[eiser01] eist samengevat:
I. [gedaagde01] te veroordelen aan hem te betalen € 5.990,- aan achterstallige salaris over september 2022, januari en februari 2023, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en overige emolumenten;
II. [gedaagde01] te veroordelen aan hem te betalen het salaris van € 2.400,- bruto per maand (te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en overige emolumenten) vanaf maart 2023 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd;
III. [gedaagde01] te veroordelen om binnen zeven dagen na de datum van het vonnis deugdelijke bruto/netto specificaties van het salaris over september 2022, december 2022, januari 2023 en februari 2023 (en toekomstige maanden) aan [eiser01] te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag, met een maximum van € 10.000,-;
IV. [gedaagde01] te veroordelen aan hem te betalen de wettelijke verhoging wegens vertraging over het achterstallige loon genoemd bij sub II, over september 2022 en vanaf januari 2023 tot en met heden;
V. [gedaagde01] te veroordelen aan hem te betalen de wettelijke rente over het bedrag genoemd in sub II;
VI. [gedaagde01] te veroordelen aan hem te betalen € 959,59 aan buitengerechtelijke kosten;
VII. [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente over de nakosten;
VIII. het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.