Ontbinding arbeidsovereenkomst. Gaandeweg zijn de verhoudingen verstoord geraakt (g-grond). Toekenning transitievergoeding. Geen aanleiding voor billijke vergoeding.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Quaker Oats B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
verzoekster,
gemachtigde: mr. M.W. Koole,
tegen
[naam verweerster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerster,
gemachtigde: mr. P.K.B. Palazzi.
Partijen zullen hierna Quaker en [naam verweerster] worden genoemd.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 31 maart 2023;
-
het verweerschrift;
-
de pleitnotities van mr. Koole;
-
de overgelegde producties.
1.2.
Op 24 mei 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken met partijen en hun gemachtigden.
2 Het geschil en de beoordeling daarvan
De kern van de zaak
2.1.
Het draait in deze zaak in de kern om het volgende. [naam verweerster] is op 1 december 2005 bij Quaker in dienst getreden. Voor die tijd werkte hij al via een uitzendbureau voor Quaker. [naam verweerster] heeft bij Quaker de functie van [naam functie] . Zijn salaris bedraagt € 3.510,- bruto per maand, exclusief emolumenten.
In een periode van ongeveer anderhalf jaar hebben meerdere gesprekken over verschillende onderwerpen plaatsgevonden tussen partijen. Bij e-mail van 19 januari 2023 heeft Quaker mediation tussen partijen voorgesteld. Deze mediation is opgestart en op 15 maart 2023 geëindigd. Volgens Quaker zijn de verhoudingen inmiddels totaal verstoord en zij ziet niet hoe dit nog verbeterd kan worden. Zij vraagt daarom ontbinding van de arbeidsovereenkomst. [naam verweerster] ziet dat alles anders. Hij verzet zich tegen de gevraagde ontbinding.
Redelijke grond voor ontbinding
2.2.
Als kader voor de beoordeling van het verzoek van Quaker geldt dat een arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. Bovendien is voor ontbinding vereist dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt1.
2.3.
Quaker stelt dat in deze zaak sprake is van een redelijke grond, namelijk de g-grond. Om een arbeidsovereenkomst op deze grond te kunnen ontbinden, dient sprake te zijn van een dusdanige verstoring van de verhouding dat van een werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
2.4.
Partijen zijn het er wel over eens dat [naam verweerster] een kritische werknemer is. Voor een deel wordt dit ook van hem verwacht, gelet op de inhoud van zijn functie ( [naam functie] ), die partijen tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd hebben toegelicht. De mate waarin [naam verweerster] kritisch is en de manier waarop hij dit uit, wordt echter door partijen verschillend ervaren. Quaker vindt [naam verweerster] wantrouwig. Zij heeft tijdens de mondelinge behandeling uitgelegd dat voor haar uit ieder gesprek dat met [naam verweerster] wordt gevoerd blijkt dat hij het management wantrouwt. Volgens Quaker blijft [naam verweerster] telkens terug komen op zaken die als afgesloten/afgehandeld moeten worden beschouwd. Ook laat hij niet na om telkens te laten blijken dat hij zich niet gewaardeerd voelt, aldus Quaker. [naam verweerster] ziet zichzelf eerder als nieuwsgierig. Hij vindt dat hij een loyale werknemer is, die met oprechte bedoelingen zijn werkgever wijst op zaken die dreigen mis te gaan of anderszins niet in orde zijn. Met andere woorden: hij vindt dat hij het recht heeft om bepaalde onderwerpen – zo nodig bij herhaling – aan te kaarten.
2.5.
Op zichzelf kan het stellen van kritische vragen of het aankaarten van bepaalde onderwerpen door een werknemer geen reden vormen voor een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Zo heeft [naam verweerster] bijvoorbeeld geen genoegen genomen met de informatie die hij kreeg over een al dan niet vervuilde silo. Hij heeft product uit die silo vervolgens extern laten onderzoeken. Uit dat onderzoek blijkt dat op haverkorrels schimmels zijn aangetroffen. Wellicht is de manier waarop [naam verweerster] heeft geacteerd niet de meest gebruikelijke, maar zijn argwaan bleek niet geheel onterecht, ook al voert Quaker bezwaren aan tegen de wijze van uitvoering van het onderzoek. Dit geldt ook voor de vragen die hij heeft gesteld over de hoogte van zijn salaris, in vergelijking tot anderen.
Echter, alles bij elkaar genomen, moet worden vastgesteld dat partijen in hun verhouding tot elkaar gaandeweg een grens zijn overgegaan, waarbij de verhoudingen onherstelbaar verstoord zijn geraakt. Illustratief daarvoor zijn onder meer het verwijt dat [naam verweerster] een mail ‘to all’ zou hebben gestuurd om een punt te maken, waar hij zelf zegt slechts te hebben geantwoord op een eerder ontvangen bericht van Quaker, de stelling van [naam verweerster] dat hij is buitengesloten van een project, hetgeen door Quaker wordt betwist, de omstandigheid dat [naam verweerster] enkel nog aan gesprekken wil deelnemen als daar een vertrouwenspersoon bij is en het mislukken van de mediation.
Het mag zo zijn dat [naam verweerster] geen problemen heeft met zijn directe collega’s en hen zelfs tot zijn vriendenkring mag rekenen, in dit geval is de verhouding met het management en de afdeling HR – dus zijn werkgever – wél als verstoord te beschouwen. Voldoende gebleken is dat sprake is van een redelijke grond, namelijk de g-grond. Bij deze stand van zaken behoort herplaatsing binnen de onderneming van Quaker niet meer tot de mogelijkheden.
Datum einde dienstverband
2.6.
Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Anders dan partijen menen, is de ontbinding niet het gevolg van ernstig verwijtbaar handelen van één van hen. Voor de datum van ontbinding moet daarom rekening worden gehouden met de tussen partijen geldende opzegtermijn. De duur van de periode tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de datum van deze beslissing (11 weken) dient echter op die termijn in mindering te worden gebracht, met dien verstande dat een termijn van ten minste een maand resteert.
2.7.
Door Quaker is niet weersproken dat tussen partijen een opzegtermijn van vier maanden geldt. Daarom wordt de ontbindingsdatum, vanwege de duur van de procedure, bepaald op 1 augustus 2023.
Transitievergoeding
2.8.
Zoals hiervoor reeds is overwogen, is van ernstig verwijtbaar handelen van één der partijen geen sprake. [naam verweerster] heeft dan ook recht op betaling van de transitievergoeding, zoals hij heeft verzocht.
[naam verweerster] heeft bij zijn verweerschrift een berekening van de transitievergoeding gevoegd2. Die berekening is door Quaker niet betwist. Dit betekent dat de berekening van [naam verweerster] zal worden gevolgd, met dien verstande dat uitgaande van de hiervoor genoemde beëindigingsdatum van 1 augustus 2023 een bedrag van € 30.626,97 bruto aan transitievergoeding wordt toegewezen.
Billijke vergoeding
2.9.
Voor een billijke vergoeding, zoals [naam verweerster] heeft verzocht, is slechts plaats in die gevallen waarin sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van werkgever. Hiervoor is reeds overwogen dat dit in deze zaak niet het geval is. Het verzoek van [naam verweerster] om toekenning van een billijke vergoeding wordt daarom afgewezen.
Proceskosten
2.10.
Gelet op de aard van deze procedure en de verhouding van partijen worden de proceskosten gecompenseerd in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
3 De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 augustus 2023;
3.2.
kent aan [naam verweerster] ten laste van Quaker de transitievergoeding toe, zijnde een bedrag van € 30.626,97 bruto;
3.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.R. Roukema en uitgesproken ter openbare terechtzitting.