Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBROT:2023:3454

Rechtbank Rotterdam
20-04-2023
12-05-2023
10337754
Arbeidsrecht
Kort geding

kort geding; loonstop onterecht; zieke wn; bedrijfsarts adviseerde koffiemomenten in te plannen; wn mocht in redelijkheid weigeren met de avonduren af te spreken met wg; reguliere werktijden van wn waren overdag.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2023-0575
Sdu Nieuws Arbeidsrecht 2023/196
Prg. 2023/198
Jurisprudentie HSE 2023/80
VAAN-AR-Updates.nl 2023-0575

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam

zaaknummer: 10337754 VV EXPL 23-74

datum uitspraak: 20 april 2023

Vonnis in kort geding van de kantonrechter

in de zaak van

[eiseres01] ,

woonplaats: [woonplaats01] ,

eiseres,

gemachtigde: mr. E. van der Teems,

tegen

1. [gedaagde01],

vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,

2. [gedaagde02] , vennoot van de vennootschap onder firma [gedaagde01] ,

woonplaats: [woonplaats02] ,

3. [gedaagde03] vennoot van de vennootschap onder firma [gedaagde01]

woonplaats: [woonplaats02] ,

gedaagden,

gemachtigde: [naam01].

Eiseres wordt hierna [eiseres01] genoemd. Gedaagde sub 1 wordt hierna “ [gedaagde01] ” genoemd.

1. De procedure

1.1.

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

  • -

    de dagvaarding van 24 februari 2023, met producties;

  • -

    het antwoord, met producties.

1.2.

Op 4 april 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken. Daarbij waren aanwezig [eiseres01] met haar gemachtigde en de heer [gedaagde02] met de gemachtigde van gedaagden.

2. De feiten

2.1.

[eiseres01] is sinds 21 september 2018 bij [gedaagde01] in dienst in de functie van schoonmaakmedewerkster.

2.2.

Het loon van [eiseres01] bedraagt € 1.221,19 bruto per maand, exclusief emolumenten.

2.3.

Op 16 februari 2022 heeft [eiseres01] zich ziekgemeld.

2.4.

Op 5 oktober 2022 heeft [eiseres01] contact gehad met de bedrijfsarts voor een periodieke evaluatie. Naar aanleiding daarvan heeft de bedrijfsarts als volgt gerapporteerd:

“(…)

Mogelijkheden

Per 5-10-2022 zijn er nog geen reële arbeidsmogelijkheden. Ik adviseer wel om betrokkene regelmatig uit te nodigen voor een koffiedrinkmoment. A: ze houdt aansluiting, B: het geeft afleiding en een positief gevoel.

(…)

Conclusie en advies

Er zijn per 5-10-2022 nog geen reële arbeidsmogelijkheden.

Ik adviseer actief koffiedrinkmomenten te plannen.

Gerichte behandeling wordt geïntensiveerd

(…)”

2.5.

Op 16 november 2022 heeft [eiseres01] wederom contact gehad met de bedrijfsarts voor een periodieke evaluatie. De bedrijfsarts heeft naar aanleiding daarvan als volgt gerapporteerd:

“(…)

Mogelijkheden:

Er zijn per 16-11-2022 nog geen reële arbeidsmogelijkheden. Er kan wel 1x/week een koffiedrinkmoment worden gepland om contact te houden met de werkvloer.

(…)

Conclusie en advies:

Haar huidige belastbaarheid is nog gering.

Er zijn per 16-11-2022 nog geen reële arbeidsmogelijkheden.

Er kan 1x/week een koffiedrinkmoment worden gepland

Betrokkene volgt voorlopig een breed behandeltraject ter verbetering van haar belastbaarheid.

(…)”

2.6.

Op advies van de bedrijfsarts hebben [gedaagde02] als vennoot van [gedaagde01] (gedaagde sub 2) en [eiseres01] een paar keer koffie-afspraken met elkaar gehad.

2.7.

Tussen [gedaagde02] en [eiseres01] is eind november 2022 een discussie ontstaan over het tijdstip waarop de koffiemomenten tussen hen zouden plaatsvinden. Zij hebben elkaar via WhatsApp als volgt bericht:

Op 29 november 2022 om 10:23 uur van [gedaagde02] aan [eiseres01] :

“(…)

Ik wil geen problemen met je maar jij en ik moeten ons houden aan de re-integratieverplichtingen.

Dat betekent dat jij 1 keer in de week moet langs komen en ik jou 1 keer in de week moet spreken.

Doordat jij nu niet kan werken pak ikzelf jouw werkzaamheden in Capelle op. Dit kan pas als ik mijn werk in Eindhoven klaar heb. Ik kan daardoor niet eerder in Capelle zijn en dus kunnen we niet anders dan om 18:30 afspreken. Het is geen onwil maar het lukt niet anders. Ik hoop dat je dit begrijpt en ik zie je donderdag dan ook om 18:30 in Capelle.

(…)”.

Op 29 november 2022 om 16:21 uur van [eiseres01] aan [gedaagde02] :

“(…)

Ik heb mijn contract bekeken en zie dat er geen werktijden staan. Dus dat betekent dat we het gemiddelde moeten aanhouden. Dat betekent dus 11:00 tot 16:00. Maar omdat kantoortijden tot 17:30 zijn ben ik daar wel coulant in. Dus tot 17:30 ben ik bereid/beschikbaar.

Maar ik ga niet om 18:30 naar capelle, want dit is buiten de werktijden en ik krijg het gevoel dat ik alleen rekening met jou moet houden, maar jij totaal niet met mij

Ik ben ziek dus dan vind ik het alsnog heel raar dat je mij om 18:30 of 20:00 naar capelle wilt laten komen. (…)”

Op 1 december 2022 om 10:04 uur van [gedaagde02] aan [eiseres01] :

“(…)

Ik heb uitgelegd dat we om 18:30 uur een afspraak hebben. Overigens hebben we al 3 keer eerder op dit tijdstip een afspraak gehad.

Mocht je niet op de afspraak komen dan ben ik genoodzaakt om jouw salaris te stoppen.

Ik hoop dat dit niet nodig is en we vanavond elkaar gewoon kunnen spreken. (…)”

Op 1 december 2022 om 13:41 uur van [eiseres01] aan [gedaagde02] :

“Als het niet vandaag kan tot 17:30 kan het ook morgen tot 17:30. Maar 20:00 En 18:30 is belachelijk laat. We gaan toch ook niet om 23:00 afspreken omdat dit voor mij goed uitkomt. Ik wil ook geen problemen maar je moet wel binnen de werktijden blijven voor het re-integratie proces.

En over het loonstop mag dit niet omdat ik wel mee wil werken binnen de normale werktijden. Als de loonstop ingezet wordt ben ik helaas genoodzaakt om juridische maatregelen te nemen. Ik hoop dat het niet tot zo ver komt.

(…)”

Op 5 december 2022 om 10:36 uur van [gedaagde02] aan [eiseres01] :

“(…)

Ik heb diverse malen uitgelegd dat ik niet anders kan dan om 18.30 uur. Ik verwacht je ook komende donderdag (mocht een andere dag je beter uitkomen is dat bespreekbaar en hoor ik dat van je, uiteraard ook dan om 18.30 uur).

Het salaris heb ik stopgezet zoals vooraf aangegeven en zal ik weer laten activeren zodra jij je weer houdt aan de re-integratieverplichting.

(…)”

2.8.

[gedaagde01] heeft het loon van [eiseres01] over de maand december 2022 onbetaald gelaten.

3. Het geschil

3.1.

[eiseres01] eist samengevat:

  • -

    gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen aan haar te betalen € 1.221,19 bruto aan achterstallig loon over de maand december 2022 met rente en de maximale wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW met rente en € 396,81 aan vergoeding van buitengerechtelijke kosten;

  • -

    gedaagden te veroordelen aan [eiseres01] deugdelijke bruto/netto salarisspecificaties te verstrekken over de maanden november 2022 t/m januari 2023, op straffe van een dwangsom;

  • -

    gedaagden te veroordelen in de proceskosten met rente;

  • -

    het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

3.2.

[eiseres01] baseert de eis op het volgende.

[gedaagde01] heeft het loon van [eiseres01] over de maand december 2022 onterecht onbetaald gelaten. [eiseres01] heeft een spoedeisend belang bij haar loonvordering. Door de weigering door [gedaagde01] om een deel van het salaris van [eiseres01] te betalen, kan [eiseres01] nauwelijks haar eigen financiële verplichtingen voldoen.

De gemachtigde van [eiseres01] heeft buitengerechtelijke werkzaamheden verricht, die een vergoeding door [gedaagde01] rechtvaardigen.

3.3.

Gedaagden zijn het niet eens met de eis en voeren het volgende aan.

[gedaagde01] heeft terecht het salaris van [eiseres01] over de maand december 2022 niet uitbetaald, omdat zij weigerde om te verschijnen op een in het kader van de re-integratie bepaald koffiemoment.

3.4.

De nadere (feitelijke) onderbouwing van de standpunten van partijen komt, voor zover van belang, in de beoordeling aan de orde.

4. De beoordeling

4.1.

Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat de eisende partij heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor de gedaagde partij als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.

loonstop terecht?

4.2.

Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde01] terecht het loon van [eiseres01] over de maand december 2022 niet aan haar heeft betaald.

In de wet is (limitatief) opgesomd in welke gevallen een werkgever een loonstop mag toepassen ten opzichte van een arbeidsongeschikte werknemer. De kantonrechter begrijpt uit het standpunt van [gedaagde01] dat zij zich erop beroept dat zij op grond van artikel 7:629 lid 3 aanhef in verbinding met sub d BW het loon van [eiseres01] over de maand december 2022 niet heeft uitbetaald. In die bepaling staat – kort gezegd – dat een werknemer het recht op doorbetaling van zijn loon tijdens ziekte niet heeft in de periode dat hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de bedrijfsarts gegeven redelijke voorschriften die erop gericht zijn om de werknemer in staat te stellen passende arbeid te verrichten.

4.3.

De kantonrechter acht voldoende gebleken dat [eiseres01] niet heeft geweigerd om het advies tot het houden van koffiemomenten op te volgen. Wel heeft zij op een gegeven moment geweigerd om (pas) om 18:30 uur af te spreken met [gedaagde02] in Capelle aan den IJssel in verband met haar persoonlijke situatie. De vraag die, gelet op de discussie tussen partijen, beantwoord moet worden is of zij in redelijkheid hiertoe mocht overgaan. De kantonrechter beantwoordt die vraag bevestigend. De kantonrechter licht dit als volgt toe.

4.4.

Het inplannen van koffiemomenten op advies van de bedrijfsarts moet in onderling overleg plaatsvinden, waarbij voor wat betreft dag en tijdstip in redelijkheid rekening gehouden moet worden met elkaars gerechtvaardigde belangen.

De kantonrechter acht het redelijk dat voor het plannen van koffiemomenten in het kader van de re-integratie van [eiseres01] wordt aangesloten bij de werktijden die zij (gedurende een jaar) voorafgaand aan haar ziekte werkte bij [gedaagde01] . Op de zitting is vast komen te staan dat [eiseres01] gedurende het laatste jaar voordat zij arbeidsongeschikt werd overdag werkte en niet ’s avonds. Daar komt bij dat [eiseres01] op de zitting heeft verklaard dat zij in verband met haar ziekte ’s avonds te moe is om naar Capelle aan den IJssel te reizen. Dit vindt de kantonrechter niet onaannemelijk.

4.5.

[gedaagde01] heeft naar voren gebracht dat het plannen van een koffiemoment in de avonduren niets te maken heeft met onwil maar met de praktische kant van de organisatie. Daarbij is de volgende uitleg gegeven. De heer [gedaagde02] maakt zelf schoon namens [gedaagde01] en neemt de diensten van [eiseres01] over, waardoor hij pas rond 18:30 uur klaar is voor een gesprek in Capelle aan den IJssel.

[gedaagde01] heeft naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd dat er echt geen manier is om de organisatie en werktijden van [gedaagde02] zo te in te richten dat hij of eventueel een vervanger overdag met [eiseres01] zou kunnen afspreken. Ook is niet gebleken dat bijvoorbeeld het inplannen van een digitaal koffiemoment als alternatief voor het fysieke koffiemoment voldoende is onderzocht door [gedaagde01] terwijl de gemachtigde van [eiseres01] heeft voorgesteld om een digitaal koffiemoment te houden.

4.6.

Al met al is niet aannemelijk geworden dat [gedaagde01] zich in dit kader constructief heeft opgesteld en naar (creatieve) oplossingen heeft gezocht, terwijl de wijze waarop de organisatie van [gedaagde01] is ingericht zeker niet zonder meer aan [eiseres01] kan worden tegengeworpen.

4.7.

De conclusie is dan ook dat [gedaagde01] de loonstop onterecht heeft toegepast, omdat [eiseres01] onder de gegeven omstandigheden in redelijkheid mocht weigeren om

’s avonds met [gedaagde02] af te spreken.

4.8.

De loonvordering is in het kader van dit kort geding, bij toetsing aan het criterium dat in rechtsoverweging 4.1. is genoemd, toewijsbaar en wordt dan ook toegewezen.

Tegen het feit dat [eiseres01] de loonvordering in kort geding heeft ingediend, hebben gedaagden overigens geen bezwaar gemaakt.

wettelijke verhoging

4.9.

Gelet op alle omstandigheden van het geval ziet de kantonrechter aanleiding de wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW te matigen tot 15%.

wettelijke rente

4.10.

De wettelijke rente over het achterstallige loon wordt ook toegewezen.

De wettelijke rente over het loon vermeerderd met wettelijke verhoging zal worden afgewezen, omdat niet gesteld of gebleken is dat (de gemachtigde van) [eiseres01] een ingebrekestelling aan [gedaagde01] heeft gestuurd, waarin [eiseres01] aanspraak heeft gemaakt op de wettelijke verhoging.

buitengerechtelijke kosten

4.11.

Gedaagden hebben geen verweer gevoerd tegen de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten, zodat een vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen. Voor de hoogte daarvan sluit de kantonrechter aan bij het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten. Het toe te wijzen bedrag aan vergoeding van buitengerechtelijke kosten bedraagt daarmee € 183,18.

salarisspecificaties en dwangsom

4.12.

Bij afgifte van loonstroken over de maanden november 2022 en januari 2023 heeft [eiseres01] geen belang meer, omdat op de zitting gebleken is dat zij die loonstroken al heeft ontvangen. Dit deel van de vordering wordt dan ook niet toegewezen.

De vordering tot afgifte van de loonstrook over de maand december 2022 wordt daarentegen wel toegewezen. De daarbij toe te wijzen dwangsom wordt vastgesteld op € 50,00 per dag en gemaximeerd op € 1.000,00.

proceskosten

4.13.

Gedaagden krijgen voor het grootste deel ongelijk en moeten daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiseres01] tot vandaag vast op € 143,87 aan dagvaardingskosten, € 244,00 aan griffierecht en € 793,00 aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 1.180,87. Voor kosten die [eiseres01] maakt na deze uitspraak moeten gedaagden een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente wordt toegewezen.

uitvoerbaarheid bij voorraad

4.14.

Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5. De beslissing

De kantonrechter:

5.1.

veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiseres01] te betalen € 1.221,19 bruto aan achterstallig salaris over de maand december 2022, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 15% zoals bedoeld in artikel 7:625 BW en met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 1.221.19 vanaf de datum van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling;

5.2.

veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiseres01] te betalen € 183,18 aan vergoeding van buitengerechtelijke kosten;

5.3.

veroordeelt gedaagden om aan [eiseres01] binnen vijf dagen na de betekening van dit vonnis een deugdelijke bruto/netto salarisspecificatie te verstrekken over de maand december 2022 op straffe van een door gedaagden te verbeuren dwangsom van € 50,00 per dag voor iedere dag dat gedaagden in gebreke blijven met voldoening aan deze veroordeling, met een maximum van € 1.000,00;

5.4.

veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten die aan de kant van [eiseres01] tot vandaag worden vastgesteld op € 1.180,87 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;

5.5.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

5.6.

wijst al het andere af.

Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.

757

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.