Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2022:8852

Rechtbank Rotterdam
20-10-2022
26-10-2022
10049979 HA VERZ 22-66 en 10051999 HA VERZ 22-68
Arbeidsrecht
Beschikking

ontslag op staande voet; dringende reden; bewijslast werkgever betrokkenheid werknemer bij diefstal cq. verduistering goederen uit het bedrijf

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2022-1200
VAAN-AR-Updates.nl 2022-1200

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummers: 10049979 HA VERZ 22-66 en 10051999 HA VERZ 22-68

uitspraak: 20 oktober 2022

Beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

in de zaken tussen:

[verzoeker01] ,

woonplaats: [woonplaats01] ,

gemachtigde: mr. H.J.E. Korteweg,

en

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf01] B.V. ,

vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,

gemachtigde: mr. T. Poot.

Partijen zullen hierna worden “ [verzoeker01] ” en “ [bedrijf01] ” worden genoemd.

1 . De procedure

1.1.

De dossiers bestaan uit de volgende processtukken:

  • -

    het verzoekschrift namens [verzoeker01] van 10 augustus 2022, met bijlagen;

  • -

    het verweerschrift namens [bedrijf01] tevens houdende zelfstandig tegenverzoek en

voorwaardelijk ontbindingsverzoek, met bijlagen;

  • -

    het verzoekschrift namens [bedrijf01] , met bijlagen;

  • -

    het verweerschrift namens [verzoeker01] , met bijlagen.

1.2.

Op 19 september 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden.

[verzoeker01] , vergezeld van zijn echtgenote, en bijgestaan door zijn gemachtigde, is verschenen. Namens [bedrijf01] zijn de heer [naam01] , mevrouw [naam02] en mevrouw [naam04] , bijgestaan door de gemachtigde, verschenen. Van wat ter zitting is besproken, heeft de griffier aantekeningen gemaakt.

2 . De feiten

2.1.

[verzoeker01] , geboren [geboortedatum01] , is op 9 november 2009 (opnieuw) in dienst getreden bij [bedrijf01] als allround operator. Het laatst verdiende loon bedraagt € 2.802,45 bruto per maand exclusief toeslagen.

2.2.

Namens [bedrijf01] is aangifte van diefstal gedaan bij de politie van een pallet met dozen kitkokers in de avond van 29 november 2021 en een pallet in de nacht van 28 op 29 maart 2022.

2.3.

Hoffman Bedrijfsrecherche B.V. heeft een onderzoek ingesteld naar de vermissingen binnen [bedrijf01] . Aanleiding voor het onderzoek is een bericht op Facebook waarin kittubes van [bedrijf01] te koop worden aangeboden door [naam03] . Uit het rapport van 31 maart 2022 volgt dat uit een proefaankoop is gebleken dat het gaat om de tubes die zijn verdwenen in de avond van 29 november 2021.

2.4.

In de nacht van 2 op 3 juni 2022 zijn twee pallets met dozen kitkokers verdwenen.

2.5.

De politie heeft [bedrijf01] op 15 juni 2022 medegedeeld [verzoeker01] als verdachte aan te merken en hem heeft ontboden op het bureau voor verhoor. [bedrijf01] heeft vervolgens [verzoeker01] op 16 juni 2022 op staande voet ontslagen. De ontslagbrief luidt – voor zover relevant –:

“Hierbij bevestigen wij u dat wij u vandaag, op 16 juni 2022, op staande voet hebben ontslagen.

Zoals wij u vandaag ook hebben meegedeeld, is ons gebleken dat er in de afgelopen maanden

meerdere pallets met tijdens uw shift geproduceerde producten zijn verdwenen. Aanvankelijk is

onderzocht of de pallets op onjuiste locaties in het magazijn waren geplaatst. Dit bleek niet het

geval. Ons is gebleken dat de verdwenen producten met de geregistreerde batchnummers te koop

werden aangeboden via Social Media. Dat was voor ons reden om een recherchebureau in te

schakelen en om aangifte te doen bij de politie.

Inmiddels hebben het onderzoeksbureau en de politie hun onderzoeken afgerond en heeft de politie

ons laten weten dat zij u als verdachte zien; onder andere omdat u de enige persoon was die tijdens

al deze nachtdiensten waarop de verdwijningen plaatsvonden, aan het werk was.

Uit de informatie die wij van het recherchebureau en de politie hebben verkregen, maken wij op dat u betrokken bent bij de verdwijningen of in zeer ernstige mate uw plicht hebt verzuimd. In

samenhang met het voorgaande vormen uw houding en handelswijze, met name tijdens de shifts

waarop de verdwijningen hebben plaatsgevonden, voor ons een dringende reden zodat wij ons

genoodzaakt zien om u onverwijld op staande voet te ontslaan.

[…]”

2.6.

[verzoeker01] is op 28 juli en 3 augustus 2022 door de politie verhoord over de aangifte.

3 . Het geschil

3.1.

[verzoeker01] verzoekt – verkort weergegeven –:

- primair vernietiging van het ontslag op staande voet, wedertewerkstelling en veroordeling

van [bedrijf01] tot betaling van het achterstallige salaris met emolumenten en toeslagen vanaf

1 juni 2022, vermeerderd met de wettelijke verhoging en rente;

subsidiair veroordeling van [bedrijf01] tot betaling aan [verzoeker01] van een vergoeding vanwege

de onregelmatige opzegging van € 7.799,14 bruto, de transitievergoeding van € 16.341,-

bruto en een billijke vergoeding van € 43.328,64 bruto, allen te vermeerderden met de

wettelijke rente vanaf 16 juni 2022, onder toezending van een bruto-netto specificatie;

- veroordeling van [bedrijf01] in de proceskosten.

3.2.

[verzoeker01] baseert zijn verzoeken – samengevat weergegeven – op het volgende. De door [bedrijf01] aangevoerde maar in strijd met artikel 7:677 lid 1 BW en het goed werkgeverschap niet onderbouwde dringende reden rechtvaardigt geen ontslag op staande voet. Er is ook geen sprake van een dringende reden omdat [verzoeker01] niets te maken heeft met de verdwijningen van pallets met kit.

3.3.

[bedrijf01] verzoekt – verkort weergegeven –:

- een verklaring voor recht dat [verzoeker01] aansprakelijk is voor de door [bedrijf01] geleden en nog

te lijden schade;

- veroordeling van [verzoeker01] tot betaling aan [bedrijf01] van een resterende gefixeerde

schadevergoeding van € 1.818,40 en van een bedrag van € 20.975,24 p.m. aan schade,

vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van beschikking;

- voor het geval het ontslag op staande voet wordt vernietigd ontbinding van de

arbeidsovereenkomst, primair op grond van verwijtbaar handelen of nalaten (artikel 7:669

lid 3 sub e BW) en een verstoorde arbeidsverhouding (artikel 7:699 lid 3 sub g BW),

subsidiair op grond van de cumulatiegrond (artikel 7:669 lid 3 sub i BW), zonder

toekenning van vergoedingen aan [verzoeker01] ;

- [verzoeker01] te veroordelen in de proceskosten, waaronder rente.

3.4.

[bedrijf01] baseert haar verzoeken – samengevat weergegeven – op het volgende. [verzoeker01] heeft onrechtmatig gehandeld dan wel een wanprestatie geleverd door vier pallets met dozen vol kitkokers te laten verdwijnen. [bedrijf01] lijdt hierdoor schade die [verzoeker01] dient te vergoeden. Daarnaast levert het handelen van [verzoeker01] grond op de arbeidsovereenkomst te ontbinden in het geval het ontslag op staande voet wordt vernietigd.

3.5.

Partijen betwisten over en weer elkaars verzoeken.

4 . De beoordeling

Rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet

4.1.

Op grond van artikel 7:677 lid 1 BW is ieder van de partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van de reden aan de wederpartij. Volgens artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van een dringende reden die een beëindiging van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, dienen alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking te worden genomen, zoals de aard en de ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt, de aard van de dienstbetrekking, de duur ervan en de wijze waarop de werknemer de dienstbetrekking heeft vervuld, alsook de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die het ontslag op staande voet voor hem zouden hebben.

4.2.

Ter onderbouwing van haar stelling dat [bedrijf01] [verzoeker01] op grond van de verwijten zoals genoemd in de ontslagbrief rechtsgeldig op staande voet heeft ontslagen, heeft [bedrijf01] onder meer verwezen naar het onder 2.3 genoemde rapport en de mededelingen van de politie. Daarnaast heeft zij aangevoerd dat uit haar bevindingen volgt dat [verzoeker01] de enige medewerker is geweest die heeft gewerkt in de drie nachten waarin de pallets zijn verdwenen en dat [verzoeker01] zijn bestelbus altijd dicht bij de losplaats parkeert. Omdat [verzoeker01] in zijn eentje in de mengerij werkte en er ’s nachts maar een klein aantal andere medewerkers van de productielijn in de andere kant van de hal aanwezig was, had hij gelegenheid gedurende een nachtdienst geheel ongezien een zware pallet met een afmeting van 80x120x150 cm, zijn bus in te rijden. Het kan dus niet anders zijn dan dat [verzoeker01] de pallets heeft laten verdwijnen, aldus [bedrijf01] .

4.3

Als [verzoeker01] bij de verdwijning van de pallets met kit betrokken is geweest, zoals [bedrijf01] stelt, dan rechtvaardigt dat het ontslag op staande voet. Alsdan is immers sprake van een vorm van verduistering, al dan niet meermalen gepleegd. Niet valt in te zien dat [bedrijf01] dan zou moeten volstaan met een minder verstrekkende maatregel.

4.4

Door [verzoeker01] is echter gemotiveerd weersproken dat hij betrokken is geweest bij de (vermeende) verdwijning van de pallets. Behalve de ontkenning heeft hij daartoe aangevoerd dat hij dat niet ongezien zou hebben kunnen doen, dat zijn bestelwagen daarvoor niet is gebruikt en dat hij de aanbieder van de kit, [naam03] , niet kent.

4.5

Tegenover deze betwisting is het aan [bedrijf01] om te bewijzen dat [verzoeker01] de pallets met kit heeft weggenomen en/of bij de verdwijning daarvan betrokken is geweest. Dat bewijs is (nog) niet geleverd. Uit de overgelegde stukken blijkt niet de benodigde redelijke en voldoende mate van zekerheid dat [verzoeker01] betrokken is bij de verdwijning(en) van pallet(s). Dat op [verzoeker01] de verdenking rust mag zo zijn, maar dat is onvoldoende voor de gestelde dringende reden.

4.6

Dit betekent dat nu (nog) niet kan worden vastgesteld of sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet. [bedrijf01] zal worden toegelaten tot (nadere) bewijslevering op dit punt. Mogelijk kunnen de stukken uit de strafprocedure, zonodig aangevuld met getuigenbewijs tot dat bewijs bijdragen, of pleiten die stukken juist voor het standpunt van [verzoeker01] .

Vervolg van de procedure

4.7

De procedure wordt verwezen naar donderdag 10 november 2022 om 10.00 uur op welke datum [bedrijf01] zich bij akte kan uitlaten over op welke wijze zij invulling wenst te geven aan de gegeven bewijsopdracht. Iedere verdere beslissing wordt in afwachting daarvan aangehouden.

5. De beslissing

De kantonrechter:

5.1.

laat [bedrijf01] toe tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat [verzoeker01] zich schuldig heeft gemaakt aan al wat [bedrijf01] blijkens de ontslagbrief aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd;

5.2.

bepaalt dat [bedrijf01] zich uiterlijk donderdag 10 november 2022 om 10.00 uur bij akte dient uit te laten over de wijze waarop zij het aan haar opgedragen bewijs wenst te leveren. Indien zij dit bewijs schriftelijk wenst te leveren, zij bij die gelegenheid de daarop betrekking hebbende stukken direct in het geding moet brengen en indien zij dit bewijs wenst te leveren door het doen horen van getuigen, zij bij die akte opgave moet doen van het aantal en de personalia van de door haar voor te brengen getuigen en van de verhinderdata van alle betrokkenen voor de maanden december 2022, januari en februari 2023, zodat vervolgens een datum voor het getuigenverhoor kan worden bepaald;

5.3.

wijst [bedrijf01] erop dat namen en woonplaatsen van eventueel voor te brengen getuigen tenminste zeven dagen vóór het te houden getuigenverhoor schriftelijk aan de kantonrechter en de wederpartij moeten worden aangezegd;

5.4.

bepaalt dat [bedrijf01] te zijner tijd zelf zorg moet dragen voor behoorlijke oproeping van de eventueel voor te brengen getuigen;

5.5.

bepaalt dat het eventuele getuigenverhoor zal worden gehouden in het gerechtsgebouw aan de Steegoversloot 36 in Dordrecht ten overstaan van de hierna genoemde kantonrechter;

5.6.

houdt iedere verdere beslissing aan.

Deze beschikking is gegeven door mr. R.R. Roukema, kantonrechter, en heden in het openbaar uitgesproken.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.