RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 9576987 / CV EXPL 21-40253
datum uitspraak: 27 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter
[eiser01]
,
wonende in [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. I.E. Wilcke, advocaat te Amsterdam,
Dutch Design (Netherlands) B.V.
,
statutair gevestigd in Veenendaal,
gedaagde,
gemachtigde: mr. drs. C.J. Tijman, advocaat te Ede.
Partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘Dutch Design’ genoemd.
2.
De verdere beoordeling
Het tussenvonnis van 28 oktober 2022.
2.1.
De kantonrechter blijft bij de overwegingen en beslissingen van het tussenvonnis van 28 oktober 2022 en hij neemt die overwegingen en beslissingen hier over.
2.2.
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter - onder meer - geoordeeld dat Dutch Design een nettobedrag van € 594,80 ter zake van de terugbetaling van kosten voor een vervangende huurauto en een nettobedrag van € 150,00 ter zake van ten onrechte ingehouden kosten voor het schoonmaken van de leaseauto aan [eiser01] moet (terug)betalen. Dutch Design wordt in dit vonnis veroordeeld om deze bedragen aan [eiser01] te betalen.
2.3.
Verder heeft de kantonrechter in het tussenvonnis - voor zover van belang - Dutch Design op de voet van artikel 22 Rv bevolen om schriftelijk aan de hand van onderliggende bescheiden nader te onderbouwen dat [eiser01] in 2019 en/of 2020 geen recht had op een variabele beloning. Dutch Design heeft vervolgens een akte genomen, waarop [eiser01] bij akte heeft gereageerd.
Heeft [eiser01] recht op een variabele beloning over 2019 en/of 2020? Ja.
2.4.
De kantonrechter neemt tot uitgangspunt dat mevrouw [naam01] tijdens de mondelinge behandeling namens Dutch Design heeft verklaard dat de variabele beloning ( [naam01] noemt het een teambonus) 10% van het positieve bedrijfsresultaat bedroeg. Dat percentage van het positieve bedrijfsresultaat werd aan het gehele team uitbetaald en dat ging, volgens [naam01] , steeds om honderd tot een paar honderd euro per jaar. In dit licht kan de kantonrechter de opmerking van Dutch Design in haar akte na het tussenvonnis dat in 2019 en 2020 geen variabele bonus werd uitgekeerd niet plaatsen; in die jaren was, volgens de door Dutch Design zelf overgelegde cijfers (bijlage 20 bij de akte na het tussenvonnis) immers sprake van een (beperkt) positief bedrijfsresultaat.
2.5.
De stelling van Dutch Design dat [eiser01] “uiteraard” ook zijn eigen targets moest hebben behaald om überhaupt voor de variabele beloning in aanmerking te komen, kan de kantonrechter ook niet plaatsen. [naam01] heeft tijdens de mondelinge behandeling immers zelf onderscheid gemaakt tussen een omzetbonus van [eiser01] persoonlijk en een teambonus (de variabele beloning). Bovendien voert Dutch Design deze “eis” voor het verkrijgen van een variabele beloning nu pas voor het eerst, en daarmee te laat, aan.
2.6.
Dat Dutch Design de variabele beloning al in de vorm van cadeaubonnen aan [eiser01] zou hebben uitgekeerd, is door [eiser01] betwist en door Dutch Design verder niet met stukken, zoals verklaringen van medewerkers van Dutch Design, onderbouwd. Op de stellingen ten aanzien van de cadeaubonnen is Dutch Design helemaal niet meer teruggekomen in de akte van 1 december 2022. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat de variabele beloning nog niet aan [eiser01] is uitbetaald.
2.7.
Concluderend is de kantonrechter van oordeel dat [eiser01] nog recht heeft op een variabele beloning over de jaren 2019 en 2020. De kantonrechter stelt die variabele beloning vast op een bedrag van in totaal € 434,43 bruto. Dit bedrag is, bij gebreke van andere gegevens, als volgt berekend. Het netto bedrijfsresultaat over 2019 bedroeg € 77.349,00. 10% daarvan is € 7.734,90. Uit het door [eiser01] overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel volgt dat er 20 personen bij Dutch Design werken. Dit leidt tot een aanspraak van 1/20 deel, hetgeen correspondeert met (afgerond) een bruto bedrag van € 386,75 bruto aan variabele beloning over 2019.
Het netto bedrijfsresultaat over 2020 bedroeg € 47.163,00. 10% daarvan is € 4.716,30. Weer rekening houdend met een personeelsbestand van 20 man betekent dit een aanspraak van [eiser01] van € 235,82 bruto voor het gehele jaar 2020. Aangezien [eiser01] enkel tot en met 14 maart 2020 bij Dutch Design heeft gewerkt, is de kantonrechter van oordeel dat [eiser01] over 2020 recht heeft op 74/366e van € 235,82 bruto, zijnde (afgerond) € 47,68 bruto.
De wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten
2.8.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. [eiser01] heeft namelijk voldoende onderbouwd dat zijn (incasso)gemachtigde buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht, waarvoor de proceskostenveroordeling geen vergoeding inhoudt en waarvoor dus een afzonderlijke vergoeding op zijn plaats is. [eiser01] heeft weliswaar een rechtsbijstandsverzekering, maar dit ontslaat Dutch Design niet van haar vergoedingsplicht (vergelijk de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 7 september 2006, gepubliceerd onder ECLI:NL:GHAMS:2006:AZ6576). De buitengerechtelijke incassokosten worden op basis van het totale toewijsbare bedrag vastgesteld op € 214,02.
2.9.
De wettelijke rente over de hoofdsom wordt ook toegewezen vanaf 15 maart 2020, omdat [eiser01] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en Dutch Design dat niet heeft betwist. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld dat [eiser01] deze kosten al aan zijn (incasso)gemachtigde heeft betaald.
2.10.
De gevorderde wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW wordt ook toegewezen, met dien verstande dat de kantonrechter in de omstandigheden van het geval aanleiding ziet om de wettelijke verhoging te matigen tot 10%.
Dutch Design moet aan [eiser01] een deugdelijke bruto-/netto-specificatie verstrekken.
2.11.
Dutch Design wordt ook veroordeeld om binnen één maand na het wijzen van dit vonnis een deugdelijke bruto-/netto-specificatie van de betalingen van de hoofdsom, de wettelijke rente en de wettelijke verhoging aan [eiser01] te verstrekken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,00 voor iedere dag dat Dutch Design hier niet aan voldoet, met een maximum van € 1.000,00.
Iedere partij moet de eigen proceskosten betalen.
2.12.
In de omstandigheid dat beide partijen gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren. Dit betekent dat iedere partij de eigen proceskosten moet betalen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.13.
Dit vonnis wordt voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).
3.
De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Dutch Design om aan [eiser01] te betalen € 744,80 netto en het netto-equivalent van € 434,43 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 15 maart 2020 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt Dutch Design om aan [eiser01] te betalen de wettelijke verhoging op grond van artikel 7:625 BW van 10% over de in 3.1. genoemde bedragen;
3.3.
veroordeelt Dutch Design om binnen één maand na vandaag aan [eiser01] een deugdelijke bruto-/netto-specificatie van de in 3.1. en 3.2. genoemde betalingen te verstrekken, op straffe van een dwangsom van € 50,00 voor iedere dag dat Dutch Design hiermee in gebreke blijft, met dien verstande dat Dutch Design maximaal € 1.000,00 aan dwangsommen kan verbeuren;
3.4.
veroordeelt Dutch Design om aan [eiser01] te betalen € 214,02 aan buitengerechtelijke incassokosten;
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;
3.7.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
38671