RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 9728867 CV EXPL 22-942
datum uitspraak: 1 september 2022
Vonnis van de kantonrechter
Consolid Openbaar Vervoer B.V.
,
vestigingsplaats: Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. drs. C.J. Tijman,
[gedaagde01]
,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.A. Breewel-Witteveen.
De partijen worden hierna ‘Consolid’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.
2
De feiten
2.1.
Consolid detacheert personeel en verzorgt beroepsopleidingen.
2.2.
[gedaagde01] heeft omstreeks 4 september 2019 een opleidingsovereenkomst met Consolid gesloten voor de cursus CCV Vakbekwaamheid Personenvervoer en de opleiding voor rijbewijs D bij Consolid. Partijen hadden de intentie dat [gedaagde01] de opleiding in het kader van een UWV proefplaatsing zou volgen, maar dat was op dat moment niet mogelijk omdat de aanvraag voor de proefplaatsing nog niet helemaal rond was.
2.3.
Ten aanzien van de terugbetaling van de door Consolid voorgeschoten opleidingskosten is in artikel 4 van de opleidingsovereenkomst het volgende bepaald:
“4.1 Cursist is gehouden om de opleidingskosten volledig aan Consolid Openbaar Vervoer terug te betalen/verdienen. De volgende regeling is hierbij van toepassing:
a. Na het aangaan van een uitzend/arbeidsovereenkomst wordt per verloonde week een netto bedrag van € 25,- ingehouden op het door de Cursist te ontvangen salaris; en
b. Krachtens de gewerkte uren voor Consolid Openbaar Vervoer, voortvloeiend uit de uitzend/arbeidsovereenkomst, wordt een bedrag van € 0,70 per uur in mindering gebracht op de opleidingskosten van Cursist (dus niet ingehouden op salaris). […]
c. Zodra Cursist 78 weken via Consolid heeft gewerkt en op deze wijze € 1.950,- (conform het gestelde in artikel 4.1.a.) heeft terugbetaald, wordt de restschuld van de opleiding kwijtgescholden.
[…]
e. Indien bij beëindiging van de uitzend/arbeidsovereenkomst door Cursist nog geen 78 weken zijn gewerkt, dient Cursist de nog resterende opleidingskosten terug te betalen. Deze bestaan uit de volledige opleidingskosten minus de opgebouwde bedragen conform het gestelde in 4.1.a. en 4.1.b. […]
4.2
Indien Consolid Cursist binnen de terugbetalingstermijn geen uitzend/arbeidsovereenkomst kan aanbieden en cursist daardoor niet in staat is de wekelijkse € 25,- af te betalen conform 4.1a., komt de terugbetalingsverplichting te vervallen indien Consolid de Cursist binnen 14 opeenvolgende weken niet alsnog een uitzend/arbeidsovereenkomst aanbiedt.
2.4.
In artikel 6 van het Reglement opleidingen Consolid Openbaar Vervoer Individueel (hierna: het reglement), dat op de opleidingsovereenkomst van toepassing is verklaard, is bepaald in welke gevallen de opleidingskosten direct opeisbaar zijn voor Consolid:
“a. Cursist is verplicht alle opleidingskosten terug te betalen aan Consolid Openbaar Vervoer. […]
b. Consolid Openbaar Vervoer verleent Cursist kwijting van de krachtens deze overeenkomst terug te betalen opleidingskosten, ingeval Cursist 78 weken heeft gewerkt en op deze wijze € 1.950,- heeft terugbetaald.
c. Cursist dient de volledige dan wel resterende aan Consolid Openbaar Vervoer in rekening gebrachte opleidingskosten aan Consolid Openbaar Vervoer terstond terug te betalen: […]
- -
bij uitdrukkelijke beëindiging van de opleidingsovereenkomst op initiatief van Cursist;
- -
[…]
- -
Bij het niet aangaan van de uitzendovereenkomst door cursist;
- -
[…]Bij beëindiging van de uitzendovereenkomst”
2.5.
Aan [gedaagde01] was ook de hand-out Opleiding tot buschauffeur met baangarantie, versie 2018, verstrekt. Daarin staat onder het kopje ‘Proefplaatsing!’ het volgende:
“
Indien een proefplaatsing van 2 maanden tot de mogelijkheden behoort, dan kan dit worden aangevraagd bij het UWV of de gemeente
. Dit is geen verplichting. Het heeft voordelen voor zowel Consolid als jou zelf. Je opleidingsovereenkomst wordt dan aangepast zodat voor de opleiding geen eigen bijdrage van € 25,- per week tot € 1950,- over 78 weken wordt ingehouden op je salaris. […]”
2.6.
Op 10 januari 2020 heeft het UWV de aanvraag voor de proefplaatsing goedgekeurd waarna [gedaagde01] van 13 januari 2020 tot 13 maart 2020 – na succesvolle afronding van de opleiding - via proefplaatsing bij Consolid is gaan werken. [gedaagde01] is in deze periode tewerkgesteld als buschauffeur bij Qbuzz.
2.7.
Op 1 juni 2020 2020 is [gedaagde01] op basis van een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd van een maand bij Consolid in dienst getreden en bij Qbuzz tewerkgesteld als buschauffeur.
2.8.
Bij brief van 21 december 2020 heeft Consolid aan [gedaagde01] kenbaar gemaakt dat Qbuzz vanwege Covid-19 niet langer gebruik wenst te maken van de inzet van [gedaagde01] . De laatste uitzendovereenkomst is hierdoor op initiatief van Consolid niet verlengd en van rechtswege op 31 december 2020 geëindigd. Daarnaast staat in de brief dat de opleidingskosten worden bevroren tot 30 april 2021 en dat gezocht wordt naar mogelijkheden voor herplaatsing.
2.9.
Consolid heeft bij brief van 16 juli 2021 alsnog aanspraak gemaakt op terugbetaling van de opleidingskosten.
2.10.
De gemachtigde van [gedaagde01] heeft bij brief van 9 augustus 2021 aangevoerd dat de terugbetalingsverplichting is komen te vervallen nu niet eerder dan 25 juni 2021, ruim na de 14 weken uit artikel 4.2, een aanbod aan [gedaagde01] is gedaan voor herplaatsing. Bovendien is sprake van een opleidingstraject met proefplaatsing en is middels de UWV proefplaatsing de betaalde opleiding verdisconteerd.
2.11.
Bij brief van 24 september 2021 heeft de gemachtigde van Consolid als volgt gereageerd:
“[…] Uit artikel 4.1.e van de Overeenkomst volgt dat de restschuld van de opleiding aan [gedaagde01] zou worden kwijtgescholden zodra 78 weken via Consolid zou zijn gewerkt. Indien bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst nog niet aan dit criterium is voldaan, dient [gedaagde01] de nog resterende opleidingskosten (terstond) terug te betalen. Vaststaat dat [gedaagde01] niet aan de voorwaarden om voor kwijtschelding in aanmerking te komen heeft voldaan.
[…] Afspraak is dat bij het aangaan van een proefplaatsing de verplichte wekelijkse eigen bijdrage (ex. art. 4.1.a. Overeenkomst) van de cursist komt te vervallen. De cursist dient echter wel de vastgestelde periode op basis van een arbeidsovereenkomst voor Consolid te werken om zo de (resterende) opleidingskosten terug te verdienen.
[…] Uit artikel 4.2 Overeenkomst volgt dat Consolid is gehouden om [gedaagde01] binnen de terugbetalingstermijn (van 78 weken, vgl. art. 4.1.e Overeenkomst), eventueel met 14 weken te verlengen, een arbeidsovereenkomst aan te bieden. Pas indien Consolid er niet in slaagt de cursist binnen de gestelde termijn een arbeidsovereenkomst aan te bieden, komt de terugbetalingsverplichting te vervallen. Deze situatie doet zich hier niet voor. Wij lichten dit als volgt toe:
- -
Ten eerste heeft Consolid aan [gedaagde01] wel degelijk een arbeidsovereenkomst aangeboden. [gedaagde01] was van 13 januari 2022 tot en met 31 december 2020 immers gewoon bij Consolid in dienst.
- -
Ten tweede verstrijkt de termijn pas op 25 oktober aanstaande.
- -
Ten derde heeft Consolid aan [gedaagde01] wel degelijk de mogelijkheid aangeboden om voor Consolid te blijven werken. Consolid heeft passende vervangende arbeid gezochten al op 21 december 2020 aan [gedaagde01] aangeboden, namelijk in de functie van vrachtwagenchauffeur C. […]”
4
De beoordeling
4.1.
De kern van deze zaak is of [gedaagde01] de opleidingskosten van € 3.703,26 aan Consolid verschuldigd is.
4.2.
Tussen partijen staat vast dat zij op 3 september 2019 een opleidingsovereenkomst hebben gesloten, (alleen) omdat de aanvraag voor een UWV-proefplaatsing nog niet rond was. Partijen verschillen van mening over wat zij mondeling hebben afgesproken over de opleidingskosten.
4.3.
Voor het antwoord op de vraag wat partijen (mondeling) ten aanzien van de terugbetalingsverplichting van de opleidingskosten zijn overeengekomen, is van belang welke betekenis partijen aan de gemaakte afspraken wilden geven. Daarbij moet worden gekeken naar wat partijen, gelet op alle omstandigheden van het geval, redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (Haviltex-criterium).
4.4.
In de opleidingsovereenkomst is onder artikel 4.1.a. opgenomen dat er per verloonde week € 25,- netto wordt ingehouden op het salaris. [gedaagde01] voert aan dat partijen mondeling hebben afgesproken dat, zodra de proefplaatsing definitief is, er geen opleidingskosten aan haar zullen worden doorberekend. Ter onderbouwing van deze afspraak heeft [gedaagde01] een e-mailbericht van [naam03] , werkzaam bij het UWV, overgelegd. In het e-mailbericht van 21 december 2020 van [naam03] staat: “
De afspraak was dat daarmee de opleidingskosten zouden komen te vervallen en of jij slechts een “beperkte periode cq aantal uren” voor Consolid zou hoeven te werken. Middels de inzet van de UWV proefplaatsing is namelijk de door Consolid betaalde opleiding (deels) verdisconteerd.”
en uit zijn e-mailbericht van 20 juli 2021 volgt:
“Jij hebt expliciet gekozen voor een proefplaatsing van 2 maanden omdat daarmee jouw opleidingskosten zouden komen te vervallen. Hier hebben we het voor de start van jouw traject uitvoerig over gesproken alsook jij onderling met (jouw contactpersoon bij = oa [naam04] ) Consolid.”
.
Consolid brengt hier tegenin dat normaliter na een definitieve proefplaatsing een nieuwe opleidingsovereenkomst wordt gesloten waarin staat dat de opleidingskosten worden kwijtgescholden na 2.500 uur/78 weken werken, maar dat dit nu niet is gebeurd, waardoor de afspraken uit de opleidingsovereenkomst van 4 september 2019 nog van toepassing zijn. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Consolid de stelling van [gedaagde01] onvoldoende weersproken. Consolid heeft immers erkend dat zij na de definitieve proefplaatsing van [gedaagde01] de wekelijkse eigen bijdrage van € 25,- niet ingehouden heeft op het salaris. Gelet op de handelswijze van Consolid mocht [gedaagde01] erop vertrouwen dat zij de wekelijkse eigen bijdrage niet verschuldigd was. Het had op de weg van Consolid gelegen om nader te onderbouwen dat [gedaagde01] deze bijdrage wel verschuldigd is. Dit heeft zij onvoldoende gedaan. De enkele stelling van Consolid dat zij niets met [gedaagde01] heeft afgesproken over de verschuldigdheid van de wekelijkse eigen bijdrage, maakt dit niet anders. Zonder nadere toelichting valt niet in te zien op grond waarvan Consolid dan de eigen bijdrage niet in rekening heeft gebracht. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat partijen mondeling hebben afgesproken dat Consolid de wekelijkse eigen bijdrage van [gedaagde01] van € 25,- niet zal inhouden.
4.5.
Gelet op het voorgaande wordt dan ook een bedrag van € 1.950,- (78 weken x € 25,‑) in mindering gebracht op de vordering van Consolid. Hierdoor resteert er een vordering van € 1.753,26 (€ 3.703,26 minus € 1.950,-).
4.6.
Voor zover [gedaagde01] zich erop beroept dat zij niet gehouden is tot terugbetaling van de (resterende) opleidingskosten, omdat haar geen passend werk is aangeboden binnen de terugbetalingstermijn, gaat dit niet op. Uit artikel 4.2. volgt dat Consolid gehouden is om binnen de terugbetalingstermijn van 78 weken een uitzend-/arbeidsovereenkomst aan [gedaagde01] aan te bieden. Consolid voert in dat kader aan dat zij rond 21 december 2020 aan [gedaagde01] de mogelijkheid heeft geboden om als vrachtwagenchauffeur C of als bezorger bij Albert Heijn aan de slag te gaan en dat [gedaagde01] dit heeft geweigerd. Ter zitting heeft [gedaagde01] erkend dat deze functies haar zijn aangeboden, maar dat zij deze functies niet passend achtte. Beide functies waren vanwege haar peesontsteking niet uitvoerbaar, aldus [gedaagde01] . Consolid betwist dat [gedaagde01] het werk als vrachtwagenchauffeur niet kon uitvoeren vanwege haar medische achtergrond. Door [gedaagde01] is niet nader onderbouwd dat zij deze werkzaamheden vanwege haar medische achtergrond niet kon uitvoeren. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan niet worden vastgesteld dat de werkzaamheden van vrachtwagenchauffeur C of als bezorger bij Albert Heijn te belastend waren voor [gedaagde01] . De kantonrechter stelt dan ook vast dat Consolid met de functie van vrachtwagenchauffeur C passend werk heeft aangeboden aan [gedaagde01] .
4.7.
Het verweer van [gedaagde01] dat Consolid niet binnen de terugbetalingstermijn van 78 weken en vervolgens ook niet binnen de 14 daaropvolgende weken een uitzend-/arbeidsovereenkomst heeft aangeboden, wordt verworpen. De kantonrechter heeft immers vastgesteld dat Consolid rond 21 december 2020 een aanbod heeft gedaan voor passend werk, vrachtwagenchauffeur C, en dat [gedaagde01] dat aanbod heeft afgeslagen.
4.8.
[gedaagde01] heeft tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat mevrouw [naam04] haar telefonisch heeft toegezegd dat zij 14 weken nadat de overeenkomst is geëindigd, op zoek mocht gaan naar ander werk. Consolid heeft dit, bij gebrek aan wetenschap, betwist. De kantonrechter verwerpt deze eerst tijdens de mondelinge behandeling door [gedaagde01] aangevoerde stelling, omdat [gedaagde01] deze stelling niet heeft gemotiveerd en onderbouwd en ook niet heeft uitgelegd waarom zij deze stelling voor het eerst tijdens de mondelinge behandeling te berde heeft gebracht. In het verlengde hiervan wordt ook aan bewijslevering op dit punt niet toegekomen.
4.9.
De slotsom is dat [gedaagde01] de resterende opleidingskosten van € 1.753,26 aan Consolid dient te betalen.
4.10.
Aangezien [gedaagde01] het openstaande bedrag van de opleidingskosten niet tijdig heeft voldaan, is zij in verzuim geraakt en daardoor wettelijke rente verschuldigd. Consolid vordert wettelijke rente vanaf 28 juni 2021 terwijl in artikel 6 sub d van het reglement staat dat de wettelijke rente opeisbaar is 30 dagen na een eerste schriftelijk betalingsverzoek door Consolid. Uit de bij dagvaarding overgelegde productie 6 volgt dat Consolid voor het eerst op 16 juli 2021 aanspraak heeft gemaakt op de opleidingskosten. De rente zal dan ook worden toegewezen over een bedrag van € 1.753,26 en vanaf 16 augustus 2021, omdat voor toewijzing van een hoger bedrag en vanaf een andere datum geen deugdelijke grondslag is gesteld.
4.11.
Nu partijen over en weer deels in het (on)gelijk zijn gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.12.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
5
De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Consolid te betalen € 1.753,26 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 16 augustus 2021 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. van den Wildenberg en in het openbaar uitgesproken door mr. P. Joele.
35789