante Nel in de proceskosten, aan de kant van [eiser] tot vandaag vastgesteld op € 872,11, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag te rekenen vanaf de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;

5.5.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

5.6.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.

[46009]

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.