10.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 9 (negen) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als deze instelling dit nodig vindt, en zich houden aan de door of namens die instelling te geven voorschriften en aanwijzingen, waarbij de reclassering in gesprekken met de verdachte haar zwijgrecht en verschoningsrecht in acht zal nemen;
de veroordeelde zal zich voor behandeling van haar problematiek klinisch laten opnemen in een FPA of een soortgelijke zorginstelling, zij zal meewerken aan een (door)plaatsing binnen de aangewezen instelling en/of woonvoorziening en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling worden gegeven, zolang de (geneesheer-) directeur van die instelling in overleg met de reclassering dat nodig vindt, doch niet langer dan 2 jaar;
de veroordeelde zal zich (aansluitend aan de klinische behandeling) onder ambulante behandeling stellen bijvoorbeeld bij een (door de reclassering nader te bepalen) forensische polikliniek voor haar problematiek, zolang als de reclassering dat nodig acht;
de veroordeelde zal, indien de reclassering een overgang naar ambulante begeleiding/zorg bij zelfstandig wonen of wonen met begeleiding nodig acht door een door de reclassering nader te bepalen instantie, meewerken aan de indicatiestelling, de plaatsing daarvan en meewerken aan de betreffende begeleiding/ zorg;
de veroordeelde zal meewerken aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die voor wat betreft haar behandeling contact hebben met de verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
de veroordeelde zal meewerken aan en een actieve inspanning verrichten voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van woonruimte, inkomen en dagbesteding;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Feraaune, voorzitter,
en mrs. A. Boer en J.L.M. Boek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.S. Beukema, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
zij op één of meerdere tijdstippen in de periode van 1 augustus 2014 tot en met 3 februari
2022 in één of meer plaats(en) in Syrië,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
heeft deelgenomen aan een terroristische organisatie, te weten
Islamitische Staat (IS), danwel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) of
Islamic State of Iraq and Levant (ISIL), althans (telkens) een aan IS
en Al Qaida gelieerde organisatie(s), althans (een) organisatie(s)
die de gewapende Jihadstrijd voorstaat, welke organisatie(s) tot oogmerk
had(den) en/of heeft/hebben het plegen van terroristische misdrijven, te
weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan
gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een ander en/of gevaar voor zwaar
lichamelijk letsel te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit
iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te)
begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van
Strafrecht) en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of
bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a
1en/of 289a en/of 96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens ën/of munitie van
de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet
wapens en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met '
het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te
maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid ! en/of lid 5 van de Wet wapens en
munitie)
(artikel 140a Wetboek van Strafrecht)
2.
zij op één of meerdere tijdstippen in de periode van 1 april 2014 tot en met 3 februari 2022 in één of meer plaats(en) in Nederland en/of Syrië,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, telkens met
het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de (meermalen) te plegen
misdrijven:
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een ander en/of gevaar
voor zwaar lichamelijk letsel te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is
en dit feit iemands dood ten gevolge heeft, (te) begaan, met een terroristisch oogmerk (zoals
bedoeld in artikel 157 jo 176b van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- doodslag (te) begaan met eèn terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen
plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf
aan zichzelf of aan anderen heeft verschaft en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan zij wist dat zij bestemd
waren tot het plegen van het misdrijf
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s)
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende
Jihadstrijd met een terroristisch oogmerk, gevoerd door terroristische organisaties zoals de
Islamitische Staat (IS), danwel Islamic State of ,
Iraq and Shaam (ISIS) of Islamic State of Iraq and Levant (ISIL) en Jabhat al
Nusra (JaN) (later Ha'yat Tahrir al-Sham (HTS) of Jabhat Fateh
Al-Sham), althans (telkens) een aan IS en Al Qaida gelieerde
organisatie(s), althans (een)organisatie(s) die de gewapende
Jihadstrijd voorstaat/voorstaan, eigen gemaakt en/of
B. zich laten informeren over het afreizen naar en/of verblijven in het
strijdgebied in Syrië en/of
C. de reis naar Syrië gemaakt teneinde zich te begeven naar het
strijdgebied, althans naar een, door een terroristische organisatie (zoals JaN
en IS(IS/IL), althans een hieraan gelieerde strijdgroep) gecontroleerd gebied
2en/of gedurende enige tijd verbleven in bedoeld (strijd)gebied in Syrië en/of
D. zich gevoegd bij een of meer mededader(s) en/of IS(IS/IL) strijder(s), althans (telkens)
perso(o)n(en) gelieerd aan (een) terroristische organisatie(s) die de gewapende Jihadstrijd
voorstaat/voorstaan en/of een gezamenlijk huishouden heeft gevoerd met een of meer
person(en) die (eveneens) deelnam(en) aan IS(IS/IL) en/of
E. met één of meer mededader(s) in Syrië deelgenomen en/of bijgedragen aan de
gewapende Jihadstrijd gevoerd door de terroristische organisatie IS, althans (een)
terroristische organisatie(s) die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan en/of
F. haar zoon [naam01] , geboren op [geboortedatum02] 1998, in Syrië laten deelnemen aan
ideologische en/of (gevechts)trainingen en/of trainingskampen en/of opleidingen bij (een)
Jihadistische strijdgroep(en) en heeft laten deelnemen en/of een bijdrage heeft laten leveren
aan de gewapende Jihadstrijd gevoerd door de (terroristische) organisatie IS, althans (een)
terroristische organisatie(s) die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan;
(art. 96 lid 2 jo 289 jo 288 jo 288a jo 83 en art. 96 lid 2 jo 157 jo 176a jo 176b jo 83 Wetboek van Strafrecht)
in de periode van 1 augustus 2014 tot en met 2 juni 2015 in Turkije
en/of Syrië,
meermalen, opzettelijk haar minderjarige kind genaamd
[naam01] , geboren op [geboortedatum02] 1998,
tot wiens onderhoud, verpleging en verzorging zij als ouder van [naam01] krachtens de
wet verplicht was, in een hulpeloze toestand gebracht en/of in een hulpeloze toestand heeft
gelaten, immers heeft zij, verdachte,
terwijl zij wist dat [naam01] gedurende bovengenoemde periode(n) (mede gelet op de
minderjarigheid) zichzelf niet kon verweren en/of beschermen en/of in een veilige situatie
kon brengen, (telkens),
met die [naam01] gereisd naar Turkije en/of Syrië en/of die [naam01]
meegenomen/gebracht naar en/of langdurig laten verblijven in één of meer plaats(en) en/of
gebied(en) waar gewapende conflicten aan de gang waren en/of oorlogsgeweld heerste
en/of
die [naam01] laten aansluiten en deelnemen aan een terroristische organisatie en/of laten
deelnemen aan gevechts- en/of geweldsactiviteiten ten behoeve van een terroristische
organisatie en (daarbij) die [naam01] (telkens) laten dragen en/of gebruiken en/of
voorhanden hebben van één of meer vuurwapens en/of
(daarbij) die [naam01] (telkens) blootgesteld aan en/of in een situatie gebracht van
gevaren en/of (rechtstreekse) gevolgen van gewapende conflicten en/of oorlogsgeweld
(zoals bombardementen en/of beschietingen en/of dreiging van geweld door personen) en/of
(daarmee) (telkens) het leven en/of de psychische en lichamelijke gezondheid en/of welzijn
van die [naam01] in gevaar gebracht en/of
(daarbij) niet, althans te laat, ingegrepen en [naam01] niet in een veilige situatie gebracht
en/of gehouden,
ten gevolge waarvan die [naam01] op of omstreeks 2 juni 2015 te Syrië is overleden.
(artikel 255 jo. 257 van het Wetboek van Strafrecht)