[gedaagde01]
, die handelt onder de naam
[horecagelegenheid01]
,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ of ‘ [horecagelegenheid01] ’ genoemd.
1
De procedure
1.1.
Het dossier bestaat uit de dagvaarding van 19 oktober 2023, met bijlagen.
1.2.
Op 3 november 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was [eiser01] aanwezig, met [naam01] (tolk Marokkaans) en bijgestaan door zijn gemachtigde. Daarnaast was [gedaagde01] met zijn vader aanwezig.
2
De beoordeling
Wat is de kern?
2.1.
[eiser01] stelt dat hij op 8 mei 2023 voor onbepaalde tijd bij [gedaagde01] in dienst is getreden voor 32 uur per week, tegen een netto uurloon van € 8,00. [eiser01] had de functie van allround medewerker. Hij bereidde maaltijden voor, bezorgde maaltijden en maakte schoon. [gedaagde01] zou het loon om de twee maanden aan [eiser01] uitbetalen. Uiteindelijk heeft [eiser01] in de maanden mei, juni en juli in totaal 579,2 uur gewerkt. [gedaagde01] heeft [eiser01] echter slechts een bedrag van € 1.850,00 netto aan loon betaald. [eiser01] eist daarom (na eisvermindering tijdens de mondelinge behandeling) het bruto-equivalent van een bedrag van (579 x 8 - 1850) € 2.782,00 netto aan achterstallig loon, vermeerderd met de wettelijke verhoging. [eiser01] eist verder betaling van de vakantietoeslag, een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. [gedaagde01] is het hier niet mee eens. De kantonrechter wijst de eisen van [eiser01] af. Hieronder licht zij dat toe.
Beoordelingskader in kort geding
2.2.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat [eiser01] heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor [gedaagde01] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
Spoedeisend belang
2.3.
De eis in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser01] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, omdat het hier gaat om een loonvordering die naar zijn aard een spoedeisend karakter heeft.
De kantonrechter kan in dit kort geding niet vaststellen of [eiser01] (nog) aanspraak heeft op loon
2.4.
Ter onderbouwing van zijn vordering heeft [eiser01] een overzicht overgelegd van de dagen en het aantal uur dat hij voor [gedaagde01] heeft gewerkt. Ook heeft [eiser01] foto’s overgelegd waaruit blijkt dat hij op 30 juni 2023 en op 2 juli 2023 maaltijden heeft bezorgd voor [horecagelegenheid01] . [eiser01] heeft nooit loonstroken ontvangen.
2.5.
[gedaagde01] heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat [eiser01] (bijna twee weken) bij [gedaagde01] heeft geslapen omdat hij geen onderdak had. In ruil daarvoor maakte [eiser01] schoon. [gedaagde01] was [eiser01] dan ook geen loon verschuldigd. [gedaagde01] betwist dat hij een bedrag van € 1.850,00 in contanten aan loon aan [eiser01] heeft betaald. [gedaagde01] erkent wel dat [eiser01] een weekend maaltijden heeft bezorgd voor [horecagelegenheid01] . Daar wilde [gedaagde01] [eiser01] ook voor betalen, maar [eiser01] beschikt(e) niet over een tewerkstellingsvergunning. Betaling was hierdoor niet mogelijk. [gedaagde01] was bezig deze vergunning voor [eiser01] te regelen. [eiser01] werkte hier echter niet mee.
2.6.
Tegen deze achtergrond overweegt de kantonrechter als volgt. Het door [eiser01] overgelegde overzicht is door hem zelf opgesteld en niet door [gedaagde01] voor akkoord ondertekend. Weliswaar heeft [gedaagde01] erkend dat [eiser01] enige werkzaamheden heeft verricht, maar nu [eiser01] zelf heeft gesteld voor zijn werkzaamheden al € 1.850,- netto te hebben ontvangen, is op dit niet duidelijk of nog een door [gedaagde01] aan [eiser01] te betalen bedrag resteert. Om dat te kunnen beoordelen zal – na bewijslevering – vastgesteld moeten worden of en zo ja hoeveel uren [eiser01] in het kader van een arbeidsovereenkomst voor [gedaagde01] heeft gewerkt en in hoeverre dit het al door hem ontvangen bedrag overstijgt. In het kader van dit kort geding is geen ruimte voor nadere bewijslevering. Daarom kan op dit moment niet worden geoordeeld dat de eis van [eiser01] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen. Dit betekent dat de eis van [eiser01] wordt afgewezen. Hetzelfde geldt voor de nevenvorderingen.
Proceskosten
2.7.
[eiser01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [gedaagde01] tot vandaag ambtshalve vast op € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten, omdat [gedaagde01] op de mondelinge behandeling is verschenen.
3
De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
wijst de eisen van [eiser01] af;
3.2.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde01] tot vandaag worden vastgesteld op € 50,00 aan reis-, verblijf- en verletkosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
54214
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: