4.10.3.
De tegenprestaties op een rij
De verweten tegenprestaties komen erop neer dat de ambtenaren de ondernemers een voorkeursbehandeling hebben gegeven en dat deze ondernemers in hun eigen voordeel invloed konden uitoefenen op beleid in de gemeente Den Haag.
4.10.3.1.
Zaaksdossiers Leyweg, Di-rect, Niek Engelschmanpark
In de zaaksdossiers over het winkelcentrum aan de Leyweg en de huisvesting van de band Di-rect ziet de rechtbank geen ‘tegenprestatie’ vanuit [medeverdachte04] .
Leyweg
De officier van justitie heeft in het requisitoir de feiten uit het zaaksdossier Leyweg op een rijtje gezet, maar daaraan geen juridische conclusie verbonden. Uit het dossier volgt dat [medeverdachte04] zich intensief heeft ingespannen om dit winkelcentrum nieuw leven in te blazen om daarmee een verkiezingsbelofte in te lossen. Hij heeft met dat doel een aantal (bevriende) ondernemers benaderd. Het lijkt erop dat als anderen bereid waren geweest het pand te huren, dat ook prima was geweest. Het is niet vreemd dat [medeverdachte04] potentiële huurders benaderde die hij al kende; volstrekt willekeurige ondernemers bellen heeft veel minder zin. Voor zover er al iemand exclusief voordeel aan deze inspanningen zou kunnen ontlenen, dan zou dat [medeverdachte04] zelf zijn, als hij had kunnen shinen als ‘koning van de Leyweg’.
Di-rect
Dat eigen motief van [medeverdachte04] zien we ook terug bij de huisvesting van de band Di-rect. Dat [medeverdachte05] (mogelijk op oneigenlijke wijze) door zijn contacten met de makelaar heeft geregeld dat Di-rect het hoogste bod kon doen is helder, maar heeft niets met ambtelijke omkoping van doen. Dat [medeverdachte04] een ambtenaar heeft benaderd terwijl het pand niet binnen zijn portefeuille viel en Di-rect als toekomstige eigenaar mogelijk niet aan de eisen voldeed, komt ook naar voren uit het dossier en is wellicht niet volgens de regels. Het is echter niet te kenmerken als tegenprestatie tegenover [medeverdachte05] . [medeverdachte05] zegt zelfs tot drie keer toe dat [medeverdachte04] niet hoeft te ‘duwen’
24
, hij zou het zelf wel regelen. Bovendien had [medeverdachte04] duidelijk een eigen agenda: hij wilde scoren door Di-rect op deze manier in de stad te houden.
25
Hij wilde andere Haagse bands erbij in het pand vestigen en regelde ook meteen nog even dat Di-rect workshops en muzieklessen in de wijk zou geven. Daar kon hij mee thuis komen.
Niek Engelschmanpark
Waarom de officier van justitie het zaakdossier over de woning aan het Niek Engelschmanpark bespreekt bij de tegenprestaties, is voor de rechtbank niet duidelijk. De eigenaar van de woning is geen verdachte in deze zaak. Hoewel hij via zijn medeaandeelhouderschap van een aantal vennootschappen gelinkt zou kunnen worden aan de giften van [medeverdachte07] , heeft de officier van justitie niet aangevoerd dat de inspanningen van [medeverdachte04] voor de privéwoning van de eigenaar van de woning aan [medeverdachte07] ten goede zijn gekomen. Dat is ook moeilijk voorstelbaar. Dat [medeverdachte04] zich persoonlijk met andere vergunningen zou hebben bezig gehouden, zoals de officier van justitie stelt, kan evenmin als tegenprestatie worden aangemerkt, nu niet duidelijk is gemaakt voor welke giften deze bezigheden een tegenprestatie zouden zijn.
4.10.3.2.
Zaaksdossiers De Zeeheld, Huisvesting
In de zaaksdossiers waarin wel tegenprestaties te zien zijn, moeten die, om de bedoeling in kwade zin te kleuren, zó evident en exclusief gericht zijn op het persoonlijk voordeel van de ondernemers, dat als een paal boven water staat dat zij met hun bijdragen niet de partij [politieke partij01] hebben willen steunen, maar de ambtenaren hebben willen omkopen. In de zaaksdossiers De Zeeheld en Huisvesting zijn wel inspanningen van [medeverdachte04] en/of [medeverdachte02] terug te zien die de ondernemers wellicht ten goede zijn gekomen, maar deze leveren geen exclusief voordeel voor hen op.
Zeeheld
Ten aanzien van het project ‘De Zeeheld’ kan de rechtbank niet anders vaststellen dan dat uiteindelijk - na eindeloos getouwtrek tussen de gemeente en [medeverdachte05] - wellicht door enige ‘druk’ vanuit [medeverdachte04] , een koopovereenkomst is gesloten, maar dat dit voor [medeverdachte05] in principe niet de meest rendabele uitkomst is geweest. De officier van justitie heeft overigens ook niet gesteld dat er een hogere dan marktconforme koopprijs is betaald voor de parkeergarage, zoals de tenlastelegging suggereert. De verkoop is via de reguliere ambtelijke kanalen verlopen. Dat er een geheim ‘herenakkoord’ zou zijn gesloten, waarbij [medeverdachte05] een locatie elders zou zijn beloofd voor het bouwen van de geplande 40-60 woningen, doet wellicht de wenkbrauwen fronsen. In het dossier komt dit herenakkoord echter alleen terug als ‘plan’ van [medeverdachte05] zelf.
26
Dat dit plan vanuit de gemeente Den Haag zou zijn geaccordeerd en daadwerkelijk tot stand is gekomen, blijkt echter niet
27
, laat staan dat het uiteindelijk is uitgevoerd. Dit betekent dat exclusief voordeel voor [medeverdachte05] of zijn ondernemingen niet naar voren is gekomen. Ook bij deze kwestie speelt overigens mee dat [medeverdachte04] een eigen motief had voor zijn bemoeienis: hij was al jaren voor deze wijk bezig en wilde laten zien dat hij voldoende parkeergelegenheid voor de buurt had geregeld.
Huisvesting
Wie het zaaksdossier Huisvesting voor het eerst leest, krijgt het gevoel dat een aantal vastgoedondernemers een dikke vinger in de pap heeft gekregen op het gemeentehuis, zodat zij daar hun eigen zaakjes konden veiligstellen. [medeverdachte07] , [medeverdachte05] en [medeverdachte06] zouden volgens de officier van justitie hebben bewerkstelligd dat de ambtenaren hun wensen over erfpachtsuppletie en woningsplitsen in het partijprogramma, het coalitieakkoord en vervolgens in de Woonagenda 2019 - 2023 en de Huisvestingsverordening hebben laten opnemen. Teksten als ‘komende vier jaar zit het gebakken’, ‘we hebben ze toch niet voor niets groot gemaakt ;-)’ en ‘uitmelken die posities tot het bot :-)’ uit het onderlinge mail- en appverkeer ondersteunen dat onderbuikgevoel. Wanneer echter wat meer wordt uitgezoomd en het handelen van de ondernemers en wethouders in de politieke context en in de tijd wordt geplaatst, groeit dat gevoel niet uit tot een kwade bedoeling.
[medeverdachte04] was in het voorjaar van 2017 in contact gekomen met [medeverdachte05] en [medeverdachte06] , en in die zomer bleken zij elkaars tegenstander rond het project ‘De Zeeheld’. Zijn concrete standpunten en enthousiasme spraken [medeverdachte05] , [medeverdachte06] en [medeverdachte07] aan. Al gauw bleek dat zij hem konden adviseren over vastgoed en de bouwwereld, kennis die bij [politieke partij01] ontbrak en die nodig was om beleid over deze onderwerpen in het verkiezingsprogramma te formuleren. Daarnaast beschikte [medeverdachte05] met zijn achtergrond in de mediawereld over een uitgebreid netwerk. Hij vond dat de verkiezingscampagne van [politieke partij01] wel een tikje professioneler kon worden ingestoken en dat [medeverdachte04] een ‘artiestenmanager’ nodig had. [politieke partij01] kon als beginnende partij zoveel kennis, ervaring en netwerk goed gebruiken en [medeverdachte04] accepteerde dit aanbod dankbaar. [medeverdachte05] , [medeverdachte06] en [medeverdachte07] hebben met hun adviezen en input invloed gehad op het partijprogramma. [medeverdachte04] vroeg [medeverdachte05] en [medeverdachte06] uiteindelijk ook voor de klankbordgroep, een groep adviseurs in het kader van de coalitieonderhandelingen, waarvan onder meer ook de verdachte deel uitmaakte. Zij hebben daarmee ook invloed gehad op de inhoud van het coalitieakkoord en op de daarop gebaseerde besluiten, zoals de Woonagenda en de Huisvestingsverordening.
Tot zover is de analyse van de officier van justitie dus juist. Deze vastgoedondernemers hadden invloed op het beleid, ze hadden een vinger in de Haagse gemeentepap. Maar is dat nu niet juist wat je beoogt als je een politieke partij steunt, met een partijdonatie of met advies? Het doel van het steunen van een partij is om deze partij groter en sterker te laten worden. En dan het liefst de grootste, zodat deze partij kan gaan besturen. Je wilt immers graag dat jouw standpunten en goede ideeën voor de stad worden verwezenlijkt. Het is dan ook weinig verrassend dat een politieke partij standpunten uitdraagt die in het straatje van de achterban en dus ook van de partijadviseurs passen. Sterker nog, dat is in ons politieke partijenstelsel nu juist de bedoeling. Kennelijk gaven [medeverdachte05] , [medeverdachte06] en [medeverdachte07] adviezen die [politieke partij01] wilde overnemen. De adviezen leidden volgens [medeverdachte05] tot het aanspreken van een grotere groep kiezers.
28
Bij die politieke invloed hoort ook ‘een kort lijntje met de wethouder’ en ‘dicht bij het vuur zitten’. Dat is namelijk feitelijk het geval als je een politieke partij adviseert die aan de macht komt. Het voordeel zat vooral in de betere samenwerking en communicatie met de gemeente(ambtenaren)
29
. Dat zij als ondernemers blij waren met die rol, omdat zij niet ‘langs de zijlijn’ hoefden af te wachten, valt hen niet kwalijk te nemen. Het is overigens geen geheim dat zowel op Europees als landelijk niveau (en wellicht ook in de lokale politiek) lobbyisten van het bedrijfsleven en vertegenwoordigers van allerlei belangengroepen op niet altijd even transparante wijze proberen invloed uit te oefenen op het beleid. Beïnvloeding via politieke partijen lijkt daarvan de legale keerzijde. Daarvoor bestaan in elk geval geen duidelijke spelregels.
Mag die invloed dan leiden tot persoonlijke voordeeltjes? De officier van justitie merkte op dat politieke invloed overgaat in strafbare ambtelijke omkoping wanneer ‘het algemeen belang wordt verdrongen door individuele bevoordeling van burgers of ondernemers die bereid zijn daarvoor te betalen’
30
. Dit gaat per definitie ten koste van degenen die door de omkopers niet worden vertegenwoordigd, volgens de officier van justitie. Die scheidslijn tussen algemeen en persoonlijk belang is in de praktijk niet zo gemakkelijk te trekken. Goed beleid voor de stad kan tegelijkertijd ook goed uitpakken voor een bepaalde groep inwoners of ondernemers. Het idee van [medeverdachte05] over de erfpachtsuppletie is daar een voorbeeld van. De rechtbank is er niet blind voor dat [medeverdachte05] van dit idee zou kunnen profiteren, het zou zijn winst op woningbouwprojecten ongetwijfeld fors hebben verhoogd en het is maar de vraag of het alternatief zou zijn dat er helemaal niet werd gebouwd. De andere kant is echter dat het voor àlle ontwikkelaars financieel aantrekkelijker zou worden om sociale woningen te bouwen, wat op dat moment te weinig gebeurde. En daar komt het belang van [politieke partij01] om de hoek kijken. De partij was al langere tijd bezig de sociale woningbouw te stimuleren. Ook woningcorporatie Vestia was in beginsel enthousiast over het idee. Het plan leverde dus niet evident een exclusief voordeel voor alleen [medeverdachte05] en [medeverdachte06] op en paste bovendien bij de eerder ingenomen standpunten van [politieke partij01] . Dat anderen hierbij werden uitgesloten of buitenspel gezet, zoals de officier van justitie opmerkt, ziet de rechtbank niet terug in het dossier.
Dat geldt ook voor de kwestie rond woningsplitsing. [medeverdachte05] vertelde [medeverdachte04] dat een verbod op woningsplitsing de ‘business’ van [medeverdachte07] in de weg zou gaan zitten en daarom geen goed idee was. In het partijprogramma werd op voorstel van [medeverdachte05] in plaats van een wijkspecifiek splitsverbod
31
opgenomen dat splitsen onderhevig zou worden aan een Leefbaarheids Effecten Rapportage. Kennelijk een wassen neus, want in bestaande wijken voldeed men daar toch wel aan.
32
In het coalitieakkoord werd vervolgens geen splitsverbod opgenomen, maar de frase ‘kritisch kijken naar’, wat [medeverdachte04] meteen triomfantelijk aan [medeverdachte07] liet weten. In november 2018, toen [medeverdachte04] alsnog de strijd aanging met zijn collega-wethouder [naam01] op dit onderwerp, werd hij door [medeverdachte07] gesouffleerd met een e-mail waarom een splitsverbod een slecht idee zou zijn. Deze kwestie lijkt wellicht een exclusief voordeel voor [medeverdachte07] op te leveren. [medeverdachte07] heeft echter bij pleidooi aangetoond dat splitsen slechts een zeer klein percentage van zijn omzet betreft. Opvallend is bovendien dat [medeverdachte07] - nota bene op de dag van zijn partijdonatie! - [medeverdachte04] adviseert om in een verkiezingsdebat het woningsplitsen maar te laten zitten, omdat hij er geen ‘extra zieltjes mee wint’.
33
In de e-mail van 27 november 2018 geeft hij in algemene termen weer waarom een splitsverbod ‘kul’ is, waarbij zijn eigen belang niet wordt genoemd.
34
En eveneens bijzonder is dat hij tijdens de coalitieonderhandelingen aan [medeverdachte03] meldt: ‘overigens verbod splitsen is nog niet zo slecht met een paar aanpassingen’
35
en dat hij enkele dagen later verbaasd is als het splitsverbod toch van de baan is.
36
Bovendien heeft [politieke partij01] uiteindelijk voor een beperkt splitsverbod, zoals opgenomen in de Huisvestingsverordening, gestemd. Dit alles wijst niet op een evident exclusief voordeel voor [medeverdachte07] , maar een idee waarbij het algemeen belang dan wel de vastgoedsector als geheel is gebaat.
Elders ziet de rechtbank evenmin evident en exclusief voordeel voor [medeverdachte05] , [medeverdachte07] en [medeverdachte06] . Er zijn bijvoorbeeld geen gevallen bekend waarin projecten exclusief aan deze ondernemers zijn gegund, waarbij anderen zijn gepasseerd. Als er al voordeel is geweest, is het ook belangrijk om deze gebeurtenissen in de tijd te plaatsen. Hadden [medeverdachte05] en [medeverdachte06] halverwege 2017, toen zij via hun netwerk een campagnefilmpje en een Facebookcampagne regelden en deze gezamenlijk betaalden, de bedoeling om met die donatie van een paar duizend euro het mogelijke voordeel van de erfpachtsuppletie of woningsplitsing te bereiken? Op dat moment had [politieke partij01] drie van de 45 zetels in de gemeenteraad. De kans dat zij de grootste partij zouden worden was niet heel groot. Nog minder vast stond dat [politieke partij01] zo groot zou worden dat zij een wethouder zouden kunnen leveren. Uit de berichten van de vastgoedondernemers blijkt ook dat zij zelf blij verrast waren met de verkiezingswinst van de partij en dat zij dit niet van tevoren hadden kunnen denken
37
. Dus voor zover zij al hadden bedacht dat zij - behalve het hebben van invloed op het vastgoedbeleid voor de stad - voordeel konden slepen uit hun betrokkenheid bij de partij, dan is dat in elk geval voor [medeverdachte05] en [medeverdachte06] niet halverwege 2017 geweest, het moment van hun donatie. Voor [medeverdachte07] geldt dat hij kort voor de verkiezingen in 2018 een vrij forse gift heeft gedaan. Wellicht was op dat moment verkiezingswinst wat beter voorzienbaar. Maar als [medeverdachte07] met die donatie al heeft beoogd om [politieke partij01] de grootste te maken en daarmee zijn politieke adviseursrol meer effect te laten hebben, dan is dat binnen de wettelijke regels.
4.10.3.3.
Zaaksdossier Televisiestraat - De Schilde
Ook dit zaaksdossier doet bij eerste lezing vermoeden dat [medeverdachte04] en [medeverdachte02] , de verdachte en [medeverdachte06] een gunst verleenden door zich actief in te zetten voor het verkrijgen van het pand De Schilde. [medeverdachte04] en [medeverdachte02] zijn daarvoor zelfs vrij ver gegaan, door in deze kwestie collega-wethouder Van Tongeren politiek onder druk te zetten om dit pand uit haar portefeuille over te hevelen naar de portefeuille van [medeverdachte04] . [medeverdachte04] en [medeverdachte02] hebben aangevoerd dat ook hun bemoeienis met De Schilde het algemeen belang diende. [medeverdachte04] wilde graag een vestiging van Plopsaland onderbrengen bij de Uithof, op een locatie waar op dat moment een hotel voor Poolse arbeidsmigranten stond. Deze arbeidsmigranten konden worden ondergebracht in De Schilde, waar de verdachte een shortstay-voorziening wilde opzetten. Op de zitting heeft [medeverdachte04] verklaard dat hij pas echt met Plopsaland aan de slag ging na zijn reis naar België. De officier van justitie heeft terecht opgemerkt dat deze reis pas in maart 2019 plaatsvond, terwijl de eerste contacten met de verdachte over De Schilde dateren van september 2018. Dat lijkt dus niet te kloppen met elkaar.
Uit het dossier volgt echter dat [medeverdachte04] zich in de eerste maanden weinig met het pand heeft bemoeid. De verdachte heeft begin september 2018 zelf contact gezocht met de eigenaren van De Schilde om een gedeelte van het pand te huren. [medeverdachte04] heeft hem op dat moment slechts in contact gebracht met de heer [naam02] .
38
Pas op 18 december 2018 stuurde [medeverdachte04] een aantekening naar zichzelf waarin hij de ‘Polenvoorzieningen’ Laakhaven en Lozerlaan koppelde aan de beoogde shortstay-voorziening in De Schilde in de Televisiestraat
39
. En pas vanaf half januari 2019 is [medeverdachte04] daadwerkelijk zelf actie gaan ondernemen. Vanaf dat moment had hij zelf politieke belangen bij het regelen van een shortstay-voorziening in De Schilde. Toen heeft kennelijk het plan postgevat dat het pand uit de portefeuille van wethouder Van Tongeren gehaald moest worden, omdat zij andere ideeën had over de invulling van het pand. Vervolgens heeft [medeverdachte04] de hem kenmerkende politieke druk uitgeoefend om zijn doel te bereiken. Dat betekent dat ook voor dit dossier geldt dat de stelling van [medeverdachte04] dat zijn inspanningen op een algemeen belang gericht waren, niet zonder meer onderuit gehaald kan worden. De rechtbank kan niet vaststellen dat [medeverdachte04] de betrokken ondernemers met zijn handelen exclusief voordeel heeft bezorgd.
4.10.3.4.
Zaaksdossier Nachtontheffing
Misschien wel de meest in het oog springende tegenprestatie is de verleende nachtontheffing aan de [zalencentrum01] van de verdachte. Uit het dossier volgt dat [medeverdachte04] zich jarenlang zeer actief heeft ingezet voor dit voordeel voor het bedrijf van zijn vriend, bovendien donateur van de partij. De motie uit juli 2017 en het burgemeestersbesluit van 18 april 2019 over die nachtontheffing waren toch vooral toegeschreven op de [zalencentrum01] . De voor de [zalencentrum01] lastige voorwaarden werden daarbij op initiatief van [medeverdachte04] geschrapt. De rechtbank heeft lang nagedacht en gediscussieerd over de vraag of deze tegenprestatie niet een evident en exclusief voordeel opleverde voor de [achternaam01] . Op het eerste gezicht is wat hier gebeurt een blauwdruk van corruptie. Wie beter kijkt, ziet echter iets anders.
Allereerst valt op dat [medeverdachte04] steeds heeft aangevoerd dat de nachtontheffing een algemeen belang diende, namelijk het stimuleren van het uitgaansleven en met name het reanimeren van de dance-scene in Den Haag. Dat dat algemeen belang bestond, wordt niet weersproken door het dossier en ook de officier van justitie heeft dat niet overtuigend kunnen weerleggen. Bovendien bevatte het voorstel van [medeverdachte04] , dat is uitgemond in het burgemeestersbesluit over de nachtontheffing, daarnaast een voorstel voor ruimere openingstijden voor horeca in het centrum; het was dus niet slechts op de nachtontheffing gericht. Het is de burgemeester geweest die hem heeft aangeraden het horecadeel los te koppelen van de nachtontheffing. Het feit dat de verdachte op de zitting heeft verklaard dat hij niet per se dancefeesten wilde organiseren, maar wel de stad vooruit helpen, wordt door de officier van justitie uitgelegd als onderstreping van zijn stelling dat het doel was om er illegale activiteiten te ontplooien. Een andere - wellicht plausibeler - uitleg is dat [medeverdachte04] zèlf deze nachtontheffing graag wilde regelen om daadwerkelijk het uitgaansleven nieuw leven in te blazen. Anders dan de officier van justitie stelt, zijn er na verlening van de nachtontheffing wel degelijk feesten geweest in de [zalencentrum01] waarbij van de nachtontheffing gebruik is gemaakt.
40
Dit betekent dat het door [medeverdachte04] geschetste verhaal dat hij handelde vanuit een algemeen belang niet zomaar terzijde te schuiven is en dat niet kan worden gezegd dat het slechts een evident exclusief voordeel voor de verdachte betreft.
Belangrijk daarbij is dat [medeverdachte04] zijn inspanningen voor de belangen van de [zalencentrum01] vrijwel altijd in alle openheid heeft verricht. Transparantie verdraagt zich slecht met het doorgaans heimelijke karakter van omkoping en is wellicht zelfs een contra-indicatie daarvoor. Deze openheid maakt het mogelijk om het politieke controlesysteem van een college en een gemeenteraad te laten werken. Dat was al zichtbaar toen [medeverdachte04] als raadslid een motie voor de nachtontheffing indiende in juli 2017. Andere partijen beschuldigden [medeverdachte04] tijdens de raadsvergadering van cliëntelisme. Ze wilden niet dat deze motie alleen de [zalencentrum01] zou bevoordelen en de motie werd door de gemeenteraad verworpen. Toen [medeverdachte04] eenmaal wethouder was, is de nachtontheffing er alsnog gekomen. Maar ook daarvoor geldt dat het een burgemeestersbesluit betreft, gebaseerd op het coalitieakkoord van het college waarin meerdere partijen zijn vertegenwoordigd. Uit het dossier volgt dat in alle adviezen en voorbereidende memo’s de burgemeester erop is gewezen dat het voorstel was toegeschreven op één ondernemer, namelijk de verdachte. Ofwel: het was voor iedereen duidelijk. De burgemeester heeft desondanks het besluit genomen. Het besluit is ook na haar aftreden niet teruggedraaid. Wel is er later in de gemeenteraad een debat geweest over de totstandkoming van het burgemeestersbesluit, omdat men daarbij vraagtekens zette. Transparantie maakt die controle mogelijk. Met andere woorden: het is de politieke arena die ervoor waakt dat slechts het algemeen belang wordt gediend. Vriendjespolitiek dient daar ontmaskerd te worden.
Daar komt nog bij dat in het geval van de nachtontheffing voor de rechtbank zwaar meeweegt dat de donaties van de verdachte donaties aan zijn
eigen
partij waren, de partij waarbij hij al vanaf 2014 was betrokken, waarvoor hij op de lijst stond en waarvoor hij als adviseur werd betrokken in de klankbordgroep. In dat geval kan een partijdonatie toch heel moeizaam van kleur verschieten naar steekpenningen. Simpel gezegd: de verdachte had zijn invloed op de partij en op [medeverdachte04] toch wel, met of zonder donaties aan zijn partij.