[eiseres] vordert samengevat [gedaagde] te veroordelen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. tot betaling van het aan [eiseres] toekomende loon ad € 1.574,00 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag, zulks met terugwerkende kracht vanaf 21 maart 2022 en zulks, op de gebruikelijke wijze en op het gebruikelijke tijdstip, tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
II. tot betaling van de wettelijke verhoging zoals bepaald in artikel 7:625 BW van 50% over het gevorderde bedrag aan achterstallig loon vermeerderd met 8% vakantietoeslag vanaf 21 maart 2022;
III. tot betaling van de wettelijke rente over hetgeen [gedaagde] aan [eiseres] verschuldigd is vanaf de dag der dagvaarding tot aan het moment van algehele voldoening;
IV. tot toezending aan [eiseres] van de salarisspecificaties betreffende de door [gedaagde] verschuldigde betalingen, zulks binnen één week na betekening van het in deze te wijzen vonnis, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, voor iedere dag of gedeelte van de dag dat [gedaagde] hieraan geen medewerking verleent;
V. tot betaling van de proceskosten en de nakosten indien [gedaagde] niet binnen twee dagen na betekening aan het vonnis heeft voldaan.