RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 10794608 VV EXPL 23-560
datum uitspraak: 21 december 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
[eiser01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mw. [gemachtigde01] ,
SHIPPING SERVICE ROTTERDAM B.V.
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: de heer [naam01] .
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘Shipping Service’ genoemd.
2
De feiten
2.1.
[eiser01] is op 26 september 2011 in dienst getreden bij de rechtsvoorganger van Shipping Service voor 40 uur per week. De arbeidsovereenkomst is aan te merken als een uitzendovereenkomst, vanaf 3 juni 2015 heeft [eiser01] een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd in fase C, waarop de collectieve arbeidsovereenkomst ABU (hierna: cao ABU) van toepassing is.
2.2.
[eiser01] voerde zijn werkzaamheden uit bij verschillende opdrachtgevers in de functie van schilder. Hij ontving wekelijks zijn salaris. De hoogte van dit salaris verschilde regelmatig.
2.3.
Op 17 juli 2023 heeft [eiser01] zich ziekgemeld. De bedrijfsarts heeft geadviseerd dat [eiser01] voorlopig niet kan werken.
2.4.
Shipping Service is vanaf week 32/2023 gestopt met het uitbetalen van het salaris van [eiser01] .
4
De beoordeling
4.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat [eiser01] heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor Shipping Service als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
4.2.
[eiser01] heeft een spoedeisend belang bij zijn vordering. Het gaat hier om een loonvordering die naar zijn aard een spoedeisend karakter heeft.
4.3.
[eiser01] stelt dat hij op dit moment aanspraak heeft op een salaris van € 604,70 netto per week exclusief emolumenten op grond van de cao ABU en cao
schilders-, afwerkings-, vastgoed-onderhoud-, en glazenzetbedrijf (hierna: cao SAVG). Met ingang van 1 januari 2023 heeft [eiser01] recht op een loonsverhoging van 10,30%. Shipping Service heeft deze verhoging niet doorgevoerd. Shipping Service is vanaf week 32/2023 gestopt met het uitbetalen van het salaris aan [eiser01] . [eiser01] maakt aanspraak op loondoorbetaling van 95% tijdens de eerste 26 weken van arbeidsongeschiktheid op grond van artikel 34 cao SAVG. Ook heeft [eiser01] recht op doorbetaling van zijn salaris op de dagen dat hij niet kon werken, omdat hij bereid en beschikbaar was om te werken. [eiser01] heeft aangevoerd dat hij zijn arbeidsplicht voor enkele dagen had opgeschort, omdat Shipping Service het salaris regelmatig te laat heeft betaald. Daarnaast vordert [eiser01] doorbetaling van het salaris tijdens de opgenomen vakantiedagen.
4.4.
Shipping Service voert aan dat de cao SAVG niet van toepassing is, maar de cao Metaal en Techniek. [eiser01] was werkzaam bij inlener [bedrijf01] B.V. en daarom is de cao Metaalbewerkingsbedrijf van toepassing op de arbeidsovereenkomst tussen partijen. Op basis van deze cao heeft Shipping Service de loonsverhoging toegepast. Shipping Service heeft tot en met week 31 aan alle verplichtingen voldaan. [eiser01] heeft op basis van de gewerkte dagen uitbetaald gekregen en het kwam wel eens voor dat het salaris een paar dagen later werd uitbetaald. Volgens de loonstroken heeft [eiser01] tijdens de opgenomen vakantiedagen wel salaris uitbetaald gekregen. Begin augustus 2023 is Shipping Service de opdracht bij de inlener kwijtgeraakt en het is haar niet gelukt om andere werkzaamheden in opdracht te verkrijgen. Shipping Service heeft alle werknemers in dienst begeleid naar ander werk en haar bedrijfsactiviteiten gestaakt. Het is alleen niet gelukt om [eiser01] elders te plaatsen. Shipping Service verkeert momenteel in betalingsonmacht.
Welke cao is van toepassing?
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat in dit kort geding niet kan worden vastgesteld welke cao op de arbeidsovereenkomst van toepassing, aangezien partijen daarover van mening verschillen. Voor nader onderzoek of bewijslevering leent een kort geding zich niet.
Salaris tot en met week 31/2023
4.6.
Partijen houden verdeeld op welke dagen [eiser01] precies heeft gewerkt, of hij niet is opgehaald door de bedrijfsbus van Shipping Service en op welke dagen hij een verlofdag heeft opgenomen. Zonder nadere onderbouwing van partijen en/of nadere bewijslevering kan de kantonrechter in dit kort geding niet vaststellen welke dagen [eiser01] al dan niet heeft gewerkt en voor wiens rekening en risico dat komt. Ook is thans niet vast te stellen dat het salaris tijdens de vakantiedagen wel of niet is uitbetaald. In een eventuele bodemprocedure kan dit nader worden uitgezocht.
4.7.
Gezien het bovenstaande is het gevorderde salaris tot week 31/2023 niet toewijsbaar.
Salaris vanaf de ziekmelding week 32/2023
4.8.
Vooropgesteld zij dat de gestelde betalingsonmacht van Shipping Service niet in de weg staat aan haar verplichting tot doorbetaling van het salaris aan haar werknemers. Ter zitting heeft Shipping Service erkend dat [eiser01] wekelijks recht heeft op betaling van het salaris van € 596,40 bruto, waarbij reeds rekening is gehouden met een salarisverhoging in maart 2023. De kantonrechter gaat vooralsnog in dit kort geding uit van dit erkende bedrag. Voor toewijzing van het meerdere is zonder nadere bewijslevering thans geen grond.
4.9.
Als onweersproken staat vast dat [eiser01] vanaf 17 juli 2023 arbeidsongeschikt is en dat hij vanaf week 32/2023 geen salaris meer uitbetaald heeft gekregen. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser01] vanaf week 32/2023 in ieder geval recht heeft op tenminste 90% van het wekelijkse loon van € 596,40 bruto. Mocht in de bodemprocedure komen vast te staan dat de cao SAVG van toepassing is, zoals [eiser01] betoogt, dan heeft [eiser01] recht op 95% van het loon.
4.10.
Een bedrag van € 7.514,64 bruto aan achterstallig salaris is toewijsbaar (90% van € 596,40 bruto per week over de weken 32-45).
4.11.
Eveneens is toewijsbaar het salaris vanaf week 46/2023 voor zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt. Gedurende de periode van de arbeidsongeschiktheid heeft [eiser01] aanspraak op 90% van € 596,40 bruto per week en vanaf het moment dat [eiser01] weer volledig arbeidsgeschikt is op 100%.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.12.
De incassokosten van € 914,02 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
Rente
4.13.
De rente wordt toegewezen, omdat [eiser01] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en Shipping Service dat niet heeft betwist.
4.14.
Op grond van artikel 7:625 lid 1 BW heeft [eiser01] recht op de wettelijke verhoging vanwege het niet (tijdig) betalen van het loon. Shipping Service heeft niet weersproken dat zij gehouden is deze wettelijke verhoging te betalen omdat zij het loon te laat heeft betaald. Gelet op alle omstandigheden van het geval ziet de kantonrechter aanleiding de wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW te matigen tot 20%.
4.15.
Shipping Service krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] tot vandaag vast op € 132,42 aan dagvaardingskosten, € 693,00 aan griffierecht, € 793,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 132,00 aan nakosten. Dit is totaal € 1.750,42. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.16.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).
5
De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Shipping Service om aan [eiser01] te betalen een bedrag van
€ 7.514,64 bruto, zijnde het achterstallig salaris over de periode week 23/2023 tot en met week 45/2023, onder overlegging van een deugdelijke bruto/netto specificatie, te vermeerderen met 20% aan wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW en de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het verschuldigde bedrag telkens vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag dat volledig is betaald;
5.2.
veroordeelt Shipping Service om aan [eiser01] het toekomstig loon te betalen ter hoogte van € 596,40 bruto per week vanaf week 46/2023 (gedurende de periode van de arbeidsongeschiktheid 90% daarvan en vanaf het moment dat [eiser01] weer arbeidsgeschikt is 100%) zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt;
5.3.
veroordeelt Shipping Service om aan [eiser01] te betalen een bedrag van
€ 914,02;
5.4.
veroordeelt Shipping Service in de proceskosten, die aan de kant van [eiser01] tot vandaag worden vastgesteld op € 1.750,42;
5.5.
wijst al het andere af.
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en in het openbaar uitgesproken.
821