Tussen partijen is in discussie wat de hoogte van het loon is waar [eiser01] in deze periode recht op had. In dat kader twisten partijen onder meer over de vraag wanneer de loondoorbetalingsverplichting op grond van artikel 7:629 BW is aangevangen.
[eiser01] stelt zich primair op het standpunt dat als datum van eerste arbeidsongeschiktheidsdag 14 juni 2022 geldt en subsidiair dat als eerste arbeidsongeschiktheid dag 15 november 2021 geldt. Dit baseert hij op het deskundigenoordeel van het UWV, waaruit gedicteerd is onder 2.12. van dit vonnis.
Volgens Fàilte moet 1 oktober 2021 als eerste arbeidsongeschiktheidsdag worden beschouwd, omdat tussen partijen vaststaat dat [eiser01] in september 2021 arbeidsongeschikt wegens ziekte is geworden en onduidelijk is per welke datum in september 2021 dit is gebeurd. De kantonrechter volgt Fàilte in dit standpunt.
Als eerste arbeidsongeschiktheidsdag moet de eerste dag van ziekte/ arbeidsongeschiktheid worden beschouwd. Dit zal meestal de dag zijn van de ziekmelding. Als de datum van ziekmelding niet exact achterhaald kan worden, maar wel vaststaat dat er sprake is geweest van een ziekmelding of een verklaring die als ziekmelding beschouwd moet worden, dan zal de eerste arbeidsongeschiktheidsdag bepaald moeten worden op de datum die zo kort mogelijk volgt op de dag of periode waarvan vaststaat dat een werknemer niet meer kwam werken in verband met ziekte.
Nu vaststaat tussen partijen dat [eiser01] ergens in september 2021 zich afmeldde voor het werk in verband met arbeidsongeschiktheid door ziekte, maar de exacte datum waarop dat gebeurde niet duidelijk is, acht de kantonrechter het redelijk om 1 oktober 2021 aan te houden als eerste arbeidsongeschiktheidsdag. Aanknopingspunten voor een ander oordeel acht de kantonrechter - ook in het deskundigenoordeel van het UWV - niet aanwezig.
Dit oordeel brengt mee dat [eiser01] in de periode van februari 2023 tot en met juni 2023 op grond van artikel 7.2 van de van toepassing zijnde cao recht had op 75% van zijn loon.